blog | werkgroep caraïbische letteren

Vandaag ben ik hier, morgen daar herboren

door Karin Amatmoekrim

Deze week wordt er een nieuw deel in de reeks ‘Literaire Steden’ gepresenteerd. Het gaat om Paramaribo brasa!, een reisgids die de lezer meeneemt op een stadswandeling door de Surinaamse hoofdstad aan de hand van Surinaamse romans en gedichten. Een literaire stadswandeling, dus. Door Paramaribo. Leuk, denkt de Nederlandse lezer. Wandelen, en meer te weten komen over de Surinaamse letteren. Gek, denkt de Surinaamse lezer. Want wie wil er nu in hemelsnaam vrijwillig door een snikhete stad als Paramaribo wandelen? De zon is moordend heet, en met het levensgevaarlijke stadsverkeer is veilig de straat oversteken op zich al een uitdaging. Geen normaal mens loopt in deze stad meer dan uiterst noodzakelijk is, dat is logisch.
Maar in het Paramaribo van tegenwoordig wankelen veel vanzelfsprekendheden. Ik heb het nu niet over de politieke situatie, maar over de invloed van de Nederlandse toerist. Zo ging ik zelf vorige maand nog naar Paramaribo om er een literair congres bij te wonen. Al aan boord van het vliegtuig viel het me op; minstens de helft van de passagiers was blank. Een paar jaar geleden was dat nog onvoorstelbaar. Immers, als je geen familie in Suriname had, wat had je er dan te zoeken?

Sinds een aantal jaar heeft Suriname echter ontdekt dat haar overweldigende natuur een sterke aantrekkingskracht heeft op westerlingen. Je vindt er tegenwoordig een keur aan ecotoeristische uitspanningen. En groen is tegenwoordig hip, dus boort Suriname zomaar een heel nieuwe markt aan. Daarnaast zijn er natuurlijk de Nederlandse stagiaires, die er een paar maanden zitten en die allemaal een gevolg van bezorgde of nieuwsgierige ouders naar het land slepen. Ouders die op hun beurt weer aan hun vriendengroep vertellen over deze oh zo exotische maar toch zo Nederlandse vakantiebestemming, uitermate geschikt voor de wat oudere reiziger die nog wel iets van de wereld wil zien maar geen puf meer heeft voor echt spannende reizen, of die zich het gehakkel in een exotische taal liever bespaart en lekker Nederlands wil praten. Niet dat daar iets mis mee is. Helemaal niet zelfs. Ik besef dat dankzij de aandacht van de Nederlandse burgers, ook de Surinaamse reiziger veel comfortabeler vliegt dan vroeger. Tot voor kort betaalde je niet alleen de allerhoogste prijs voor een retourtje Paramaribo (900 euro als je geluk had, met een beetje pech zat je al tegen de 1100 aan), maar dan zat je ook nog standaard in het alleroudste vliegtuig. Zo een waar de meeste headsets niet werkten en je niets anders te doen had dan staren naar de roestplekken op de muur. Een keer heb ik het grootste deel van mijn vlucht besteed aan het ontwijken van koude druppels water die uit een van de kieren in het baggagerek in mijn nek vielen. Volgens de stewardess was het niets om me zorgen over te maken. Het was maar condensatie.

De KLM weet natuurlijk dat je Surinamers met heimwee wel de hoofdprijs voor een slechte plek kan laten betalen, die tickets verkoop je toch wel, maar dat een béétje Hollander zich dat niet laat gebeuren. Dus was ik vorige maand niet eens echt verbaasd om te constateren dat met al dat witte publiek in het vliegtuig, we ook meteen een mooier, nieuwer toestel hadden. En hoe nauwkeurig ik ook de wanden en de naden boven mij bestudeerde; er was geen vochtplek te bekennen. Wie had dát ooit gedacht!

Eenmaal in Paramaribo wordt de aanwezigheid van de Nederlander ook steeds vanzelfsprekender. Het is niet bijzonder meer om een voltallig wit gezinnetje aan te zien schuiven in een warung, of groepjes stagiaires op de fiets door te stad te zien zwieren. Maar wat wel nog steeds opzien baart, vooral ook onder de autochtone Surinamers, is een wandelende toerist. Wie haalt het in zijn hoofd om in een gloeiend hete zon, drieëndertig graden in de schaduw, tussen het stinkende verkeer van een verstopte hoofdstad, eens even lekker te gaan wandelen? De Nederlander, natuurlijk.

Met Paramaribo brasa! is er nu dus zelfs een literaire wandelgids te koop. Samensteller Ko van Geemert laat zien hoe Paramaribo doorklinkt in verschillende romans en gedichten. Ik kreeg de gids bij toeval onder ogen, en het moet gezegd; nadat je je over het belachelijke idee hebt gezet van een wandeling door een zinderend heet Paramaribo, geeft de gids je een leuk inkijkje in het Surinaamse culturele leven. Het boek is hier en daar nogal rommelig van opzet, wat nogal verwarrend leest. Maar met een beetje goede wil kan je het ook zien als een toevoeging aan het sfeerbeeld. Want de Surinaamse literatuur is bij vlagen een wanordelijk zooitje, dat desalniettemin genoeg prachtige elementen voortbrengt. Bovendien is een wandeling door Paramaribo op zichzelf al geen opgeruimd werkje, dus dan maakt het verder vast ook niet uit dat de gids die u leidt ook voortdurend van de hak op de tak springt. Ook is het jammer dat de foto’s niet in kleur zijn afgedrukt; het zou een substantiële toevoeging aan het geheel zijn. Veel minpunten worden wel goed gemaakt door de ‘volheid’ van het boek. Van Geemert haalt in zijn enthousiasme om Paramaribo te schetsen aan de hand van de literatuur, van alles aan; boekfragmenten, interviews met politici, zelfs een dagboekverslag van een oud-museumdirecteur over een hengeluitje met Prins Bernard ontbreekt niet. Het resulteert in een fragmentarisch maar rijk beeld van wat er zoal gebeurt in het culturele leven van Suriname, of dat nou de cynische kijk is van essayist Anil Ramdas, of de liefdevolle omarming van Shrinivasi, een van de bekendste dichters van Suriname.

Dat het boek bedoeld is voor toeristen, wordt nog duidelijker door hoofdstukken als ‘Surinaamse kwesties’, waarin de achtergrond van het land en de bevolking nog eens wordt uitgelegd. Handig voor de Nederlandse toerist die zich afvraagt waar al die Javaanse en Hindostaanse mensen toch vandaan komen.

Een van de allerleukste toevoegingen, is het stuk van journalist Patrick Meershoek. Meershoek schrijft sinds jaar en dag over Surinaams-Amsterdamse zaken voor Het Parool, maar als hij schrijft over het echte Suriname, is toch duidelijk dat Paramaribo ook hem verrast. Hij schrijft over een ontmoeting met Michael Slory. Deze dichter is een dankbaar onderwerp voor elke journalist, want een groot schrijver, met een bijzonder en tragisch leven. Zijn werk en leven zijn op zichzelf al een boek waard. Dat Slory een eigen hoofdstuk krijgt binnen deze literaire wandeltocht is terecht. Het maakt mij, als Surinaamse, bovendien trots omdat hij op deze manier weer een beetje aan die zo verdiende bekendheid wint.

Aftands gedicht
hoe lang leven
is jou beschoren?

Zolang ze mij nog willen horen.

Vandaag ben ik hier
morgen ben ik daar herboren.

Eerlijk gezegd is dat eigenlijk wat mij betreft sowieso de meerwaarde van een bundel als deze. Misschien heeft u helemaal geen geld voor een ticket naar Paramaribo. Of heeft u, eenmaal daar, geen zin in een wandeling door die snikhete stad. Maar al lezend in Paramaribo brasa! wordt wel duidelijk dat de Surinaamse literatuur niet eenzijdig is, maar rijkgeschakeerd. En dan hoop ik maar dat het de nieuwsgierigheid een beetje prikkelt, zodat u eens een bundel van iemand als Shrinivasi, of Slory oppakt. Dat is een verrijking op zichzelf! Daar is geen wandeling voor nodig. Tenzij u zelf wilt, natuurlijk. Je weet het immers nooit met die gekke Hollanders.

Verschenen bij uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam. 228 p., 22,50 euro.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter