blog | werkgroep caraïbische letteren

Verboden Safari (slot)

door Ed Hart

Intussen een behoorlijke afstand afgelegd en nog niet moe van lopen, werdde Cultuurtuin uitgekozen als voorlopige eindbestemming. Voor alle zekerheid liepen we eerst deAnniestraat in tot het eind en daarna terug naar de Gravenstraat. Een pand aldaar dat ooit van onze Pa was, werd opnieuw door ons bekeken als aspirant huurders. Eindelijk in de Botanische tuin aangekomen, konden we zittend op een bank de boterhammen rustig oppeuzelen om daarna rondwandelend, alle plantensoorten en bomen te bekijken. We werden door niemand aangesproken. De lucht was nog steeds grauw maar, gelukkig voor ons, bleef de regen uit.

Het was nu uren later maar hoe laat precies konden we niet weten. En waar moesten we van hier naar toe? We konden niet naar de binnenstad om etalages te bekijken en langin speelgoedwinkels rond te hangen. Alsnog naar school was uitgesloten. De gedachte alleen! Nog minder op bezoek bij deze of gene tante die hoogstverbaasd zou zijn om ons te zien. En welk smoesje zouden we moeten verzinnen om geloofd te worden. En stel dat vader van zo’n verrassingsbezoek – liefst tijdens schooltijd – te horen kreeg?

Naar huis terugkeren durfden we natuurlijk niet. Het kwam niet in ons op dat we dat wel konden doen, met als reden, erge hoofd- of buikpijn. Of gewoon vroeg van school. Alhoewel, wij allebei? O. en ik zaten namelijk niet op dezelfde school. Dit alles vroegen we ons paniekerig wordend af. Alle vergaarde moed zonk ons in de schoenen die als lood aanvoelden. Ineens hadden we allebei meer dan genoeg van dit gewaagd avontuur en kregen spijt, erge spijt ook.

Quo Vadis nu? Er was geen andere keus, dan dezelfde route terug. Zo langzaam mogelijk slenteren en geen enkele Chinese winkel meer overslaand. Weer om de haverklap stilstaan en rondkijken als toeristen uit het binnenland. Het avontuurlijke was er totaal uit. Terwijl het gevoel “vogelvij verklaard” te zijn bezit van ons begon te nemen moesten we toch doen alsof we niks op ons geweten hadden. Liever waren we wel naar school gegaan of schoolziek gemeld. We hadden geen rustig moment meer want het grote avontuur had ons al verleid en nu in een benauwende greep te pakken.

Toen we zoetjes aan weer in bekende buurten aankwamen waren we haast paranoïde en vreesden elk ogenblik aangehouden te worden door de politie. Of door Oupa Doeli, een norse oudere man die ooit politiebeambte moet zijn geweest en nu de schrik was van alle stoute kinderen die hij de stuipen op het lijf joeg. Hij sprak ze dan luid bestraffend toe en dreigde zelfs ze mee te nemen naar lont’oso (politie buro). Een bedreiging om van te klappertanden. Alle kinderen waren doodsbang van hem. Hij was de laatste die we wensten tegen te komen en hij woonde nota bene in deze buurt. Dicht naast elkaar en vlak langs de huizen lopend, keken we nauwelijks meer op of rond, om maar niet herkend te worden. Ergens voelden we dat het dichtbij twaalven moest zijn. Dit werd een tijdje later bevestigd door de dagelijkse, als het geloei van een koe klinkende twaalfuur-sirene die in de hele stad te horen was. We hadden dus nog een dik uur te gaan. In de Burenstraat aangekomen, gingen we tenslotte iets ingedoken op de stoep van de Stadszending zitten wachten tot de leerlingen van de Selectaschool even verderop, naar buiten zouden komen. Het werd een ongedurig zitten en naar de grond staren. En we woonden n. b. slechts twee hoeken verwijderd van deze plek.

Eindelijk ( het leken jaren) hoorden we de schoolbel. Onbeschrijfelijk opgelucht veerden we direkt op en besloten niet langer te blijven wachten tot de eerste leerlingen naar buiten kwamen. Alle spanning viel van ons af toen we ons repten naar de woning van oom V. om de schooltassen te pakken. Had een barse stem op dat moment ons een “stop daar” toegeblaft, dan waren we of ter plekke flauwgevallen of ontzet weggeijld zoals die kermende honden op oudjaar wanneer het vuurwerk in alle hevigheid losbrandt. Dat bleef ons gelukkig bespaard en zonder haast slenterden we meesmuilend als branies naar huis. Helemaal gerust waren we echter niet want stel dat iemand die ons kende ons wel had gezien en het aan onze Pa ging vertellen ! Maar hij is er nooit achter gekomen anders hadden we het wel geweten. Om het ons voorgoed af te leren. Ofschoon de doorstane angst al straf genoeg voor ons was geweest. Het was de eerste en laatste keer dat wij van school hebben gespijbeld.

on 08.08.2011 at 18:34
Tags: / /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter