blog | werkgroep caraïbische letteren

Twee Javaanse senioren

door Hariëtte Mingoen

Twee senioren. De een in Suriname en de ander in Nederland. De passie voor gamelan hebben zij met elkaar gemeen. Bapak Sarmin Kartowongso, alias Komplong, nu 84 jaar, begon op zijn 22-ste uit interesse met gamelanlessen. Daarna wist hij niet van ophouden. Met wel 20 actieve mannen en vrouwen van Tamanredjo, vormde hij een dansgroep en ze organiseerden Andé-Andé Lumut (uit de Panji verhalen) voorstellingen.

Bapak Sarmin Kartowongso

Nu is er niets meer op Tamanredjo. Leden van de groep zijn reeds overleden, of geëmigreerd naar andere plaatsen in Suriname en naar Nederland. Jonge mensen die ze hebben opgeleid, houden ermee op als ze huwen en een gezin beginnen. Zijn gamelaninstrumenten heeft hij opgeslagen in een moskee. Op zijn leeftijd beweegt hij zich nog uitstekend, maar hij heeft last van kortademigheid.

Bijzonder is dat Pak Sarmin analfabeet is. Hij heeft vroeger iemand bereid gevonden om op te schrijven wat hij voorzegt. Zijn map met losse blaadjes laat hij mij zien. Met zijn toestemming neem ik het door en maak ik enkele foto’s. Zijn reeds overleden echtgenote vond dat hij rommel bewaarde en gooide veel van de geschreven stukken weg. Jammer. Wij beseffen nog steeds niet de noodzaak en het belang van bewaren. En dan laat hij mij ook nog zien wat hij bewaard heeft van de hoofdtooien van de dansers.

‘Tamanredjo huilt’ zegt hij. Er is hier niets meer te beleven. Ouderen kennen geen dagbesteding en hebben geen vertier. Jongeren vinden hun weg naar Paramaribo en laten niet blijken dat ze interesse hebben in gamelan en andere traditionele kunsten. Pencak Silat, spreekt jongeren wel aan en dat wordt nog gedaan op Tamanredjo.

Pak Mariman Mangoendirjo

Pak Mariman Mangoendirjo (83) begon op zijn 12de gamelan te spelen. Dat kreeg hij van zijn vader mee, niet alleen hij maar ook zijn broers. In Suriname speelde hij bij de bekende gamelangroep Krido Suworo. In 1975 besloot hij, vóór de onafhankelijkheid van Suriname, naar Nederland te emigreren. In Groningen kreeg hij opvang in een opvangcentrum en koos hij voor vestiging in Delfzijl. Hier begon hij gamelaninstrumenten te maken. Hulp kreeg hij van vrienden die bij bedrijven werkten met las faciliteiten. In deze tijd hebben groepen als wij het moeilijk. De bezuinigingen van het huidige gemeentebestuur treffen het welzijnswerk voor specifieke groepen en accommodaties zijn gesloten. Wij moeten uitwijken naar een stad dichtbij waar wij oefenen en onze instrumenten opslaan, zegt Pak Mariman. Zijn kendang uit Suriname houdt hij bij zich thuis in de woonkamer. Hij richtte kort na zijn vestiging in Delfzijl, de vereniging Gotong Rojong op. Na 7 jaar actief te zijn, werd de vereniging in 1982 formeel geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. De vereniging doet aan jaran kepang, srimpi, campursari, andé-andé lumut en is daarmee de actiefste en meest veelzijdige vereniging in Nederland. Gelukkig zijn zijn kinderen vertegenwoordigd in het bestuur en nemen ook deel aan de uitvoerende kunsten.

Pak Mariman Mangoendirjo

Ik ben blij dat ik heb mogen pikken van het brein van deze twee senioren. Zij kunnen nog goed vertellen hoe het was in de bloeitijd van de gamelan. Vergane glorie? Ik hoop het niet.

[overgenomen van Facebook]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter