Traditionele opera en ballet overboord voor de heldenspin Anansi
De familievoorstelling van De Nationale Opera en Ballet over de verhalen van de spin Anansi vergt een heel andere manier van werken dan een ‘normale’ opera of ballet. „Soms dacht ik: dit is gekkenwerk.”
door Rahul Gandolahage
Eén man loopt het grote lege toneel op. Aan zijn schouder hangt een Afrikaanse trommel op heuphoogte. Een beetje verbaasd kijkt hij om zich heen. Niemand. Met een stok begint hij ritmisch te trommelen. ‘Verzamelen!’, lijkt hij met zijn spel te roepen. En warempel, uit alle hoeken komen mensen aangedanst.
In De Nationale Opera en Ballet wordt druk gerepeteerd aan een Anansi-tori, een vertelling van een avontuur van de sluwe spin Anansi. De orale traditie begon ooit in West-Afrika en reisde met de Afrikaanse diaspora mee naar het westen. Op plantages, waar zwarte cultuur verboden was, werd het vertellen van een verhaal van de held Anansi tegen de almachtige gevaarlijke tijger Tigri een stiekeme daad van verzet. De kleine Anansi stond symbool voor de tot slaaf gemaakten, Tigri voor de slavendrijver. Bij een Anansi-tori mag elke toehoorder de loop van het verhaal veranderen door de toriman (de verteller) te onderbreken en bij te sturen. Zo draagt iedereen bij aan het verhaal. Dit is allemaal geen nieuws voor de meeste Surinaamse en Antilliaanse Nederlanders, maar op het podium van De Nationale Opera & Ballet is nog nooit een Anansiverhaal verteld.
Lees hier het hele interview in NRC, 10 november 2021