blog | werkgroep caraïbische letteren
0
 

Uit de erfenis van Enrique A.F. Muller

door Fred de Haas

Wie zich beroepsmatig of uit liefhebberij bezighoudt met het bestuderen van het Papiaments van Curaçao heeft veel te danken aan het gewetensvolle werk dat de onlangs overleden Enrique Muller tijdens zijn leven heeft verricht om zijn moedertaal, het Papiamentu, voor iedereen toegankelijk te maken op een aansprekende en verantwoorde manier.

Enrique-Muller

Enrique Muller

 

Zoals bekend promoveerde Enrique Muller in 1989 op een proefschrift dat de bescheiden titel droeg van Inleiding tot de Syntaxis van het Papiamentu. Die titel deed me denken aan de bescheiden titels die men wel aantreft op Franse wetenschappelijke werken, in de trant van Précis de Grammaire Historique wat zoiets betekent als Beknopt Handboek van de Historische Grammatica. Meestal is dat dan een lijvig werk, liefst nog gedrukt met kleine lettertjes.
Net zo weinig ‘beknopt’ als gesuggereerd door de titel is de Inleiding tot de Syntaxis van het Papiamentu van Muller. In maar liefst 555 bladzijden neemt hij ons mee in de grammaticale wereld van zijn moedertaal die hij zodanig analyseert en uitlegt dat ook de niet zo in het Papiaments gevorderde leerling(e) het kan begrijpen.

Moedertaal
Voordat hij aanvangt met zijn eigenlijke grammaticale excursie maakt Muller ons deelgenoot van zijn gedachten over het belang van het onderwijs in de moedertaal. We moeten ons hierbij realiseren dat het Papiaments in die tijd nog niet was ingevoerd als instructietaal in het funderend onderwijs. In Dede pikiña ku su bisiña (Walburg Pers, Zutphen, 1999) heeft Florimon van Putte hiervoor een aantal redenen opgesomd waarvoor hij heeft geput uit aanwijsbare bronnen.

Florimon van Putte

Een van die redenen is dat het Papiamentu door velen nog niet als een volwaardige taal werd beschouwd en niet geschikt werd bevonden als onderwijstaal. Zo zei dr.ir. P. Cohen in een vraaggesprek met de Amigoe in 1996 het volgende: ‘Vergeleken met de oorspronkelijke Afrikaanse talen en met de moderne cultuurtalen is het Papiamentu zeer arm en door zijn structuur moeilijk te ontwikkelen…en door een arme taal als het Papiamentu aan te bieden in plaats van een taal die door een veel grotere en belangrijke groep wordt gesproken, raakt het volkskind steeds verder geïsoleerd’. Ook Frank Martinus zei ooit in een interview met de NRC dat ‘het Papiamentu zijn beperkingen kent’.

Dit overheersende negatieve beeld wordt ook als reden opgevoerd in 2005 door de toenmalige (2004-2009) Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen P.R.J. Comenencia die in zijn Voorwoord tot het Groot Woordenboek Papiaments-Nederlands van Van Putte het volgende zei: ‘Enkele van de factoren die onze taal belet hebben een belangrijke plaats in te nemen in het onderwijs zijn: een tekort aan geschikt onderwijsmateriaal, bezorgdheid over de problemen die zich in het voortgezet onderwijs aandienen en mogelijk ook de geringe waardering voor het Papiamentu, in vergelijking met andere talen’.

 

groot woordenboek papiamewntu

Begrip
Enrique Muller gaf blijk van groot begrip voor de moeilijke (taal)situatie waarin het Antilliaanse kind zich bevindt. Je kan het Antilliaanse kind dan ook niet beschouwen als, bijvoorbeeld, een Hollands kind dat vanaf zijn geboorte omgeven is door de moedertaal. Het Papiamentstalige Antilliaanse kind was lange tijd verplicht om lessen te volgen in het Nederlands, een volkomen vreemde taal. Wat er in dat kind heeft moeten omgaan aan onzekerheid laat zich raden.
Muller: ‘Door middel van zijn moedertaal heeft het kind geleerd te communiceren met zijn ouders en met anderen in de gemeenschap waarin het kind is opgenomen, heeft het geleerd zijn wereld te exploreren en heeft het tot op zekere hoogte abstract leren denken. Het negeren van deze natuurlijke vermogens van de mens door het niet accepteren van de moedertaal als instructietaal op school, zal voor het kind een psychische schok betekenen; het is immers het afwijzen van een wezenlijk aspekt van het kind als mens’.

Muller benadrukte dat het kind in de eerste plaats zijn moedertaal moest leren doorgronden voordat het met vrucht kon beginnen aan het leren van een of meer vreemde talen. Dat het Spaans en Engels door Muller worden gezien als de meest voor de hand liggende vreemde talen mag nauwelijks verwondering wekken. Hij doet overigens geen voorstel om het Nederlands als leertaal te vervangen door Spaans of Engels. Daar was de tijd niet rijp voor. Ook het tweetalig onderwijs stond in zijn tijd nog in de kinderschoenen. Daar was in zijn denken, begrijpelijk, nog geen plaats voor.

 

Papiaments-op-reis

De oorsprong(en) van het Papiaments
De eigenlijke behandeling van de Grammatica van Muller wordt nog voorafgegaan door een beschouwing over de mogelijke oorsprong(en) van het Papiaments uit het verbasterde Portugees dat in de 16e en 17e eeuw in West-Afrika werd gesproken.
Op deze bladzijden doet Muller soms beweringen die nogal speculatief zijn. Zo zegt hij dat ‘het Papiamentu in vergelijking met andere kreooltalen minder beschouwd wordt als een inferieure taal t.o.v. de talen die de oorspronkelijke kolonisten spraken’. Dat betwijfel ik zeer en deze stelling wordt niet bewezen door het feit dat de Europese kolonisten (lees: de Nederlanders) en de Sefardische Joden op den duur het Papiaments overnamen als lingua franca.

In dit verband merkt Muller ook op dat er een zwarte elite op het eiland ontstond die zich door noeste studie de taal en de cultuur van de Europese Nederlander had eigen gemaakt. Hij heeft het hier over de ‘Makamba pretu’ zonder deze term te gebruiken. Ook had deze elite toegang tot het leren van een of meer andere vreemde talen, terwijl de mensen uit de lagere klassen tot het Papiaments waren ‘veroordeeld’. Gelukkig heeft zich in de loop van de tijd veel ten goede gekeerd. Velen hebben toegang tot het onderwijs en het Papiaments is inmiddels de leertaal in het funderend onderwijs geworden.

Dat Enrique Muller een idealistisch ingesteld mens was blijkt uit het feit dat hij op bladzij 23 opmerkt dat het Papiamentu ‘door zijn ontwikkeling naar de emancipatie toe de taal van de vrijwording is geworden, terwijl het, afhankelijk van de wil van het volk, tot de taal van de eenwording kan uitgroeien’. Misschien kende hij hier iets teveel magische krachten toe aan de moedertaal.

 

Papiaments Markt

Een bron van kennis
De dissertatie van Enrique Muller is een bron van kennis waar elke schrijver over grammatica uit putten kon en kan. Steeds is het Enrique Muller te doen om één schrijfwijze te vinden voor woorden die op allerlei manieren worden uitgesproken en gespeld (pas tussen 1985 en 1991 zijn er zo’n 5000 woorden gestandaardiseerd). Zo zien we dat in de tijd waarin hij zijn proefschrift schreef men wel 12 schrijfwijzen had voor het Papiamentse woord voor ‘acceptabel’.

Wij worden door hem bewust gemaakt van het feit dat er een rode draad loopt in de manier waarop de taal aan zijn ontleningen komt. Termen die slaan op motoren komen uit het Engels (mùfler, lok, winshil, tayer, suich, brek etc.), woorden die kleding aanduiden meestal uit het Spaans (blusa, kamisa, karson, faha, seda, falda, bistí etc.), woorden die in het onderwijs worden gebruikt komen, hoe kan het anders, uit het Nederlands (buki, klas, bòrchi, pòtlot, sòm, kreit, les, enk etc.).

Natuurlijk moeten we voor ogen houden dat het grootste deel van de taal is gebaseerd op het Spaans en dat het Nederlands maar een beperkt aandeel heeft gehad in de vermeerdering van het vocabulaire. Wilt u nog wat andere voorbeelden voor ontleningen aan het Nederlands? Dan neem ik u even mee naar bladzijden 181/182 van een ander boek van Muller, het volledig in het Papiaments geschreven Algun fenómeno den desaroyo di Papiamentu’(FPI, Kòrsou, 2007). Op die pagina’s somt hij een aantal woorden op die regelrecht uit het Nederlands komen. Ik geef een selectie. Eerst komt het Nederlands en na de streep het Papiaments: bloot/blo, boon/bonchi, doof/dof, doos/doshi, hoop/hopi, horloge/oloshi, knoflook/konofló, komfoor/konfó, kozijn/kozein, loods/lots, moot/mochi, school/skol, schoot/skochi, sloop/slopi, spook/spoki, stoven/stoba, tovenaar/tófuna, toveren/tofer, zootje/sochi, enzovoorts, enzovoorts.

 

Sansaña den Sabana2

Opmerkelijk is dat Muller in zijn dissertatie altijd eerst de in het Papiaments gebruikelijke woordvolgorde in een Nederlandse vertaling neerzet en daarna de zinsbouw zoals deze gebruikelijk is in het Nederlands. Een voorbeeld:

Mi ke e stul aki
Letterlijk uit het Papiaments: ik willen de stoel hier
Nederlands: ik wil deze stoel hebben

We zien hierdoor met één oogopslag hoe lastig het is voor een Papiamentstalig kind om Nederlands te leren. Ik denk niet dat de vroegere Nederlandse onderwijzers en leraren hier ooit bij hebben stilgestaan. Nog steeds heb ik als oud-leraar bewondering voor de manier waarop de van huis uit Papiamentstalige leerlingen zich door dit moeilijke leerproces hebben heengeworsteld.

 

Stap voor stap
Talloos zijn de voorbeelden die je als illustratie zou kunnen geven uit de Inleiding van Muller. Zo bespreekt hij van bladzij 283-293 alle denkbare nuances die je kan tegenkomen bij het gebruik van ‘LO’ in combinatie met het werkwoord.
Ook is het de moeite waard om eens te kijken hoe hij het gebruik van ‘SA’ uitlegt. En wie het verschil wil weten tussen ‘E kashu di Sürnam nan’ en ‘E kashunan di Sürnam’ kan terecht op bladzijden 543/544.

Later, toen hij op Curaçao o.a. werkzaam was als leraar en als wetenschappelijk medewerker bij de Fundashon pa Planifikashon di Idioma (FPI) is Muller gestaag verder gegaan met het bestuderen van zijn moedertaal en het creëren van handvatten voor het onderwijs in het Papiamentu. Ik heb nog eens zitten bladeren in het boven reeds genoemde Algun Fenómeno den Desaroyo di Papiamentu uit 2007. Het viel me weer op hoe precies en duidelijk Muller zich uitdrukte in het Papiaments om uitleg te geven aan het taalverschijnsel waar hij op dat moment mee bezig was. Ik wil de lezer graag wat voorbeelden geven uit dat bijzonder nuttige boek.

Buki di oro

Algun Fenómeno
Het leitmotiv in het boek is de geïnteresseerde lezer/student te wijzen op de mogelijkheden verbeteringen aan te brengen in zijn/haar taalgebruik. Want er worden heel wat fouten gemaakt die vaak niet beleefd worden als echte fouten, maar die het wel zijn. Het is bijvoorbeeld niet juist om te zeggen : ‘Tabatin hopi tiki hende’ (p.19) of ‘Den e klas akí tin hopi tiki mucha’. Dat moet zijn: ‘Tabatin mashá tiki hende’ en ‘Den e klas aki tin mashá tiki mucha’. En kijk op bladzij 21 om het verschil te zoeken tussen ‘E kachó a grita mashá den anochi ‘ en ‘E kachó a grita hopi den anochi’. Wie de taal goed wil uitspreken moet niet zeggen ‘ahinda’ of ‘mahinta’ maar Ainda en Mainta! (p.27).

Ook trekt Enrique ten strijde tegen monsterlijkheden (het woord is van Antoine Maduro) als ‘akinan’ of zelfs ‘akinannan’. Deze vormen worden meer dan eens gehanteerd door presentatoren van TV-programma’s. Wie het programma ‘Awe ta dja sabra’ wel eens volgt wordt vaak getrakteerd op slecht uitgesproken en gedeformeerd Papiaments. Natuurlijk de goede sprekers/spreeksters niet te na gesproken. Deze ergeren zich even hard als ooit Enrique zelf aan de verloedering van het taalgebruik. Voortdurend wijst Muller erop dat men in het onderwijs alert moet zijn op correct taalgebruik. Zo zouden onderwijzers moeten ageren tegen het gebruik van ‘suidat’ i.p.v. ‘siudat’ of ‘tromentá’ i.p.v. ‘tormentá’. Het is te prijzen dat Muller geen waardeoordeel uitspreekt over het gebruik van ‘incorrecte’ vormen. Hij is er zich maar al te goed van bewust dat taal een levend organisme is en dat het de gemeenschap zelf is die – meestal onbewust – de ontwikkeling van de taal bepaalt.

 

Curacao

Curaçao

 

Vaak kunnen we terecht bij Enrique voor een goed taaladvies. Om even terug te komen op de vormen van het Nederlandse ‘accepteren’. In het Papiaments hebben we ‘aseptá’, ‘apsetá’ en ‘akseptá’. Het is duidelijk dat de oorsprong van de eerste twee vormen teruggaat op het Spaanse ‘aceptar’, net als ‘borotá’ afgeleid is van ‘alborotar’. Enrique Muller pleit ervoor om vormen die zo duidelijk van het Spaans zijn afgeleid dan maar grotendeel op het Spaans te laten lijken, dus ‘aseptá’. Dat geeft houvast. Hij pleit er overigens absoluut niet voor om de taal te verspaansen.
Bepaalde woorden zijn zó in de taal verankerd dat ze beslist zo moeten blijven. Als voorbeelden haalt hij aan ‘atrobe’ (van Sp. ‘otra vez’), ‘brongosá (van Sp. ‘avergonzar’) en ‘trupial’ (van Sp. ‘turpial’).

Soms ben ik het niet met Enrique eens. Zo haalt hij op pagina 60 een taalboekje uit 1859 aan om te bewijzen dat het Papiamentse ‘kòrá’ (= rood) afgeleid is van het Nederlandse ‘koraal’. Maar het Nederlandse woord ‘koraal’ komt van het Latijnse ‘corallium’ dat op zijn beurt weer van het Griekse ‘korallion’ komt en verwant is met het Hebreeuwse ‘goral’ (= steentje).
‘Kòrá’ komt gewoon van het Portugese ‘corado’ dat ook ‘rood’ betekent.

Tenslotte
Enrique Muller is de eerste geweest die zo uitgebreid en zo didactisch verantwoord een Syntaxis van het Papiaments heeft geschreven. Wie na hem is gekomen staat op zijn schouders, evenals Enrique zelf op de schouders stond van mensen als Antoine Maduro en vele anderen. Iets wat hij zelf niet onder stoelen of banken heeft gestoken.
Het verdient aanbeveling dat zijn dissertatie wordt herdrukt en een ereplaats krijgt in de Openbare Bibliotheken en schoolbibliotheken van Curaçao. Menig geïnteresseerde lezer en onderwijzer/leraar zou hiermee zijn voordeel kunnen doen. Zijn taalvoorbeelden blijven uitermate geschikt om te worden gebruikt bij het onderwijzen van het Papiaments.
Enrique Muller heeft grote verdienste gehad voor zijn land.

Que en paz descanse.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter