blog | werkgroep caraïbische letteren

Verbroken of verroest?

De afschaffing van de slavernij in Suriname

door Fred Verhees

In het Sranan Tongo: Keti Koti of Keti Frustu. Dat de afschaffing van de slavernij op 1 juli 1863 in ons koninkrijk van groot belang is staat buiten kijf. Het vieren van die afschaffing is jaarlijks een moment van bezinning: 1 juli …. Keti Koti. Erkenning, excuses, een nationale herdenkingsdag, compensatie, allemaal terechte voorstellen in de maatschappelijke discussie.

chains / collectie NAAM

Keti Koti; de ketting gebroken. Mijn kennis van het Sranan Tongo is beperkt, ik ben geen taalkundige. Als lingua franca of creoolse taal is het Sranan Tongo in grammatische zin helder, duidelijk en eenvoudig.  Bij de vertaling naar andere talen kunnen vervolgens problemen ontstaan. Moeten we keti koti begrijpen als een actieve en bewuste handeling: iemand die de ketting doet breken, of is het een vaststelling: de ketting is gebroken.
Ik vraag me of de afschaffing van de slavernij niet eerder gezien moet worden als een van verroeste kettingen dan een van verbroken kettingen.

Het feit is dat de afschaffing van de slavernij in Nederland in 1863 geen directe aanleiding had, geen daarop gerichte verzet door slaven.[1] Geen gevolg van acute, enorme golf van abolitionisme door witte mensen in Nederland.

Luchtfoto van Citadelle Laferrière Haiti / foto US Federal Government public domain

Bij zijn Keti Koti lezing in 2020 “Waar de ketenen begonnen te breken” [2] betoogt Karwan Fatah-Black dat de afschaffing startte bij de geslaagde slavenopstand in Saint Domingue in 1791. De opstand leidde -tijdelijk- tot de afschaffing van de slavernij in Frankrijk in 1794. De herinvoering van de slavernij door Napoleon in 1804 leidde in Saint Domingue opnieuw tot een opstand en in 1804  werd de onafhankelijkheid verklaard. Uiteindelijk werd de slavernij in Frankrijk in 1848 definitief afgeschaft.[3]

Voor Rutger Bregman is de afschaffing van de slavernij het resultaat van een herstel van witte, christelijke moraliteit. In een artikel in de Correspondent (“Het ongelofelijke verhaal van Benjamin Lay: antiracist. Veganist en zijn tijd eeuwen vooruit”, 20 januari 2022) vertelt Bregman het verhaal waarin Benjamin Lay zijn mede-Quakers met behulp van een wonder (met een zwaard doorkliefde hij een Bijbel, waaruit vervolgens bloed zou spuiten) toeschreeuwde “Zo zal God het bloed vergieten van hen die hun medemens tot slaaf maken”. Voor Bregman is dit wonder een historisch kantelpunt: “Niemand wist dat die 17e september van het jaar 1738 als een kantelpunt de geschiedenis in zou gaan. Een vonk werd een vlam, een vlam werd een vuur, en het vuur zette de wereld in lichterlaaie.” Een gebeurtenis die uiteindelijk leidde tot de afschaffing van de slavernij. Bregman verklaart de afschaffing van de slavernij ook in een podcast (17 februari 2022) “Zo verander je de wereld: de lessen van de anti-slavernijbeweging” met behulp van het hervinden van de christelijke moraliteit in enkele, over het algemeen kleine, kerkgenootschappen.

Directe relatie?
Er zijn vragen te stellen bij zowel de analyse van Fatah-Black als die van Bregman. Op de eerste plaats de jaartallen die beiden benoemen als het startpunt van de afschaffing van de slavernij. 
Zonder het belang van de slavenopstand in Saint Domingue (1791-1804) te ontkennen; een directe relatie met de uiteindelijke afschaffing in Engeland, Frankrijk, laat staan Nederland zie ik niet. Nog meer dan 70 jaar, nog 3 generaties lang, waren er slaven in Suriname.
Tussen Bregman’s kantelpunt (1738) en de afschaffing van slavernij in Engeland (1833) ligt bijna 100 jaar, in Frankrijk 110 jaar, in de Verenigde Staten van Amerika (land van de Quakers van Benjamin Lay) en in Nederland 125 jaar en in Brazilie zelfs 150 jaar!
Op de tweede plaats:  de rol van slavernij in de ontwikkelingen in de wereldeconomie. Het ontstaan van de slavernij, zeker de trans-Atlantische slavernij, ligt volgens beiden in de globalisering van de wereldhandel en machtsvorming door West-Europese landen. Zowel Fatah-Black als Bregman zien in de economie en handel echter niet de bron voor de afschaffing. Zij verwijzen niet naar de harde dagelijkse realiteit van slavernij maar naar verheven verlichtingsgedachten, voor Fatah-Black in de reactie in Saint-Domingue op de Franse Revolutie (Vrijheid, gelijkheid en broederschap), voor Bregman in het hervinden van christelijke moraliteit.

Afschaffing van de slavernij in de Franse koloniën / François Auguste Biard 1848

Er bestaan voldoende steekhoudende argumenten als zowel onmiskenbare economische en maatschappelijke ontwikkelingen die de afschaffing van de slavernij, naar mijn mening, beter verklaren. Al is het maar omdat deze qua tijd beter passen bij de daadwerkelijke afschaffing.
Zo  zijn er volop historici en anderen die in de revolte in Saint Domingue geen versnelling maar eerder een vertraging van de afschaffing zien. De slavenopstand en de chaos die er op volgden waren voor Napoleon voldoende aanleiding om de slavernij opnieuw in te voeren. Het zou tot 1848 duren tot de slavernij in Frankrijk daadwerkelijk werd afgeschaft. Het geweld en de chaos in Saint Domingue en later Haiti deden de eerste gedachtevorming over afschaffing in andere landen in de kiem smoren.

Suiker
De exportwaarde van suiker, koffie en katoen neemt toe tot circa 1790. Vervolgens zou die in de periode tot 1860 bijna halveren.[4] Tegelijkertijd groeide de bevolking van Nederland van circa 2 miljoen in 1795 tot circa 3 miljoen in 1850.[5] Voor de suiker geldt dat het gebruik van suiker steeds populairder en toegankelijker werd voor de grote massa. Het Continentaal Stelsel ( de handelsboycot van Engeland door Napoleon) gaf begin 19e eeuw het Europese continent een enorme impuls aan de suikerproductie via bieten. De afhankelijkheid van de import van rietsuiker nam steeds meer af. Vanaf circa 1880 werd de meeste suiker geproduceerd uit bieten. De suiker was, zoals Voltaire schreef,  onmiskenbaar duur. De suiker heeft veel leed en mensenlevens gekost. Maar vanaf 1800 nam het belang van suiker als een belangrijke drijfveer voor economische groei, voor speculatie, voor het opbouw van rijkdom door een beperkt aantal  families in Holland, sterk af.

Met de introductie van het Cultuurstelsel[6] in Nederlands-Indië in 1830 nam het belang van de kolonie Suriname nog veel verder af. Met dat stelsel wist Nederland de opbrengst van handelsgewassen uit Nederlands-Indië te verveelvoudigen. Uiteindelijk zou dit op belastingen gebaseerde Cultuurstelsel leiden tot één derde van de Nederlandse staatsinkomsten.
De Industriële Revolutie speelt eind 18e en 19e eeuw een grote rol en leidt naar een principieel andere economie. Een economie gedomineerd door mijnbouw, infrastructuur en technische innovaties; steenkool, ijzer, kanalen, treinen, stoommachines. Van kleinschalige ambachtelijke ateliers naar fabriekshallen. Het grote geld werd niet meer verdiend in de handel in koloniale goederen, verdiend met slavenhandel en het bloed, zweet in tranen van slaven in koloniën, maar in giftige hallen, met ploegendiensten, waarin arbeiders vanaf hun kinderleeftijd ploeterden, gehuisvest in krotten, waar huisjesmelkers indien nodig met fysiek geweld huur opeisten, waar huishoudens verplicht waren hun met bloed, zweet en tranen verdiende karige loon in de fabriekswinkel te besteden. Waar met alcohol verzet onderdrukt werd en waar de dominee en priester zorgden voor de opium van het volk. [7] De Industriële Revolutie startte in Engeland, Frankrijk kwam later, Nederland was aan de late kant. De afschaffing van de slavernij verliep nagenoeg simultaan in dezelfde volgorde.

Industriele Revolutie en wat dies meer

Daarnaast zijn er nog andere relevante ontwikkelingen:

  • Toenemende rol wet- en regelgeving
    De rol van de overheid is in de loop van de 19e eeuw, zeker na de Grondwet van 1849, sterk toegenomen. De overheid diende in eerste instantie en over het algemeen de belangen van de economische elite, ook die van de slaveneigenaren. In een dergelijke context konden eigenaren relatief eenvoudig in 1863 compensatie per slaaf en het staatstoezicht van 10 jaar afdwingen. Hiermee bleef de tegenstand door de slaveneigenaren beperkt.
  • Behandeling wet afschaffing
    Het besluit om de slavernij af te schaffen werd al genomen in 1848. Maar in het parlement was er lang geen overeenstemming te vinden over met name de schadeloosstelling (van eigenaren, niet van slaven). Diverse wetsvoorstellen, diverse commissies volgden en uiteindelijk werd in 1862 een wet goed gekeurd die op 1 juli 1963 van kracht werd. Volledige burgerrechten kregen de voormalige slaven pas in 1873. Als gevolg van het Staatstoezicht waren mannen tussen 15 en 60 jaar verplicht nog 10 jaar op de plantage te blijven werken. De Keti Koti op 1 juli 1863 was “de jure” een administratief-juridische afschaffing.  De facto was het eigenlijk een subsidiëring voor de plantage-eigenaren;  zij ontvingen 300 gulden per vrijgemaakte slaaf, bleven beschikken over goedkope arbeid en het aantrekken van contractarbeiders werd gefaciliteerd.  
  • Binnen de wereldeconomie werd kolonialisme ingeruild door imperialisme
    Hiermee stond niet langer het hebben van de kolonie, maar het hebben van macht en invloed centraal. De overheersing van Nederlands-Indië was eerder imperialistisch dan koloniaal. Met behulp van wetten en het aansluiten bij bestaande machtsstructuren was het de economische elite ook mogelijk hoge rendementen te realiseren, zonder daadwerkelijke vestiging door kolonialisten. Zo werd de wereld op conferenties in West-Europa verdeeld in invloedsferen, protectoraten en dergelijke. Bij een conferentie in Berlijn in 1884-1885 werd Afrika verdeeld in invloedsferen [8] en niet gekoloniseerd in de oorspronkelijke betekenis van kolonie.
  • Schaalvergroting en multinationals
    Ondernemingen werden groter en kozen steeds vaker voor een geografische spreiding van belangen, voor differentiatie van producten en bedrijfstakken. Naast productie werd ook steeds meer gekozen voor bijvoorbeeld kredietverstrekking en deelname aan een scala van juridisch bedrijfsmatige constructies, als divisie, conglomeraten, holdings en dergelijke om daarmee rendement te genereren.
  • Steeds meer mensen op een ingevulde wereldkaart
    Kolonialisme in de oorspronkelijke betekenis van volksplantingen, lege gebieden waar mensen zich vrijwillig of gedwongen vestigden werden met de sterke bevolkingsgroei en de reizen van ontdekkingsreizigers irrelevanter. Met sterk groeiende volksmassa’s van arbeiders voor mijnbouw en industrie was slavernij niet alleen niet langer nodig, maar zelfs te kostbaar. De uitbuiting van arbeiders was inmiddels goedkoper dan de uitbuiting van slaven.

Als Bregman in de openbaring van Benjamin Lay in 1738 de start van de afschaffing van de slavernij ziet of als Fatah-Black beweert dat dat moment ligt bij het opeisen van burgerrechten door de slaven in Saint Domingue in 1791, beide speelden een rol bij de afschaffing van de slavernij, maar in de marge.
In Die Dreigrosschenoper stelt Bertolt Brecht: “Erst kommt dat Fressen, dann kommt die Moral”. Voor Benjamin Lay, voor de “Black Jacobins” in Saint Domingue gold dat wellicht niet. Maar dat “das Essen” eerst komt en pas daarna “die Moral” was  voor de economische en politieke elite zo klaar als een klontje.
Gebroken kettingen of verroeste kettingen?
Keti Koti? Keti Frustu!


[1] Ik kies voor het gebruik dan de term slaven en niet tot slaaf gemaakten. Sinds de afschaffing van de slavenhandel werd het aandeel van tot slaaf gemaakten steeds kleiner. Ten tijde van de afschaffing van de slavernij behoorden nagenoeg alle zwarte arbeiders tot het nageslacht van tot slaaf gemaakten. Met de term slaaf kunnen het structurele karakter van de slavernij, de generaties van gedwongen arbeid en de terreur van slavernij, naar mijn mening, beter worden geduid.
Michiel van Kempen bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren stelt: ‘De term “tot slaaf gemaakt” is mij veel te politiek correct. Ik spreek gewoon van “slaaf”. Dat is de historisch juiste term, met alle pijn die daar aan vast zit.   Bron: https://werkgroepcaraibischeletteren.nl/racistische-denkpatronen-over-de-kolonien-hebben-tot-ver-in-deze-tijd-stand-gehouden/

[2] https://www.dipsaus.org/exclusives-posts/2020/7/2/waar-de-ketenen-begonnen-te-breken-de-in-nederland-vergeten-afschaffing-van-1793

[3] Het onafhankelijke Haiti leidde tot chaos. Eén van de leiders, Jean-Jacques Dessalines, liet zich kronen tot keizer Jacob I. Uit haat tegen de Fransen werden alle blanken vermoord. De geschiedenis van Haïti kenmerkt zich door chaos sindsdien. Opvallend feit is dat Haïti, in ruil voor internationale erkenning, vanaf 1825 150 miljoen Franse franc schadevergoeding ging betalen, een schuld die pas in 1950, 125 jaar later geheel was afgelost.

[4] Bron: Surinaams contrast: Roofbouw en overleven in een Caraibische plantagekolonie, 1750 – 1863, Alex van Stipriaan, 1993, Brill, pp. 437.

[5] Bron: Urbanisatie en de-urbanisatie in Nederland 1400-1850, Richard Paping, Rijksuniversiteit Groningen Tweede Dag van de Historische Demografie Tilburg, 4 december 2009

[6] Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Cultuurstelsel: Het cultuurstelsel hield in dat de inheemse bevolking bij wijze van pacht 20% van haar grond – als die daarvoor geschikt was – moest gebruiken voor gouvernementsproducten: producten voor de Europese markt. Deze producten waren onder meer indigo, thee, suiker maar de belangrijkste boven al was: koffie.

[7] Het dagelijks leven en de positie van slaven in Suriname was in die tijd zeker vergelijkbaar. Tegelijkertijd moeten we echter ook vaststellen dat er in Suriname in 1876 voor de 7- tot 12-jarigen een wettelijke schoolplicht gold. In Nederland duurde dat nog 24 jaar.

[8] Bij de conferentie ontving overigens geen enkel Afrikaans staatshoofd een uitnodiging.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter