blog | werkgroep caraïbische letteren

Verdienen aan gevangenen – Leren van geschiedenis 36

door Hilde Neus

Bij een aantal wetsovertredingen lijkt het, alsof er aan klassenjustitie wordt gedaan. De behandeling van gedetineerden is niet gelijk (denk aan de omstandigheden waaronder een bankdirecteur is opgesloten, of een kruimeldief op Nieuwe Haven). Maar ook de straffen die worden opgelegd, lijken soms vrij willekeurig. Er wordt dan gefluisterd over het onder de tafel betalen van penitentiaire ambtenaren, of zelfs rechters. Advocaten verdienen sowieso aan zaken. Dit verschijnsel kwam vroeger ook voor.

De rekening opgemaakt voor de internering van Fortuna, aangeboden aan dhr. Townshend, 1774

Townshend wil zijn slavin terug   

Op 8 mei 1774 diende Samuel Townshend een memorie in bij gouverneur Jan Nepveu en het Hof van Politie en Criminele justitie. De zondag daarvoor was om ’s avonds half 10 een negermeisje dat hem in eigendom toebehoorde, genaamd Fortuna, door de burgerpatrouille gevangen en naar de hoofdwacht getransporteerd. Hij voegde zich bij de hoofdwacht en sprak daar officier J. Leijsner, en spoorde aan op vrijlating, echter vruchteloos. Hij beriep zich op een verklaring van zijn buurman, de heer Daandels, die van het gebeuren getuige was geweest. Leijsner antwoorde dat als hij zes gulden Hollands geld betaalde, hij de meid kon krijgen, zo niet, zou zij naar een andere plaats worden gebracht. Townshend antwoordde dat Leijsner kon doen wat hij beliefde, maar dat hij het geld niet zou krijgen. Hij zou Fortuna eventueel laten straffen, het was geen tijd om zomaar zes gulden weg te geven. Townshend is weggegaan en heeft het meisje bij de wacht gelaten. De volgende ochtend kreeg hij een boodschap van een militair, dat de burgerpatrouille Fortuna had overgedragen aan de militaire wacht, en als hij haar wilde hebben, hij zes gulden vanggeld moest betalen, anders zou ze aan de provoost worden overhandigd, die haar een Spaanse bok kon geven.

Betalen of niet

Townshend was bereid te betalen en zou zijn slaven niet ‘verschonen’ [ontzien] als zij iets fout deden. Maar dat viel nog te bezien, want de patrouille had haar zo goed als voor zijn deur opgevangen. Hij was inmiddels door verschillende getuigen over de zaak geïnformeerd en verwachtte geen boete te hoeven betalen. Op maandagmorgen rond de klok van half tien meldde hij zich bij de provoost in het binnenfort. Deze zei dat hij wel iemand in hechtenis kon nemen, maar dat hij die persoon niet kon laten straffen of vrijgeven zonder toestemming van de Raad Fiskaal. Deze openbare aanklager, I.G. Wichers, presenteerde de eigenaar een hoge rekening. Deze moest hij betalen voordat ze de slavin konden vrijlaten, zonder hem aan te willen horen of geloven. Townshend voelde zich hierdoor bezwaard, omdat hij tegenover zijn slaven en medeburgers was benadeeld, en Justitie op deze manier iedereen kon ruïneren. Hij wist niet tot wie hij zich moest richten om recht te vinden, en hem was aangeraden om met de gouverneur te praten, met het verzoek de zaak te willen herzien.  

Getuigenissen

Vanwege de liefde voor de waarheid, verklaarde de heer Daandels dat de avond ervóór rond de klok van half tien voor de deur van de heer Walraven, op een huis na, voor haar meesters huis is opgevangen een negerin genaamd Fortuna, toebehorende aan Townshend, die met de neger Tranquil en Katarina ‘deszelfs met twee brandende lantarens uitgaende om haar meesters Johanna af te halen.’ Desondanks is zij meegenomen door de patrouille en naar de wacht gebracht. In zijn rapport van 5 december verklaarde de burgerwacht, de heer Leysner, onder het commando van de heer Gerrit Sijfken, dat C.F. Schelling een negermeisje naar Fort Zeelandia zou hebben gebracht. 

Verklaringen van de politie

Korporaal J.N. Hiene verklaarde dat hij op last van de officier op patrouille was en ter hoogte van de herberg, waar de heer [?] woont, een slaaf heeft zien lopen, niet wetende of het een man of een vrouw was. Die sprong in de trens, zich willende verbergen, maar een van de manschappen heeft de vrouw gevangen en toen bleek dat ‘zij met geen lantaarn of brieffie voorzien was’. Vervolgens tekenden de drie manschappen van de patrouille onder commando van de corporaal J.N. Hiene een declaratie, ‘dat zij bereid waren het gerequereerde te bekennen in deze tekst hier voren vermeld staat, met ede te coroboreren’ met drie handtekeningen.  [Dus zij verklaren onder ede dat het vermelde in het rapport correct was.]  

Uiteindelijk ontving Townshend een rekening voor de detentie van Fortuna. Het arrest en ontslag kostte 10 gulden, voor vanggeld stond er 7 gulden en vier cent, en voor het sluiten en ontsluiten plus het kostgeld werd 1,14 in rekening gebracht. In totaal was dat 18,18 Surinaams, wat gelijk stond aan 15,15 Hollands geld. Townshend betaalde maar.    

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter