Van Singlecell t/m supercel: stormchasing met Johan Herrenberg
Soms verschijnt een roman die zo experimenteel is dat critici zich er geen raad mee weten. Een goed voorbeeld van zo’n boek is Nederhalfrond van Johan Herrenberg, het eerste deel van het tweeluik Door het oog van de cycloon. Zelfverklaard weerman Arnout Hoogendoorn probeert Herrenbergs woordenwervelwind te duiden – zonder zelf omvergeblazen te worden.

De titel van Johan Herrenbergs tweeluik Door het oog van de cycloon is geen stoerdoenerij. De wervelwind aan betekenissen, mogelijke sprekers, fragmenten, fonetische sporen, taalspelen en werkelijkheden is zo overweldigend dat het resultaat niet anders is dan dat van een cycloon: leegte en sprakeloosheid. Recensenten staan als machteloze weermannen tot de cycloon: ze komen niet veel verder dan een samenvatting (een ruimtefoto van de orkaan), een lofzang op het ‘revolutionaire taalgebruik’ (het sensationele ‘hier stond vroeger een huis’-gejammer van de weerman ter plaatse), een literaire genealogie (James Joyce als global warming, de eindeloos herhaalde finale oorzaak van alle rampen), een uithaal naar andere ‘realistische’ schrijvers (Kees ’t Hart als tv-dominee die – Bijbel ter hand – de storm verdedigt als straf) en natuurlijk heel veel citaten (repetitieve footage van de storm). Ik ben ook een weerman en zal daarom niet afwijken van dit stramien.
Lees hier verder in de Nederlandse Boekengids, 28-2-2020
J.Z. Herrenberg, 𝘕𝘦𝘥𝘦𝘳𝘩𝘢𝘭𝘧𝘳𝘰𝘯𝘥. 𝘋𝘰𝘰𝘳 𝘩𝘦𝘵 𝘰𝘰𝘨 𝘷𝘢𝘯 𝘥𝘦 𝘤𝘺𝘤𝘭𝘰𝘰𝘯 (Wereldbibliotheek 2018), 400 blz.