blog | werkgroep caraïbische letteren

Verhalen zes generaties Javanen poëtisch vastgelegd

door Audry Wajwakana

PARAMARIBO – “Op school heb ik geen literatuurboeken gekregen om te lezen, maar toch had ik een sterke drang om de verhalen over mijn voorouders, die mijn ouders mij vertelden vast te leggen.” Geïnspireerd door de verhalen over de zes generaties Surinaamse Javanen heeft Marius Atmoredjo (63) een twintigtal gedichten in zijn nieuwe gedichtenbundel Loslaten zullen ze nooit meer opgetekend.

Dichter Marius Atmoredjo brengt na twaalf jaar zijn nieuwe dichtbundel Loslaten zullen ze nooit meer uit. Gedichten geïnspireerd door de verhalen over zes generaties Surinaams Javanen. Foto: privécollectie  

Poëtische verhalen die de lezer terugvoeren naar de periode van de contractarbeid, toen zijn overgrootmoeder Sarinah, 26 jaar oud, in 1908 van Midden-Java naar Suriname vertrok om er als contractarbeider in Commewijne te werken. In de gedichten verwoordt Atmoredjo niet alleen het zware bestaan van de eerste generatie Surinaamse Javanen, maar ook de generaties daarna, die in Suriname en Nederland wonen. 

“Gedichten die allemaal geïnspireerd zijn naar de verhalen van mijn familie, die van generatie op generatie werden verteld. Ik vond die verhalen altijd zo mooi en de moeite waard om doorverteld te worden”, zegt de dichter. 

Zijn eerste herinnering van de vertellingen was toen hij twee jaar oud was. Het gezin Atmoredjo woont dan al in Lelydorp, waar de huidige De Craneweg is aangelegd en waar de dichter is geboren. Maar het gebied zag er vroeger nog niet zo mooi uit met een verharde betegelde weg en aan weerskanten mooie woningen.

In de jaren twintig vestigden veel ex-contractarbeiders van Javaanse afkomst zich in het dorp Kofidyompo, dat tegenwoordig bekendstaat als Lelydorp, in het district Wanica. Na de afronding van haar vijf jarig contract verkreeg de overgrootmoeder van Atmoredjo, Sarinah, ook een stukje grond in Kofidyompo, aan de kant die tegenwoordig bekend staat als De Craneweg.

Sarinah’s nieuwe woonplaats was een enorme jungle van maagdelijk bos, die zij en andere bewoners zelf moesten ontbossen. Zijn overgrootmoeder kreeg drie kinderen, waaronder Marie, de oma van dichter, die een stukje grond kocht, een paar kilometers dichterbij van de hoofdweg. De De Crane weg was in de jonge jaren van de dichter een smalle zandweg, met in het midden een pol gras, gevormd door de ezelkarren die erover gingen. 

Atmoredjo: “Mensen leefden echt in zware ellende. In vergelijking met de mensen in de stad waren de medische voorzieningen, school en infrastructuur pover. Framboesia was schering en inslag. Mensen liepen hier met gehandicapte oogleden of neus, want framboesia vreet het lichaam. Een verhaal dat mijn moeder vertelde was over een man die een schotwond had opgelopen. Die man werd op een geïmproviseerde brandcard naar voren gebracht en daarna met de trein naar het ziekenhuis in de stad. Hij overleed onderweg.”

Dit soort verhalen, maar ook over de generaties voor haar vertelde zijn moeder altijd voor het slapen gaan aan de kinderen. Hij en zijn twee jaar jongere broer lagen in een innige omhelzing bij hun moeder op een klossoh (gevlochten mat). “In die houding vertelde ze de verhalen. Eigenlijk om ons te laten slapen, maar meer nog om de honger te stillen. We hadden het toen niet zo breed. Zij kon geweldig vertellen, met zoveel spanning dat we aan haar gekluisterd waren”, zegt Atmoredjo.

[uit de Ware Tijd Literair, 24/04/2022]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter