‘Unu taki Sranantongo bun, unu taki en na fasi’
door Jerry Dewnarain
Het Sranan is de eerste Surinaamse taal waarvan de spelling werd geregeld. In 1960 bracht een commissie een advies uit met voorlopige regels. Deze regels werden in hetzelfde jaar in resolutievorm door de regering overgenomen. Er was echter binnen deze commissie een verschil van mening tussen taalkundigen en onderwijskundigen over de spelling van de /u/-klank. De eerste groep wilde het u-teken gebruiken, terwijl de tweede groep de tekencombinatie /oe/ voorstelde. In 1984 en 1986 zijn door de toenmalige minister van onderwijs spellingcommissies ingesteld voor het Sranan, het Sarnámi, het Surinaams-Javaans en het Kali’na (het Karaïbs). In 1986 resulteerden de rapporten van de eerste drie commissies in spellingresoluties. Het was de bedoeling dat de spellingen van de verschillende talen op elkaar zouden worden afgestemd. Daarom waren in de spellingcommissies leden van de ene commissie opgenomen in een andere. Eddy van der Hilst heeft met de verschijning van zijn boek De spelling van het Sranan. Hoe en waarom zo (2008) mijns inziens duidelijk het gebruik van de /u/-klank beargumenteerd en taalkundig uitgelegd. Intussen raakt het gebruik hiervan steeds ook meer ingeburgerd. Het schrijven en het spreken van het Sranan laat echter nog veel te wensen over. In dit boek behandelt Van der Hilst dus de spelling van het Sranan en hij ontrafelt vele spellingkwesties van het Sranan. Een mooi voorbeeld zijn de regels voor het aaneenschrijven van samenstellingen. Door zijn eenvoudige en duidelijke uitleg ebt Van der Hilst de willekeur in de schrijfwijze van de samenstellingen weg. Regels hoeven niet meer uit het hoofd geleerd te worden, hoe iedere samenstelling geschreven moet worden en de gebruiker van het Sranan is zelfs niet afhankelijk van een Sranan ‘Groene Boekje’ (p. 89/90).
In augustus 2013, vijf jaar na verschijning van zijn spellingboek voor het Sranan, geeft deze Sranankenner een grammaticaboek uit van het Sranan: Taki Sranantongo bun. De grammatica van het Sranan deel 1. Volgens Van der Hilst heeft grammatica te maken met het wezen van de taal zelf. Het heeft te maken met hoe, in welke volgorde, de woorden aan elkaar geregen moeten worden en hoe zij uitgesproken dienen te worden om er een bepaalde betekenis aan te geven. Dus ook: welke volgorden en uitspraakwijzen verboden zijn of geen betekenis hebben. De zin ‘Mi na radyo wan nyun singi yere’ heeft geen betekenis, omdat de volgorde waarin de woorden aan elkaar geregen zijn, niet voldoet aan de door de Sranan grammatica voorgeschreven regels. De grammatica van het Sranan zegt immers dat de volgorde van een zin is: eerst de handelende persoon, dan wat er over de persoon meegedeeld wordt, dan wie of wat daar direct bij betrokken is en dan de bepaling van plaats ingeleid door het woordje ‘na’. Wordt deze volgorde gebruikt, dan ontstaat de zin: ‘Mi yere wan nyun singi na radyo.’ De volgorde voldoet nu aan de grammaticaregels van het Sranan en dus heeft de zin een betekenis. De grammatica is het geheel van regels van de taal zelf en dat zit in de hoofden van de moedertaalsprekers. Moedertaalsprekers passen deze regels automatisch toe. En omdat alle moedertaalsprekers dezelfde regels in hun hoofd hebben en gebruiken, kunnen ze elkaar verstaan.
De grammatica van het Sranan beregelt onder andere ook samentrekkingen. In het Sranan worden bij het spreken de woorden samengetrokken. Dit is geen kwestie van slordigheid of luiheid. In het Sranan hebben de samentrekkingen vaak een grammaticale functie, waardoor zij dus verplicht zijn. Over het algemeen geschiedt het samentrekken van twee opeenvolgende woorden door de eindklinker van het eerste woord en de beginmedeklinker van het tweede woord te laten wegvallen en de woorden zo tot een nieuw klankgeheel samen te voegen. De klinker van de zo ontstane nieuwe lettergreep wordt nu dubbeltoppig uitgesproken (p. 20/21). Dit is noodzakelijk om de hoorder aan te geven dat er iets is samengetrokken. Als door het wegvallen van de eindklinker een woord op een ‘n’ eindigt, betekent dit dat deze ‘n’ de beginklinker van die lettergreep is geweest en de klinker daarvoor een orale klinker is. Bijvoorbeeld: ‘A dagu ben wani beti mi’ wordt samentrokken als /A dagu ben wan bet mi/
Van der Hilst werkt in zijn benadering van de spelling en grammatica van het Sranantongo duidelijk van binnenuit. Het zou totaal verkeerd zijn om een andere taal als uitgangspunt te hanteren, zoals vaak de Nederlandse grammatica wordt aangehouden om het Sranan op te toetsen. Wie dat doet belandt zonder meer op een dwaalspoor! Zo worden de bepalingen van plaats aan het eind van de zin geplaatst, voorafgegaan door ‘na’: ‘?Anita e wasi den krosi gi yu na yu oso.’ We zien dat de bepaling van plaats ‘yu oso’ is en door ‘na’ wordt voorafgegaan (p. 63). In dezelfde zin zien we ook dat het vraagteken (askimarki) vóór de zin is geplaatst. Dit leesteken wordt slechts bij de vraagzin zonder vraagwoord gebruikt en het staat vóór de zin of het zinsdeel dat de vraagintonatie krijgt (p. 33).
Kortom, Taki Sranantongo bun. De grammatica van het Sranan deel 1 is een duidelijk boek voor hen die het Sranan willen leren. Maar het is ook voor de Sranan moedertaalsprekers en voor hen die deze taal als tweede taal bezigen en de achtergronden van bepaalde grammaticale constructies willen leren kennen, begrijpen of verbeteren!
Eddy van der Hilst: Taki Sranantongo bun. De grammatica van het Sranan deel 1. Paramaribo: Suriprint N.V, 2013. ISBN 978-99914-7-237-9