blog | werkgroep caraïbische letteren

Uit liefde voor de marrons; in memoriam Silvia de Groot

door Michiel van Kempen

 

Al jaren had ze het erover: dat ze zo graag haar opstellen over de geschiedenis en de samenlevingen van de marrons eens gebundeld zou willen zien in een Engelse vertaling. Begin deze week viel die bundel bij een kring van vrienden en belangstellenden in de bus: Agents of their own Emancipation; Topics in the History of Surinam Maroons. Er zat een getypt briefje bij voor elk der geadresseerden, maar ze had niet meer de kracht dat zelf te ondertekenen. Silvia W. de Groot zag haar laatste uitgave, ze kon vaststellen dat het goed was en ontsliep op dinsdagavond 26 mei 2009; ze werd net geen 91 jaar oud. Wat een leven, wat een vrouw!

Silvia Wilhelmina de Groot-Rosbergen heeft haar leven lang gewerkt op het grensvlak van de geschiedenis, de antropologie van niet-westerse volkeren en de sociologie. Aan het begin van de jaren ’60 vertrok zij naar Suriname om daar veldwerk te doen onder het marronvolk der Ndyuka’s. Dat leidde tot haar proefschrift dat zij in 1963 verdedigde: Djuka Society and Social Change; History of an attempt to develop a Bush negro community in Surinam 1917-1926. Het werd een standaardwerk, al was het dan ook gebaseerd op een vorm van onderzoek die vandaag de dag niet meer zou kunnen: Silvia de Groot sprak zelf niet de taal van de Ndyuka en moest haar informatie vergaren via tolken. Zij wond daar nooit doekjes om, zoals zij altijd met de grootste openheid sprak over allerlei onderwerpen, tot de meest intieme toe. Eerst tientallen jaren later, toen de Ndyuka zelf in de persoon van André Pakosie hun geschiedenis gingen te boek stellen, kwamen er wat barstjes in de grote studie van Silvia. Het leidde tot wat wrijvingen, maar uiteindelijk bleven de relaties goed. Want Silvia de Groot was niet iemand die haar onderzoek deed met academische distantie, zij werkte met hart en ziel. Haar meeleven, haar intense solidariteit met de marrons was onvoorwaardelijk.

Dat bleek opnieuw in 1970. Toen organiseerde zij de reis die vier grootopperhoofden van de marrons maakten door het gebied van hun voorouders in West-Afrika. Zij schreef er misschien wel haar beste boek over: het meeslepende reisverslag Surinaamse granmans in Afrika (1974). Een grote stroom publicaties zou nog volgen, in tal van tijdschriften en bundels. Zelf stelde zij ook een nummer over marronculturen samen voor het tijdschrift Oso, dat op zijn beurt háár eerder met een bijzonder nummer in 1983, toen zij 65 werd. Haar belangstelling bleef overigens niet beperkt tot Suriname. Zij intereseerde zich ook bijzonder intens voor Mexico en toen zij de 80 al voorbij was, ging zij nog naar Bali om daar een studie te verrichten naar vrouwelijke priesteressen: Ringing the bell (2004).

In haar schitterende appartement in een oud pakhuis aan de Amsterdamse Brouwersgracht leefde Silvia omringd door de parafernalia van haar lange, werkzame leven, in een klein museum met stukken van over de hele wereld, in een uitzonderlijke persoonlijke bibliotheek. Zij ontving daar velen – ook nog jaren na het overlijden van haar geliefde Sybren – als de grande dame van de Surinamistiek. Die rol hoefde zij niet te spelen, want zij wás een grande dame, van een uitzonderlijke allure, maar ook met die flonkering van bijna ondeugende vitaliteit in haar ogen, vooral toch wanneer zij vertelde over haar vele belevenissen onder de Ndyuka. Voor haar werk ontving zij veel onderscheidingen, maar de onderscheiding was toch de vriendschap die zij haar hele leven mocht blijven ondervinden van de marrons, van de Gaanman tot de eenvoudigste roeier.

Een levensbeschrijving en bibliografie bij Buku: klik hier.

 

 

Foto: Silvia W. de Groot

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter