blog | werkgroep caraïbische letteren

Trefossa in het licht bezien van Papa Koenders

Ingekorte tekst van de Trefossa-lezing op 15 januari 2022, gehouden door drs. Cherida Adamah-de Ziel

Jaarlijks op 15 januari wordt er een lezing gehouden over het leven en werk van H.F. de Ziel, Trefossa. Mijn naam is Cherida Adamah-de Ziel, ik ben cultureel antropologe en een nichtje van H.F. de Ziel, alias Trefossa. Mijn thema dit jaar is:  Trefossa in het licht bezien van Papa Koenders. Het gaat over de vraag,  in hoeverre Papa Koenders’ gedachtengoed en werken van invloed zijn geweest op De Ziels’ culturele vorming, werken en gedachtengoed.  In het eerste gedeelte geef ik een kort overzicht van het leven en werk van Papa Koenders. In het tweede gedeelte zal ik de verbanden leggen tussen Papa Koenders en Trefossa.

Cherida de Ziel tijdens de online lezing.

Met het verschijnen van het boek Op zoek naar Papa Koenders. Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname in 2019 is er veel meer kennis gekomen over de persoon Papa Koenders. Mijn dank aan de schrijvers Jules Rijssen, Roy Wijks en André Reeder. N.B. In mijn vorige lezingen ben ik reeds  ingegaan op de persoon Koenders, maar in deze lezing, volgt een verdere uitwerking daarvan.


Het leven van Papa Koenders

Papa Koenders als onderwijzer
Julius Gustaaf Arnout Koenders is op 1 maart 1886 geboren te Paramaribo. Dat is 23 jaar na de officiële afschaffing van de slavernij in 1863 en 13 jaar na de officieuze afschaffing van de slavernij in 1873. Koenders is nog in de 19e eeuw geboren en was een kleinzoon van grootouders, die de slavernij nog hadden meegemaakt. Zijn moeder was in 1859 geboren en had geen onderwijs gehad tijdens de slavernij. Koenders is van 1890 tot 1893 op de Fröbelschool van de Hernhutters (EBG) geweest. Die tijd werd daar alleen het “Negerengelsch” (Sranantongo) gesproken. Van 1894 tot 1900 had hij de lagere school gevolgd. Daarna – op advies van onderwijzers – werd Koenders opgeleid tot onderwijzer. Op zijn 17e jaar ontving Koenders de akte van bekwaamheid als onderwijzer van de 4e rang. Daarna startte hij zijn loopbaan als onderwijzer op verschillende scholen in districten en in Paramaribo. Op 1 juni 1936 nam hij eervol ontslag uit ‘s Lands Dienst. Hij was toen 50 jaar oud en ging met pensioen.
Tijdens Koenders onderwijsperiode, kwam hij erachter dat het onderwijssysteem in Suriname geheel Nederlands was, qua inhoud en visie. Deze euro-hollandscentrische benadering, betekende dat alles wat “Hollands” was, superieur, mooier en beter was dan de Surinaamse taal en cultuur.

Koenders was één van de eerste onderwijzers die zich fel verzette tegen het Koloniale Nederlandse Onderwijssysteem in Suriname, dat volgens hem opgelegd werd en waarbij de eigen Surinaamse taal en cultuur werden verloochend, geminacht of ontkend. De kinderen vervreemdden van hun eigen taal en cultuur, terwijl Koenders zijn best deed, de kinderen juist aan te leren trots te zijn op hun eigen huidskleur, taal en cultuur.

Slavernij
Papa Koenders was zich weldegelijk bewust van de ellende die de slavernij in Suriname teweeg had gebracht en die een negatief effect had gehad op de culturele en identiteitsvorming van de Surinamer. Hij zelf was een kleinzoon van totslaafgemaakten. Ook gingen enkele gedichten van Koenders over de slavernij. Voorbeeld van zo een gedicht van Koenders is:

Laten de kinderen van Amba, hun voorouders niet vergeten.
Jau, Akoeba, Kwamiena, Gedenk tot de laatste adem!
Adjoeba, Kwamie en Kwasie hun bloed is vergoten
Ze werkten als paarden.
Ja! Zo is Suriname ontstaan.

Fijne Emancipatiedag toegewenst. Uit: Foetoe-boi, juni 1948.

Papa Koenders als uitgever en redacteur van het blad Foetoe-boi (1946 – 1956)

Na Koenders’ pensionering als onderwijzer stichtte hij de organisatie POHAMA (Potie Hanoe Makandra) met als doel: een doelbewuste opvoeding om de jeugd tot zelfstandige zelfbewuste mannen en vrouwen te vormen en economisch weerbaar te maken. Deze stichting bracht het maandblad Foetoe-boi uit (= loopjongen of boodschappenjongen), dat tien jaar lang maandelijks uit kwam.

Inhoud  en betekenis van Foetoe-boi
De inhoud van het tijdschrift Foetoe-boi bestond o.a. uit Surinaamse gezegdes (odo’s);  Surinaamse gedichten (of vertalingen vanuit het Nederlands naar het Sranantongo);  publicaties van Surinaamse dichters, zoals Trefossa, Eddy Bruma, Eugène Rellum, Johanna Schouten-Elsenhout, Albert Helman enz.; en publicaties van artikelen over de eigenwaarde en het zelfrespect van de Surinamer. Ook gaf hij een podium voor Surinaamse wetenschappers en debatten over de ontwikkeling van Suriname en het Sranantongo zoals (wijlen) dr. Van Lier, professor Flu, dr. Wolff, dr. De Miranda, dr. Essed , dr. Tjon-A-Jong, enz. Tot slot publiceerde Koenders ook buitenlands nieuws.
Foetoe-boi was van zeer grote waarde, toen, maar ook voor de volgende generaties, omdat het zowel cultuur-historisch als literair veel informatie gaf en en wij momenteel een schat van waarde hebben voor ons cultuur-historisch besef.

Prof. dr. Michiel van Kempen stelt in zijn Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur het volgende:
Foetoe-boi” is een monument voor de creoolse taal en cultuur zonder weerga.(…) Behalve hieraan, ontleent het blad zijn grote betekenis aan nog vier feiten: nooit eerder werd er zo consequent elke maand opnieuw aandacht besteed aan de taal van de creolen, nooit eerder werd dit gedaan door mensen die niet tot de bovenlaag van de maatschappij behoorden, voor of na Foetoe-boi is aan geen enkele volkscultuur een periodiek gewijd dat zo lang verscheen en tenslotte: in de tien jaargangen herbergt het blad een schat aan historisch en contemporain materiaal. Zo ontwikkelde Foetoe-boi zich van loopjongen tot steunpilaar van de kennis over de creoolse cultuur. (Van Kempen 2003: 565).

Papa Koenders als cultureel nationalist en taalactivist
Koenders werd beschouwd als de eerste bewuste cultureel nationalist en bracht onder jonge Surinamers een bewustwordingsproces op gang dat in de naoorlogse periode leidde tot de nationalistische beweging “Wie Eegie Sani”,  waarmee hij met de Surinaamse studenten in Nederland contact hield, zoals met Jules Sedney, Eddy Bruma, Eugène Gessel en Frank Essed.

Koenders overige publicaties en activiteiten
Koenders heeft verder onder zijn schuilnaam “Kris en Kras” en “Seraphine Kras-Lanoewar” nog andere publicaties uitgegeven, waaronder Fo Memre Wie Afo (In Memoriam der Voorouders) en Het Surinaamsch in een nieuw kleed (dit was een spellingsboekje met schrijfoefeningen). In 1944 publiceerde hij 60 Moi en Bekentie Singie na Sranantongo (60 mooie en bekende liedjes in het Sranantongo).
Tussen 1944 en 1950 werden rond 1 juli zogenaamde “Sranan neti’s” (= Surinaamse avonden) georganiseerd in Thalia, in het kader van de herdenking van de afschaffing van de slavernij.
Tevens heeft Papa Koenders gestreden om van 1 juli een nationale feestdag te maken. In 1960 namen de Staten van Suriname dit voorstel aan en werd 1 juli gemaakt tot de “Dag der Vrijheden”, later bekend als Manspasi Dey, Emancipatiedag 1 juli. Nu bekend als Keti Koti dag.
Koenders stierf op 17 november 1957 in Paramaribo in het huis van de familie Wijdenbosch aan de Gravenstraat.

Het sterfjaar van Papa Koenders werd het geboortejaar van Trotji, de eerste dichtbundel van Trefossa

In dit tweede gedeelte van mijn lezing, gaan we in op de vraag in hoeverre Papa Koenders’ gedachtengoed en werken van invloed zijn geweest op De Ziels’ culturele vorming, werken en gedachtengoed.
Ten eerste.
Wij starten met het bijzondere feit dat Trefossa zijn gedichtenbundel Trotji heeft opgedragen aan Papa Koenders. Want, het sterfjaar van Papa Koenders in 1957 werd het geboortejaar van de gedichtenbundel Trotji van Trefossa.
Bij het openen van de gedichtenbundel lezen wij op de linker bladzijde  “dji Masra J.G.A. Koenders”. De term “Masra” wordt nu in het Nederlands vertaald met “Papa” en duidde toen op een eretitel voor Koenders. Op de rechterbladzijde schrijft Trefossa het volgende gedicht voor Koenders:

opo natji
mi at e aswa
dungru nanga dee.
na baka alasani
moro poti.

En ibri jur e pus go
n’in wan stree,
fu opo natji go
na wan tra doti
.

In De Ziels eigen Nederlandse vertaling:

Opstaan – liggen !
mijn hart strijdt
dag en nacht
na alles…
nog meer ellende
en ieder uur drukt mij,
in een strijd
om opstaand-liggend
te gaan
naar een ander land (= letterlijk staat er: grond – doti)

Persoonlijk denk ik, dat Trefossa met dit gedicht, de “doodstrijd” van Koenders heeft aangegeven.

Trefossa

Ten tweede.
Met deze dichtbundel Trotji kan men zien hoe het culturele en literaire erfgoed van Papa Koenders ook hierin heeft doorgewerkt. Hoe dan?
a.  Trefossa heeft met deze bundel, bewezen dat de Surinaamse taal, het Sranantongo, een volwaardige taal is, waarin men ook poëzie kan schrijven. Dit is in lijn met de opvattingen van Koenders, die in zijn Foetoe-boi ook pleitte voor een herwaardering van het Sranantongo, ook als poeziëtaal.  Alle 19 gedichten van Trefossa zijn in het Sranantongo geschreven. Vandaar het succes dat er op volgt.
b.  De Nederlandse linguïst prof.dr Jan Voorhoeve meldde in zijn inleiding van Trotji, dat Koenders en Lichtveld (Albert Helman) pioniers zijn geweest ten aanzien van de Surinaamse taalcultuur en Trefossa “de weg wezen”.
c.  Trefossa hield zich ook bezig met de ontwikkeling, de emancipatie en herwaardering van het Sranantongo, net zoals Koenders. Voorhoeve verwoordt dit als volgt:

“Net zo als Koenders, streed Trefossa met zijn gedichten niet op een aanpassing van westerse taalcultuur-vormen, maar op de mogelijkheden van een eigen taalbezit en andere waarden van het Sranan tongo, zoals het ritmisch-metrisch patroon van enkele gedichten van Trefossa, die niet op een variatie op traditionele westerse vormen berust, maar op een Zuid-amerikaanse ritmiek. (Trefossa 1957: 13).

De gedichtenbundel Trotji, als onderdeel van de Surinaamse poëzie is momenteel verplichte literatuur op de middelbare scholen in Suriname.

Ten derde.
Er is een verbinding tussen Koenders en Trefossa ten aanzien van het ontstaan van het Surinaamse Volkslied. Inmiddels is uit onderzoek en literatuur gebleken, dat Papa Koenders zich reeds in de jaren ‘50 had beziggehouden met het schrijven van een Surinaams Volkslied. Papa Koenders volkslied luidde als volgt (in oude spelling):

Wie kondre en wie tongo

Sranankondre, dierie kondre,
Joe wie lobie nomroe wan
Herie liebie te na dede
Wie sa siengie foe Sranan!

Sranan a bin kostoe broedoe
Foe Kodjo en Abenie,
Foe Koffie, Jaba en Kwakoe
Foe Kwasieba en Afie.

Mekie den pikien foe Amba
No fergietie din Afo!
Memre te oen laatste bro !
Adjoeba, Kwamie en Kwasie,
Broedoe foe din ala lon
Din bin wroko leki hasie
Ja! Na so Sranan bin kon.

Sranantongo, mama tongo,
O, wie lobie joe foe troe!
Trawan wie no karie bongro,
Ma toch nomroe wan de joe.
Wie ben soigi joe foe Jaba,
Jere joe foe wie gangan.
Doe trowe gangan en mama
Datie noitie wie sa kan!

In dit voorgestelde volkslied van Koenders, merk je dat hij duidelijk de link legt tussen de tot slaaf gemaakten en het land Suriname; Surinamers die met hun bloed en zweet Suriname hebben moeten opbouwen. Die hoge prijs die de tot slaaf gemaakten en de nazaten hebben moeten betalen voor Suriname moet nooit vergeten worden. Integendeel, Koenders opperde: waardeer en houd van je land Sranan, Suriname !

Nu volgt de link tussen Koenders en Trefossa m.b.t. het door Trefossa geschreven Surinaamse volkslied. Trefossa heeft namelijk twee regels uit Koenders voorgenoemde volkslied, gedeeltelijk overgenomen, namelijk:

Herie liebie te na dede
Wie sa siengie foe Sranan!

Maar in plaats van “wie sa siengie foe Sranan” heeft Trefossa, in zijn Surinaamse versie ervan gemaakt:

Herie liebie te na dede
wie sa fetie gi Sranan !

Dus in plaats van ‘zingen voor Suriname’ schrijft Trefossa ‘vechten voor Suriname’. Hier zien wij dus duidelijk dat de link tussen Trefossa en Koenders. Koenders was bezig met het schrijven van een Surinaams volkslied reeds vóór 1957, maar Trefossa kreeg uiteindelijk in het jaar 1957 de opdracht van het toenmalige kabinet-Emanuels een Surinaams volkslied te schrijven, c.q. te herschrijven. Deze twee coupletten, “God zij met ons Suriname” en  “Opo kondreman un opo” werden in 1959 goedgekeurd door de Staten en vanaf dat jaar gezongen.

Inhoudelijk ga ik hier niet verder in op het precieze ontstaan van de twee coupletten van het Surinaamse volkslied. Dat heb ik reeds in mijn vorige lezingen gedaan.

Samengevat zijn hier enkele fundamentele overeenkomsten gevonden in het gedachtengoed en de werken tussen Koenders en Trefossa, namelijk:

  • Beiden waren onderwijzers geweest (hun opleiding was vanuit de EBG bekostigd).
  • Beiden waren tegen het koloniale Nederlandse onderwijssysteem, maar voor een onderwijs vanuit een Suri-centrische visie.
  • Beiden pleitten voor een herwaardering van het Sranantongo, zowel in spreek- als schrijftaal.
  • Beiden hebben gedichten geschreven en bewezen dat Nederlandse gedichten omgezet konden worden in het Sranantongo. Zo werden gedichten van o.a. Willem Kloos en Frans de Cort omgezet op een hoog Surinaams literair niveau.
  • Beiden pleitten voor een herwaardering voor de Surinaamse cultuur en geschiedenis. Aandacht werd besteed aan Surinaamse helden in de slaventijd, zoals Kodjo, Mentor en Present en waardering was er voor de voorouders, die de slavernij hadden meegemaakt en gebloed hadden voor het totstandkomen van Suriname.
  • Overdracht van Surinaamse odo’s (spreekwoorden en gezegdes van de voorouders).
  • Beiden hadden zij een link met Foetoe-boi. Koenders had natuurlijk de hoofdrol als uitgever en redacteur van Foetoe-boi en Trefossa mocht zijn gedichten plaatsen in dit maandblad, w.o zijn gedicht ‘Bro’.
  • Beiden zijn bezig geweest met het bedenken van een volkslied voor Suriname. Koenders had een Surinaamse versie bedacht, met aandacht voor de opoffering van de voorouders voor hun land Suriname. Trefossa kwam met een Nederlandse versie “God zij met ons Suriname” waarbij hij enkele zinnen in een positieve vorm had omgezet. Trefossa heeft in zijn tweede couplet  “Opo kondreman un opo”, de nadruk gelegd op het volk en de verbondenheid met de Surinaamse grond. In deze Surinaamse versie heeft Trefossa
    twee zinsneden van Koenders ten dele overgenomen, namelijk de zinsnede “Heri libi te na dede” (geheel van Koenders) en “wi sa singi fu Sranan” (gedeeltelijk van Koenders ) want Trefossa heeft de zin omgezet tot “wi sa feti gi Sranan”.


Conclusie

Met het opdragen van Trefossa’s gedichtenbundel Trotji aan Papa Koenders en met het opnemen van twee zinsneden van Koenders (waarvan één aangepast) in het Surinaamse volkslied, heeft Trefossa, Koenders geëerd. Koenders is een leermeester voor Trefossa  geweest en Trefossa een leergierige leerling van Koenders.

Dank voor uw aandacht !

Literatuurlijst

Kempen, Michiel van, Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur. Breda: De Geus, 2003 (2 delen).
Rijssen, Jules, Roy Wijks & André Reeder, Op zoek naar Papa Koenders. Over een strijder voor emancipatie in het koloniale Suriname. LM Publishers, 2019.
Trefossa, Trotji. Met een stilistische studie over het gedicht Kopenhagen. Vertalingen en verklarende aantekeningen door dr. Jan Voorhoeve. N.V. Hoord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij Amsterdam, 1957.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter