blog | werkgroep caraïbische letteren

Van een pancasila-familie

door Joop Vernooij

Een huisgenoot van mij, Suhadi Cholil (Kediri, 1977) is eind januari 2014 gepromoveerd aan de r.-k. Radboud-universiteit Nijmegen op een interessant proefschrift: I Come from a Pancasila Family. A discursive Study on Muslim-Christian Identity Transformation in Indonesian Post-Reformasi Era.

Garuda_Pancasila,_Coat_Arms_of_Indonesia

Er zijn vooraf enkele termen nader te verklaren voordat we op de inhoud ingaan. Pancasila is een basisbegrip in het Indonesia van Sukarno. Bij de onafhankelijkheid in 1945 proclameerde hij de pancasila-ideologie, bestaande uit vijf punten. Allereerst het geloof in de ene god, dan geloof in een rechtvaardige en beschaafde menselijkheid, geloof in het nationalisme, sociale rechtvaardigheid en democratie via innerlijke wijsheid. Een korte samenvatting is de wapenspreuk ‘Bhinneka Tunggal Ika’: eenheid in verscheidenheid, ook in Suriname bekend. De politieke indeling van de tijd is de ‘Reformasi’ (vanaf 1998), na de periode ‘Oude Orde’ (1945-1967) en de ‘Nieuwe Orde’ (1967-1998). Het woord pancasila is afkomstig van twee Sanskriet- respectievelijk Pali-woorden: ‘panca’ betekent ‘vijf’ en ‘sila’ ‘rechtschapenheid, moreel juist gedrag’. Het bevat vijf aan elkaar verbonden principes en is voor een deel gemodelleerd naar de originele pancasila, de ethische code van het boeddhisme.

islam indonesie

In Banda Atjeh worden vrouwen publiekelijk getuchtigd, volgens islamitische wetgeving. Foto © Binsar Bakkara/AP.

Indonesia staat bekend als het grootste islamitische land qua inwonersaantal. In 2010 was dat 87% van de bevolking, 7% was protestants-christelijk en bijna 3% rooms-katholiek. Dat laat de duidelijke verschillen zien. Het gaat volgens de titel om transformatie (iets anders dan reformatie!), dus niet om de beschrijving van de verhoudingen op religieus gebied. Het onderzoek wordt een discursieve studie genoemd, dat is een voortgaande, on going, step by step study, een narratieve studie. Suhadi Cholil is lector op het Centrum voor Religie en Crossculturele Studies van de Gadjahmada-universiteit van Yogyakarta. Hij was van 2008 tot 2013 PH.D-kandidaat aan de Radboud-universiteit. Opvallend is dat hij zijn publicatie opdraagt aan Abdurrahman Wahid (1940-2009). [Waarom is dit opvallend?- red. CU]

Rooms-katholieke_kerk_Buitenzorg_TMnr_60016616

Foto uit de koloniale tijd van de rk kathedraal van Bogor (Buitenzorg). Collectie Tropenmuseum

Doel
De studie gaat over het denken en praten over religie en de relatie met sociale cohesie of gebrek daaraan. Dat is dan toegespitst op de kwestie van het denken over en met elkaar, in het geval Indonesia van moslims over christenen en andersom. Zo produceert men gedachten en oordelen. Er is dus sprake van processen. Dat heeft dan weer te maken met de identiteitsconstructie van gesprekspartners. Om daar enig zicht op te krijgen, is gesprek nodig en dat heeft Suhadi georganiseerd. Hij hoopt met zijn onderzoek een bijdrage te leveren aan de wetenschappelijke studie van religie en aan onderzoeksmethoden in dezen. Kortom, hoe kan een goede relatie tussen religies bijdragen aan goede sociale verhoudingen en omgekeerd. Zijn de religieuze relaties slecht, dan zijn de sociale verhoudingen slecht. Welke uitdagingen liggen er ter verbetering en welke struikelblokken kunnen vermeden worden?

 

Methode
Suhadi Cholil heeft groepen mensen – van verschillende pluimage, leeftijd en religieuze stroming – bijeengebracht in zogenoemde focusgroepen. Dat is natuurlijk een heel karwei met 165 mensen en 24 groepen. De gesprekken tussen die mensen heeft hij kritisch bekeken, de ‘Critical Discourse Analysis’. In het eerste hoofdstuk gaat hij in op de diverse facetten van zijn onderzoek aan de hand van wetenschappers van de wereld. Dit op basis van de gedachte dat religie plaatselijk geconstrueerd wordt, een verhaal is en geen fenomeen en dat door omstandigheden telkens anders omschreven wordt. Dat brengt veel materiaal op en voldoende materiaal om zicht te krijgen op de onderlinge verhoudingen tussen moslims en christenen, met al hun vooroordelen, oprechte zorg, extreme meningen en tolerante houdingen. Hij heeft die gesprekken nader bekeken op microniveau wat persoonlijke zaken betreft, op mesoniveau met betrekking tot de bindingen met hun religieuze instituties en op macroniveau (de relaties met de samenleving en zijn instituten). Daar werkt hij mee. Allereerst wat christenen zeggen over moslims. Dat is dan in de trant van ‘normale’ en ‘extremistische’ moslims (wat ze zeggen, de interpretatie en de uitleg ervan). De deelnemers spraken in het Bahasa Indonesia. Vandaar dat deze teksten korte en lange voetnoten in het Bahasa hebben, terwijl zijn studie in het Engels is uitgegeven. Dat is wel een handicap geweest, want vertalen zoekt dan wel naar een dynamisch equivalent maar soms zijn omschrijvingen hard nodig. Daarna komen de moslims aan de orde. Vervolgens is er een uiteenzetting, nu niet meer over elkaar, maar met elkaar, voorafgaand aan een samenvatting en conclusies.

surakarta kraton

De kraton van Surakarta (Solo). Foto © Andhang Habsoro

 

Plaats
Cholil deed zijn onderzoek op Java. Maar dat eiland is groot en dichtbevolkt. Hij heeft zich geconcentreerd op Surakarta – bij ons vooral bekend als Solo (Sala) in Midden-Java – een gemiddelde grote stad met een sultanaat, een kraton. Java beslaat slechts 6,8% van Indonesia’s totale oppervlakte, maar er woont 57,5% van de totale bevolking. In Surakarta wonen vooral Javanen, maar ook Chinezen, Arabieren, mensen van Sunda, Priangan, Madura, van het Batakland, Maleisiërs, mensen van Betawi. De islam in Surakarta maakt 75,9 van de bevolking uit. Die verhoudingen zijn dus iets anders dan die op nationaal vlak. Het gaat in ieder geval om een aanzienlijke islam-meerderheid en een heel bescheiden christen-minderheid. De publicatie heeft diverse foto’s van belangrijke plaatsen en gebeurtenissen in Surakarta, zoals banners in het Bahasa.

Resultaat
Een belangrijk resultaat is dat de mensen in het algemeen hun sociale/nationale status stellen boven hun religieuze status. Mensen zijn allereerst, zo blijkt uit de gesprekken, nationaal bezig. Vandaar ook dat bij algemene verkiezingen de islamitische politieke partijen het moeten afleggen tegen de partijen, die de nadruk leggen op nationale belangen. Dan komt de in onze javaanse cultuur bekende idee van ‘rukun’ aan de orde. De harmonie is de mensen op Java op het lijf geschreven, naar het luidt. De gesprekken gaan van gematigd tolerant tot extremistisch. Wel blijkt dat het bij het christendom vooral om de liefde gaat en bij de islam vooral om vrede en rechtvaardigheid. Opvallend is ook dat de mensen wat religie betreft verder zijn dan de traditionele verdelingen. De pancasila is een nieuw geloofs- en levensmodel. Sommigen denken duidelijk anders dan voorheen. Er is verandering/groei te constateren. De methode van Suhadi mikt op een andere benadering van religie dan voorheen. Het gaat dan om opvattingen van mensen – de gelovigen – en niet om systemen. Het gaat ook om communicatie. Eenmaal ingenomen standpunten kunnen nog altijd veranderen in een communicatief kader.

Pangacila

Suriname
Veel mensen in Suriname zullen Surakarta kennen. Mensen die er vandaan komen en mensen die er rond de staatkundige onafhankelijkheid van Indonesia in militaire dienst zijn geweest. Nieuws over Surakarta/Solo is interessant en welkom. Een nieuwe methode van religie-onderzoek in Suriname zal ook welkom zijn. Tot heden is rond religie in Suriname vooral beschrijvend materiaal naar voren gebracht. Een meer kritische analyse is onderhand hard nodig. De uitdaging vandaag is niet om religie zoveel mogelijk uit de samen¬leving te bannen, maar haar – met oog voor de verschillen die er zijn – een gepaste plaats te geven. Bovendien kunnen het Comité Christelijke Kerken (CCK) en de Interreligieuze Raad In Suriname (IRIS) meer de kant opgaan van communicatie tussen mensen, misschien zelfs zoals Suhadi gedaan heeft met zijn focusgroepen en zijn ‘critical discourse analysis’. Dat is het inspirerende van zijn studie. Een soortgelijke studie is gedaan in Tanzania door Thomas Ndaluka (in 2012) met betrekking tot de moslim-christen verhoudingen. Ook toen was Frans Wijsen de supervisor. Wijsen zelf schreef in dit verband Religious Discourse, Social Cohesion and Conflict (2013).

Suhadi Cholil: I Come from a Pancasila Family, 241 pp. met illustraties. Interreligious Studies, volume 6. Münster/Berlijn/Zürich, 2014

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter