Van Donselaars Woordenboek van het Surinaams-Nederlands
door J.M. van der HorstIn Suriname worden heel wat verschillende talen gesproken. De situatie is onvergelijkbaar met welk Europees land dan ook. Zeker voor een zo jonge staat zijn de problemen dan ook groot. Wanneer sprekers van de verschillende talen bijeen zijn, wordt meestal gebruik gemaakt van ofwel het Sranan ofwel het Surinaamse Nederlands. Nederlands is er nog steeds de officiële taal maar lang niet alle inwoners beheersen het Europese Nederlands en er is om begrijpelijke redenen ook wel verzet tegen dat Nederlands. Anderzijds is het Nederlands er nog van belang omdat zoveel fundamentele teksten Nederlands zijn. Ook speelt een rol dat het Nederlands ‘van niemand is’, hetgeen politiek een voordeel is. Een keuze voor een of twee inheemse talen zou bepaalde bevolkingsgroepen bevoordelen.
Het Surinaams-Nederlands is een variant van het Nederlands die zich niet scherp laat afgrenzen. Er is Surinaams-Nederlands in gradaties. Er is Surinaams-Nederlands dat vrijwel niet verschilt van het Europese Nederlands en gebruikt wordt door ontwikkelde Surinamers. Maar er is ook een Surinaams-Nederlands met zeer veel eigen woorden en uitdrukkingen. Voor de meeste Surinamers geldt, dat hun Surinaams-Nederlands niet op een bepaald punt van dat continuüm vastligt. In formele situaties wijkt hun taal minder af van het officiële Nederlands terwijl in het alledaagse gebruik veel meer typisch Surinaams-Nederlandse kenmerken voorkomen.
Naast Nederlandse woorden die een ietwat andere betekenis gekregen hebben of in het Algemene Nederlands verdwenen zijn (op iemands hoofd staan: ‘iemand in de weg zitten, iemand tot last zijn’; baldadig: ‘vreselijk’; bout: ‘dijbeen’) zijn er talrijke ontleningen aan het Sranan, het Karaïbisch, het Sarnami, het Javaans en het Engels. Bijvoorbeeld braf: ‘soep’, koepari:‘teek’, doni: ‘dubbeltje’, pitjil (een bepaald gerecht), droppen: ‘laten uitstappen’.
Het Woordenboek van het Surinaams-Nederlands van J. van Donselaar beschrijft de woorden en woordbetekenissen die men in Suriname gebruikt in het Nederlands van daar voorzover ze niet in een Nederlands woordenboek als Van Dale staan. Daarbij is gestreefd naar volledigheid, ook al erkent de auteur meteen dat werkelijke volledigheid nooit te bereiken valt. Ook zijn zo veel mogelijk woorden opgenomen die in het verleden ooit in Suriname gebruikt werden en terzelfder tijd in Nederland en België niet of op een andere wijze.Strikt genomen is dit woordenboek de tweede druk van het gelijknamige boek uit 1977. Maar het is dermate uitgebreid dat met meer recht van een nieuw boek gesproken mag worden. Het aantal trefwoorden is uitgebreid van 1400 tot 6600, de inleiding over de Surinaams-Nederlandse woordenschat en de taalsituatie in Suriname is verbeterd en er zijn enkele zeer praktische registers toegevoegd. Omdat een niet onbelangrijk deel van de typisch Surinaams-Nederlandse woordenschat bestaat uit namen van planten en dieren, heeft de auteur registers gemaakt op de Latijnse wetenschappelijke namen met daarachter de SN-benaming. Verder is een lijst met spellingvarianten opgenomen en een contraregister Algemeen Nederlands/ Surinaams-Nederlands.
In zijn huidige opzet is het woordenboek in de eerste plaats bedoeld voor het onderwijs in Suriname zelf. Maar het belang ervan strekt veel verder. Ook bij de vele Surinamers in Nederland en bij al diegenen die met Suriname te maken hebben, zal het zeker zijn weg vinden. En tenslotte is een nieuw woordenboek voor een taal die nog nooit zo in kaart gebracht is, ook taalwetenschappelijk en lexicografisch een belangrijke aanwinst.
J. van Donselaar, Woordenboek van het Surinaams-Nederlands, Dick Coutinho, Muiderberg, 1989, 482 p.
[uit Ons Erfdeel, jaargang 32 (1989)]