blog | werkgroep caraïbische letteren

Vader Surinaams volkslied geëerd

door Donovan Mijnals

Paramaribo – Zesendertig jaar na de staatkundige onafhankelijkheid van Suriname werd donderdag een kopstuk van Henry Frans de Ziel onthuld. Het kopstuk is vervaardigd door Erwin de Vries. Nadat de eerste versie door onverlaten is gestolen en daarna nooit is teruggevonden, maakte De Vries uit eigen middelen een tweede.

De Ziel die beter bekend staat als Trefossa was de schrijver van het nationale volkslied en de bedenker van het woord Srefidensi. Srefidensi is het Sranan-equivalent van het woord onafhankelijkheid.

Totstandkoming

De stichting H.F. De Ziel, Carlo Jadnanansing en verzekeringsmaatschappij Self Reliance hebben allen een bijdrage geleverd bij de totstandkoming van dit kunstwerk. Maar ook vanuit de regering is ondersteuning verleend.

Gedurende Trefossa zijn leven heeft de dichter zich voortdurend ingezet voor de erkenning van het Sranan als een taal waarin eveneens prachtig geschreven kan worden. Hij gaf daarbij het voorbeeld door zelf gedichten in die taal uit te brengen. Ook maakte hij zich sterk voor natievorming. In de tekst van het volkslied, waarin hij oproept het land op te bouwen, komt dat ook heel sterk naar voren. “Helaas is die droom van natievorming nog geen realiteit geworden”, benadrukte Johan Roozer, voorzitter van de stichting F. H. de Ziel in zijn speech.

Onthulling

Bij de onthulling waren enkele hoogwaardigheidsbekleders en andere bekende Surinamers aanwezig. Denise Jannah bracht een gedicht van Trefossa ten gehore dat ze op muziek gezet heeft. Verder kon het publiek ook genieten van de Politie kapel. Helga Held was namens de familie afgevaardigd om bij de plechtigheid aanwezig te zijn. In een zeer bewogen speech deelde Held met het publiek dat ze met een dubbel gevoel aanwezig was. De familie moest onlangs afscheid nemen van Hilda de Ziel, een zus van Trefossa.

Hilda was onder meer naar Suriname afgereisd om de vereeuwiging van haar broer speciaal mee te kunnen maken, maar zag die wens niet in vervulling gaan. “Ze was zoveel van plan. Onder meer zijn nalateschap nader bekijken en naar het archief gaan…” Maar dan stokt haar stem en ze krijgt het even te kwaad.

Toch gaat ze dapper verder met haar relaas. “Hilda, als ik er niet meer ben, zorg dat de kinderen toegang hebben tot alles wat ik heb geschreven”, zou Trefossa zijn zus in de laatste momenten van zijn leven gesmeekt hebben. “Ik laat dit na aan het Surinaamse kind.” Held hield de menigte verder voor dat hoewel er geen mannelijk nageslacht is om de naam De Ziel voort te zetten, die toch zal blijven bestaan, en wel in eenieder.

“Want ieder mens heeft een ziel”.-.

Gronmama

Mi a no mi solanga mi brudu
fu yu a n’e trubu
na ini den dusun titei fu mi
Mi a no mi solang mi lutu
n’e saka, n’e sutu
mi gronmama
Mi a no mi solang m’no krari
fu kibri, fu tyari
yu gersi na ini mi dyodyo.
Mi a no mi solanga y’ n’e bari
f’ prisir’ ofu pen
na ini mi sten.

Trefossa, pseudoniem van Henri Frans de Ziel
(Paramaribo, 15 januari 1916 — Haarlem, 3 februari 1975)

Trefossa was in Suriname onderwijzer, redacteur en bibliothecaris. Hij schreef het volkslied van Suriname ‘God zij met ons Suriname’ (Opo! Kondreman): God zij met ons Suriname. Hij verheff’ ons heerlijk land. Hoe wij hier ook samen kwamen. Aan zijn land zijn wij verpand.

Wat Trefossa kon, deed hij met taal. Door alle Surinamers één taal te geven, wilde hij eenheid in het land brengen. De boodschap die Surinamers te vertellen hadden, moest worden gehoord. En ze moest worden uitgesproken in een ‘eenheidstaal’ die alle verschillende bevolkingsgroepen met elkaar zou verbinden. Trefossa maakte duidelijk dat de Surinaamse taal, het Sranan, meer was dan een soort Neger-Engels, slaven- of markttaal. Hij maakte er literatuur van, verdichtte de werkelijkheid in het Sranan en bedacht nieuwe woorden.

De dichter Henny de Ziel was een van de eersten die gedichten schreef in de Surinaamse taal (het Sranan). Deze auteur van het Surinaams Volkslied publiceerde in 1957 onder het pseudoniem Trefossa de dichtbundel Trotji wat in het Sranan ‘aanhef’ of ‘voorzang’ betekent. Hierin toonde hij de veelzijdigheid van het Sranan als literaire taal en demonstreerde dat ideeën en emoties zich op een heel persoonlijke wijze in deze taal laten uitdrukken.

De uitgave van Trotji, de eerste dichtbundel in het Sranan, was een initiatief van Voorhoeve, die de gedichten had geselecteerd en van annotaties, vertalingen en een verklarend essay had voorzien. Hij had de taalkundigen Hellinga en Pée bereid gevonden de bundel in te leiden.Trotjiwordt nog altijd beschouwd als een mijlpaal in de Surinaamse literatuur.

Met zijn bundel Trotji gaf Trefossa in 1957 de opmaat tot een waaier van literaire activiteit. Verschillende dichters hebben getuigd van de inspiratie die uitging van zijn poëzie, “…Nooit eerder werd over zo’n breed front een heroriëntatie gezocht op het eigene als in de jaren na 1957, en nooit eerder was de eigen identiteit zo indringend object van literaire verbeelding.”

Dankzij Trotji werd het Sranan erkend als een volwaardige literaire taal en een hele generatie dichters trad in de voetsporen van Trefossa. Trefossa verhief het Surinaams tot universele poëzietaal.

[uit de Ware Tijd, 14/01/2012]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter