blog | werkgroep caraïbische letteren

Verbanning toen en nu – Leren van geschiedenis 85

door Hilde Neus

Een van de mogelijkheden van een overheid om mensen het zwijgen op te leggen, is het uitzetten uit het land, oftewel verbanning. De meest bekende persoon die dit overkwam was Anton de Kom. Hij woonde in Nederland, en kwam in 1933 naar Suriname. Zijn komst zorgde ervoor dat groepen, vooral arme Javanen, zich om hem heen verzamelden, en dit was een doorn in het oog van de koloniale overheid. Hij was al aangekondigd als een gevaarlijke communistische revolutionair en relschopper. Vervolgens werd hij opgepakt en drie maanden vastgezet. In mei werd hij uitgezet met het schip SS Renselaer.

Momenteel speelt zich iets dergelijks af. Regita Edenburg, meer bekend onder de activistennaam ‘Asawini’ (zij zal winnen) heeft op 25 mei in Brokopondo fel geageerd tegen het cyanidegebruik bij het stuwmeer. Ze weigerde zelfs de minister Dasai van milieu te woord te staan. Zij is op pinksterzondag opgepakt en te Nieuwe Grond gedetineerd vanwege opruiing en diefstal van smeerolie. Pas 3 uur na haar aanhouding werd zij ondervraagd. Vervolgens is ze naar politiepost Geijersvlijt gebracht en dinsdag voor de rechter voorgeleid. Er bleken geen gegronde redenen te zijn om haar langer vast te houden. Haar advocaat heeft haar zaak verdedigd, maar ondanks dat dreigt nu uitzetting.  

Asawini heeft de Nederlandse nationaliteit en een vestigingsvergunning uit 2012 voor Suriname. Ze heeft moeten tekenen dat zij het document van haar uitzetting onder ogen heeft gehad. Zij is echter een Saramaccaanse, medewerkster van grootopperhoofd Aboikoni en lid van het Volkstribunaal, dat opkomt voor de rechten van tribale en Inheemse volkeren. Geboren en getogen in Suriname, maar wordt nu toch bedreigd met uitzetting.

Oproep tot verbanning van politieke vijanden door Hoevenberg, 1749.

Politieke verbanning

Op 7 mei 1749 schreef de heer Hoevenberg een brief. Uit hoofde van zijn ambt, betrekking hebbende tot de edele heren van het Hof, voelde hij zich genoodzaakt om hun te vragen om hen mondeling te mogen spreken. Er waren namelijk zaken, die betrekking hadden op de rust van de kerk en politie, alsmede het eigen geluk van de leden van het Hof. Deze zijn door politieke ‘factien geturbeerd’, behoorlijk verstoord. Wanneer het hun ter ore mochte komen, en de Staten en zijne Doorluchtige Hoogheid (in Amsterdam), zouden zij zulke ‘oproermakers’, naar de mate de gesteldheid van de republiek, zwaar straffen en hen met recht verbannen, ofschoon zij zeer politiek zijn. ‘Ik twijfel dus geenszins dat het Hof mij audiëntie zal verlenen, en openhartig met mij zal spreken, terwijl ik verschillende raadgevingen tot het ‘gemeene best’ aan uwe edelen mee te delen heb, uit liefde voor de waarheid. trvkv Ary0cias, zeiden de Agijptiers.’

(Dit is een deel in Griekse woorden, die voor de secretaris duister waren, hij kon ze niet vertalen en begreep de boodschap niet. Waarschijnlijk gaat het hier over wet en recht).

Hoevenberg verzocht het Hof zijn brief schriftelijk te beantwoorden. Dit wilde hij ‘niet versmaden, omdat hij de waarheid schriftelijk bemint’. Hij groette met ‘Vaarwel, en gelieve voort te varen mij, die de waarheid liefheeft, verder te beminnen. God zegene u en uwen.’

Uitzetting als straf

Een andere reden om mensen uit de kolonie te verbannen was om hen te straffen voor gepleegde misdaden. Mocht het strafbare feit niet in aanmerking komen voor de doodstraf, en indien men verwachtte dat de verdachte verdere activiteiten zou ondernemen die de rust in de kolonie zouden verstoren, kon het Hof die persoon verbannen.

Dit gold voor blanke vrouwen die seks hadden met een neger of Indiaan. Dan werd de man geëxecuteerd, en de vrouw gebrandmerkt en naar Amsterdam getransporteerd. Dit overkwam Ganna Hartogh in 1730, nadat zij was betrapt op seks met Jantje de Indiaan.

Daarnaast konden ook andere vergrijpen tot verbanning leiden. Dit gold voor zowel blanken als slaven. Wanneer een slaaf was gestraft, maar de eigenaar wilde deze niet terug op de plantage, kon hij naar een eiland in het Caraïbisch gebied worden verscheept. Hoe dat verder verliep moet nog worden onderzocht. Voor blanken was grove financiële malversatie of politieke oproer een reden, of het schrijven van opruiende pamfletten. Al vroeg was er een plakkaat uitgevaardigd dat de gouverneur met respect diende te worden behandeld, anders dreigde er straf.

Het uitzetten van mensen met een Nederlandse nationaliteit is een vingerwijzing voor alle niet-Surinamers. Je mond houden en kwispelstaarten, ander kan je worden verbannen!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter