blog | werkgroep caraïbische letteren

Van Merian tot Merian

door Nico Eigenhuis
Het werk dat Maria Sibylla Merian in Suriname maakte kwam niet uit de lucht vallen. Ze kwam uit een zeer artistieke familie. Het verhaal van hun werk begint bij iemand die geen deel uitmaakte van de familie.

Le Moyne

Jacques le Moyne de Morgues (1533-1588) was een Franse kunstenaar. Hij nam deel aan de Franse expeditie van Jean Ribault en René Laudonnière in een noodlottige poging om Noord-Florida te koloniseren. Ze kwamen aan in de St. Johns River in 1564 en stichtten al snel Fort Caroline in de buurt van het huidige Jacksonville. Na de overname door de Spanjaarden kwamen de Hugenoten Laudonnière en Le Moyne in Engeland terecht. De schetsen die Le Moyne maakte kwamen in handen van Theodoor de Bry. Le Moyne beëindigde zijn carrière als een zeer gewaardeerde botanische kunstenaar in Elizabethaans Londen, waar zijn beschermheren Sir Walter Raleigh en Lady Mary Sidney waren.

Gravure van Théodore de Bry

De Bry

Theodoor de Bry (1528 – 1598) was een Luikse goudsmid, graficus en illustrator alsook stamvader van een uitgeversfamilie. Al in 1578 openden ze een atelier in Frankfurt am Main. In 1591 werkte Theodore de Bry de werken van Le Moyne uit onder de titel Brevis narratio eorum quae in Gallis acciderunt, Florida Americae. Theodoor de Bry (1528 – 1598) is nu nog vooral bekend van de gravures die hij samen met zijn zonen Johan Theodoor en Johan Israël maakte over exotische streken, in het bijzonder over de ontdekking en verovering van Amerika. Een andere bekende reeks zijn de illustraties voor de aanklacht van Bartolomé de las Casas, Brevísima relación de la destrucción de las Indias (1552). De Bry graveerde ze naar tekeningen van Joos van Winghe.

Matthaus Merian de oude

De Zwitserse graveur Matthaus Merian de oude (1593-1650) werkte met De Bry vanuit Frankfurt am Main. Hij was getrouwd met achtereenvolgens vanaf 1617 Maria Magdalena de Bry en 1646 Johanna Catharina Sibylla Heim met wie hij in 1647 dochter Maria Sybilla Merian kreeg. Zijn zoon Matthaus de jonge werd ook een beroemd graveur en portretschilder. Merian de oudste voltooide in 1634 de werken van de Bry. Hij werkte ook samen met Johann Ludwig Gottfried (1584-1633) die theologie studeerde in Heidelberg . Via een Latijnse hervertelling van Ovidius Metamorfosen kwam hij in 1619 in Oppenheim bij uitgeverij de Bry. Hij werkte er vanaf dat moment samen met Matthaeus Merian the oudste.

Maria Sibylla Merian

Maria Sibylla Merian

De dochter uit het tweede huwelijk van Matthaeus Merian was Maria Sibylla Merian (1647-1717). Ze stamde uit een familie van kunstenaars, geleerden en boekverkopers. Zelf was ze geïnteresseerd in bloemen en vlinders, die ze schilderde op perkament. Het resultaat werd zo gewaardeerd dat er in 1679 en 1683 twee bundels gravures naar haar vlinderschilderingen werden gepubliceerd. Nadat ze van haar echtgenoot, de schilder Johann Andreas Graff, was gescheiden, verhuisde ze in 1685 met haar twee dochters naar Nederland, waar ze al spoedig geboeid raakte door de vlinders en kevers die hier uit Oost- en West-Indië werden aangevoerd. Zozeer zelfs, dat ze op haar 52ste jaar besloot tot een reis naar Suriname, om daar de flora en fauna persoonlijk te gaan bestuderen. Haar verblijf in Suriname (1699-1701) duurde korter dan haar bedoeling was geweest, omdat ze slecht tegen het klimaat kon, maar lang genoeg om een groot aantal schilderingen van planten en insekten te kunnen maken, die in 1705 werden gepubliceerd onder de titel Metamorphosis insectorum Surinamensium. Er verschenen ook edities in het Frans en Latijn. Tijdens haar verblijf werd zij zich bewust was van de mensonterende omstandigheden in de kolonie.

Dorothea Maria Merian

Dorothea Maria Merian/Graff (1678 –1743) is de jongste dochter van Maria Sibylla Merian. Dorothea’s vader was Johann Andreas Graff een schilder, tekenaar en graveur. In 1699 vertrok de toen 21-jarige Dorothea Graff met haar moeder Maria Sibylla Merian naar Suriname om onderzoek te doen naar tropische planten en insecten. Het tweede huwelijk van Dorothea was in 1715 met Georg Gsell (1673-1740), een kunstschilder. Tijdens een bezoek van Tsaar Peter de Grote in 1716-1717 trad Georg Gsell op als zijn kunstadviseur. Toen Peter de Grote terugging naar Rusland vroeg deze het echtpaar Gsell-Merian bij hem in dienst te treden. Georg werd aangesteld als hofschilder, Dorothea ging lesgeven aan de kunstopleiding van de Petrus Academie van Wetenschappen en werd beheerder van de natuurhistorische verzameling. Ook schilderde zij bloemen en vogels voor het rariteitenkabinet van de tsaar. In 1736 keerde zij naar Amsterdam terug om een aantal werken van haar moeder te kopen voor de Academie. Aan het hof van de tsaar stond Dorothea ‘Gsellscha’ in hoog aanzien. De Russische kunsthistoricus Somov rekent haar heden ten dage tot de ‘belangrijkste verspreiders van de Europese kunst’ in Rusland. Dorothea overleed in Sint Petersburg.

Johanna Helena Herolt

Johanna Helena Herolt-Graff (1668-1730) was het oudste kind van het schilder-echtpaar Johann Andreas Graff en Maria Sibylla Merian. De Hortus Botanicus was voor Johanna een begrijpelijke bron van inspiratie voor haar aquarellen met exotische planten. Johanna huwde met Jacob Hendrik Herolt (1692), een handelaar met activiteiten in Suriname. In 1711 verhuisden Johanna en Jacob naar Suriname. Johanna bekwaamde zich verder, net zoals haar moeder, in het schilderen van insecten. In 1722 trouwt haar dochter Maria Abigail Herolt met Carel de Hoy, de zoon van Gillis de Hoy (De Heij) die in 1664 te Schiedam is geboren. Carel de Hoy is in 1715 de eigenaar van plantage Onverwacht, die later in handen komt van Bosse. Carel en Maria Abigai kregen samen vier kinderen.

Merian kondre

Suriname’s bekendste zanger Lieve Hugo’s zingt in zijn lied Leidseplein”Mi boto de na Meriam-kondre, mi pari de na Dahomey”. Mijn lichaam is aan deze kant van het water (Meriamkondre) en mijn geest of gedachte zwerft aan de andere kant (Dahomey). Wanneer breng ik ze ooit weer bij elkaar. Het is niet zo gek te veronderstellen dat de Guiana’s, en in het bijzonder Suriname, door het werk van de Merians destijds als Merian kondre werd aangeduid. Dahomey, ook wel Danxomé genoemd, was een koninkrijk in het zuiden van de huidige West-Afrikaanse republiek Benin dat in 1610 werd gesticht.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter