blog | werkgroep caraïbische letteren

Van Leeuwens echo in Wieringa’s Caesarion

door Kim Wassens

[Kim Wassens behaalde op 26 oktober j.l. haar Mastersdiploma in de Geesteswetenschappen bij de leerstoel West-Indische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam, met de scriptie Van Leeuwens echo in Wieringa’s Caesarion. Voor deze blogspot maakte zij deze samenvatting.]

Inleiding

Welke overeenkomst bestaat er op literair vlak tussen de Curaçaose schrijver Boeli van Leeuwen en de Nederlandse auteur Tommy Wieringa? Misschien dat beiden op negenendertigjarige leeftijd de F. Bordewijkprijs in de wacht hebben weten te slepen? Van Leeuwen nam deze literaire prijs in 1961, toen nog bekend onder de Vijverbergprijs, voor zijn roman De rots der struikeling (1959) in ontvangst en Wieringa ontving deze in 2006 voor zijn roman Joe Speedboot (2005). Echter, het winnen van dezelfde literaire prijs is geen bijzonder kenmerk te noemen voor de relatie die bestaat tussen twee auteurs. Als schrijver loopt men immers het risico om genomineerd te worden voor een literaire prijs waarbij collega-schrijvers hem of haar zijn voorgegaan.

Is de gemeenschappelijke factor dan te vinden in het gegeven dat beide auteurs op een Benedenwinds eiland hebben gewoond? Van Leeuwen op Curaçao en Wieringa op Aruba. Maar ook deze conclusie zou te kort door de bocht zijn, omdat Wieringa alleen maar zijn jeugdjaren, van zijn tweede tot zijn zevende, op Aruba heeft doorgebracht en Van Leeuwen, op wat korte onderbrekingen na, nagenoeg niet van zijn zachte rots van diabaas, Curaçao, is geweken. Daarbij zijn Curaçao en Aruba op staatsrechtelijke gronden niet over één kam te scheren.

Gelet op het dankwoord van Wieringa bij de in ontvangstneming van de F. Bordewijkprijs, blijkt de band tussen Wieringa en Van Leeuwen verder te reiken dan alleen het delen van een gemeenschappelijke prijs en het bewonen van een eiland. Uit deze rede klinkt namelijk een groot eerbetoon door aan het adres van Van Leeuwen en zijn literaire werk:

En toen dacht ik aan Nescio in zijn graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats, aan Boeli van Leeuwen op zijn rots aan de overkant van de oceaan, aan hoe hun werk in mijn werk is gevloeid, en vond dat ik deze dingen niet onvermeld mocht laten bij het aanvaarden van de F. Bordewijk-prijs 2006.

Twee jaar na het overlijden van Van Leeuwen op 28 november 2007, verscheen in 2009 Wieringa’s roman Caesarion. Zou het kunnen dat Van Leeuwens werkhierin is gevloeid? En zo ja, wat betekent dit voor Wieringa als schrijver?Zijn de verwijzingen naar Van Leeuwen louter en alleen aangebracht uit bewondering voor zijn werk of schuilt er meer achter de verwijzingen naar deze Curaçaose auteur?

Onderzoeksvraag, afbakening en verantwoording

In mijn masterscriptievoor de masteropleiding in de Nederlandse Taal en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam, Van Leeuwens echo in Wieringa’s Caesarion, onder begeleiding van prof.dr. Michiel van Kempen, heb ik mij de volgende onderzoeksvraag gesteld: ‘Op welke manier speelt het werk van Van Leeuwen in Caesarion van Wieringa een rol?’ De roman Caesarion is, om het onderzoekveld af te kunnen bakenen, niet met het gehele oeuvre van Van Leeuwen vergeleken, maar met de volgende vier werken: Het teken van Jona (1988), De rots der struikeling (1959) en uit de columnbundel Geniale Anarchie (1990) de korte verhalen ‘Mozart in het oerwoud’ en ‘The rest is silence’. Voor Het teken van Jona (1988) is gekozen, omdat dit de eerste roman was, naar Wieringa’s eigen zeggen, die hij van Van Leeuwen las. De roman De rots der struikeling (1959) is gekozen, omdat Wieringa deze titel noemt in zijn dankwoord van de F. Bordewijkprijs:Dan zal ik hem aanspreken en vertellen over het wonderlijke mooie toeval van de Bordewijk-prijs op de avond voor vertrek, de prijs die hij in 1961 kreeg voor De rots der struikeling, toen de Bordewijkprijs nog de Vijverbergprijs heette. Hij was toen 39 jaar, precies even oud als ik nu – is dat niet schitterend, mijnheer Van Leeuwen?

De keuze voor de korte verhalen ‘Mozart in het oerwoud’ en ‘The rest is silence’ is gemaakt naar aanleiding van Wieringa’s volgende woorden:[…] en terwijl we nog een ron de caña bestellen in het havencafé in Barranquilla, twisten we erover welk verhaal uit die bundel ons langduriger betoverd heeft ‘Mozart in het oerwoud’ of ‘The rest is silence’ net zo lang tot het dronkemansgeluk ons gelijkelijk ten deel valt.

Methode

Om de inhoud van Caesarion helder in beeld te krijgen, is deze roman allereerst onderworpen aan een structuralistische verhaalanalyse met behulp van de narratologie van de literatuurwetenschapper Mieke Bal. Hierbij is de kritiek van de literatuurwetenschappers Luc Herman en Bart Vervaeck in acht genomen – dat bij een structuralistische verhaalanalyse de tekst veelal in dienst staat van de theorie, terwijl dat eigenlijk andersom zou moeten zijn – en zijn alleen de tekstelementen van Bals theorie behandeld die van toepassing zijn op de tekst van Caesarion. Vervolgens is de analyse intertekstueel in verband gebracht met de vier werken van Van Leeuwen. Naast de narratologie, is in dit onderzoek zowel een enge als een brede intertekstualiteitbenadering gehanteerd. Een enge, omdat in de eerste plaats Caesarion getraceerd is op intertekstuele sporen die direct te herleiden zijn naar het werk van Van Leeuwen en een breder intertekstualiteitbeginsel, omdat de aanwezige intertekstualiteit van Van Leeuwens werk in verband is gebracht met de poëtica van Wieringa.

Conclusie

Uiteindelijk ben ik in dit onderzoek tot de conclusie gekomen dat er een intertekstuele relatie bestaat tussen de vier werken van Van Leeuwen en Caesarion. Zo zijn de sporen van Het teken van Jona terug te vinden in de structurele plaats en ruimte van Caesarion. Op deze wijze voert Wieringa, net als Van Leeuwen, een fictieve ruimte op. Waarom hij dit doet, zo verklaart Wieringa in Trouw, is omdat hij vindt dat je romans niet moet kunnen nalopen, omdat hem dat benauwt. Naast een fictieve ruimte, is er, net als in Het teken van Jona, een oerwoud aanwezig. Deze ruimte verwijst tegelijkertijd naar de roman Heart of Darkness van Joseph Conrad en naar de film Fitzcarraldo van de Duitse cineast Werner Herzog. Wieringa voelt zich door Herzogs werkwijze sterk aangetrokken, omdat hij vindt dat kunst echt moet zijn. Deze uitspraak van Wieringa lijkt in tegenspraak te zijn met zijn eerdere uitspraak, waar hij zegt dat je romans niet moet kunnen nalopen. In een interview met HP/De Tijd verduidelijkt hij zijn poëtica echtermet de stelling dat hij ‘in de werkelijkheid de lijnen van zijn verbeelding naloopt’. In De Telegraaf herhaalt Wieringa zijn opvatting in een iets andere bewoording: ‘Ik heb een voorkeur voor verhalen die weliswaar verzonnen zijn, maar geheel en al doortrokken zijn van de werkelijkheid’. Wieringa’s werk is dus gestoeld op de realiteit, maar tegelijkertijd doordrongen van fantasievolleelementen. Verder bevat Caesarion intertekstuele sporen die leiden naar de favoriete componisten van Van Leeuwen: Mozart en Beethoven. Naast dat deze sporen een ondersteuning bieden aan het verhaal van Caesarion, zijn zij door Wieringa zeer waarschijnlijk aangebracht uit bewondering voor het werk van Van Leeuwen. Verder blijkt Marthe’s personage intertekstueel in verband gebracht te kunnen worden met Laila uit Het teken van Jona. Marthe speelt in Caesarion, net als Laila in Het teken van Jona, een dubbelrol: die van duivelse verleidster, maar ook die van moeder. De boodschap van Jezus uit Het teken van Jona, wordt door Wieringa in Caesarion vervangen voor de leer van Boeddha, waarbij de mens streeft naar uitdoving en ontkent dat er iets bestaat als een eeuwig Zelf, of een onveranderlijk Ik.

De walvis uit Het teken van Jona duikt ook op in Caesarion. De walvis uit Caesarion fungeert echter niet als de belichaming van God, zoals dit wel gebeurt in Het teken van Jona, maar kondigt het diepere inzicht van Ludwig aan. Waarom Wieringa het goddelijke aspect achterwege laat, is waarschijnlijk te verklaren vanuit Wieringa’s voorkeur voor het boeddhisme, waarbij de mens alleen voor zichzelf tot redding kan zijn. Het thema van de Vatersuche uit Caesarion is te verbinden met de sporen van De rots der struikeling. Ludwig is net als Eddy Lejeune, een buitenstaander, een exoot. En zoals Ludwig in Caesarion in de jungle van Panama op zoek is naar zijn vader, gaat Eddy LeJeune in de binnenlanden van Venezuela op zoek naar diamanten. De sporen van ‘Mozart in het oerwoud’ zijn in Caesarion te herleiden naar de gids Ché Ibarra, die Ludwig naar zijn vader begeleidt. Ook Ché Ibarra is, net als de Armeniër uit Van Leeuwens verhaal, bevangen door een diepgaande bewondering voor Mozart. De sporen van ‘The rest is silence’ zijn in Caesarion terug te vinden in het erosieproces, dat bij Kings Ness plaatsvindt. Wieringa verbindt dit apocalyptisch tafereel, zo blijkt uit een interview, aan de leer van het boeddhisme.

Wat betekent nu deze intertekstuele relatie met Van Leeuwens werk voor Wieringa als auteur? Wat zou de reden zijn voor Wieringa om Caesarion met ‘ragfijne draden’te verbinden aan het werk van Van Leeuwen? Het antwoord hierop is niet eenduidig. Enerzijds bevrijdt Wieringa zich uit het keurslijf van de Nederlandse literatuur, die volgens hem vaak ‘navelstaarderig’ overkomt. In een interview met HP/De Tijd zegt Wieringa:

Als je bent geïmpregneerd met de wereld van Gabriel Gabriel García Márquez en Boeli van Leeuwen, is Nederland een klap in het gezicht.

Anderzijds lijkt Wieringa zich met deze bevrijding te willen positioneren, net als van Van Leeuwen dat doet in zijn werk, als een buitenstaander, die aan de zijlijn de moderne maatschappij beschouwt, beschrijft en de metafysische problematiek aan de orde stelt.

1 comment to “Van Leeuwens echo in Wieringa’s Caesarion

  • Kim blijft me verrassen. Ze is zo veelzijdig. Zingen, acteren, modellenwerk, DJ werk en ook nog dit soort abstract literair werk. Kim you are a wonder girl!

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter