blog | werkgroep caraïbische letteren

Toodeloo – Leren van geschiedenis 121

door Hilde Neus

In het centrum van Paramaribo zijn de mogelijkheden om naar het toilet te gaan voor vrouwen beperkt, dat was vroeger zo, en is overigens nu nog het geval. Gelukkig hebben enkele grotere winkels voorzieningen gecreëerd voor openbare toiletten, waar je tegen betaling een stukje toiletpapier ontvangt van de toiletjuffrouw, die ook de ruimte schoonhoudt. In Europa is er een keten van openbare wc’s opgezet die ‘toodeloo’ heet, een toepasselijke naam: to the loo.

Mannen hebben er geen moeite mee om een waterstraal te lozen, ze trekken hun rits open en doen hun broek omlaag. Daarbij vergeten ze vaak dat iedereen die langsloopt hun tollie kan zien, dat vormt voor hen geen belemmering. Als je niet thuis bent, en je moet naar het toilet, is dat voor vrouwen een probleem. Zeker als ze wat ouder worden, want dan wordt de blaas wat slapper en moet je vaker.

Surinaamse koto misi, J. Van Geffen (1850-60). © Rijksmuseum

Andere insteek

En dan kan er nog een belemmering bijkomen, in de vorm van kleding. Hoe doe je je behoefte in een lange wijde rok. De betekenis van het woord koto is rok, en dan gaan we terug in de tijd. Christine van Russel-Henar heeft recentelijk haar boek Prodo fu Koto gepresenteerd, en zij laat de koto ontstaan na de Emancipatie. Mensen in de stad mochten niet langer met ontbloot bovenlijf rondlopen, zoals we nog zien op de platen van Benoit uit 1830. Dan krijg je ook dat mensen uit het binnenland bij binnenkomst in de stad hun panji af moesten leggen en zich op westerse wijze kleden: puru panji in het Sranan, wat Poelepantje is geworden.

Al in de achttiende eeuw was het inzetten van stof en sieraden de manier van gemanumitteerde vrije zwarte en gekleurde vrouwen (missies of sisies) om hun sociale stijging te illustreren. Er werden ‘prei’s’ georganiseerd, dit waren danspartijen waarbij de missies hun slavinnen uitdosten met mooie lappen stof, kettingen en oorbellen van kralen en zelfs van goud. Het houden van deze ‘Du’s’ waarbij een missie een rivale beschimpte, werd een traditie. Ze werden steeds groter en mooier, Gowtu du, Bigi du, Amber du. Ook de rokken werden mooier en groter. Het schenken van rokken aan zussen of vriendinnen na overlijden zien we vaak vastgelegd in de testamenten van deze vrije vrouwen.

Toiletgang

In navolging van de Franse mode, waarbij dames rokken met queues (staarten) of een baleinen onderrok droegen, kwam deze dracht ook in zwang in de koloniën. De Cul de Paris (kont van Parijs, ook wel eufemistisch Queue de Paris, of staart van Parijs genoemd), was een modetrend waarbij het zitvlak van de japon werd geaccentueerd en omhoog werd gebracht. De wijde, brede, lange rokken leverden de dames problemen op bij de toiletgang. In de huizen waren er nog geen waterclosets (wc’s) aangelegd, en overdag deed de gewone man en vrouw z’n behoefte in de gemakshuisjes (kumak’oisi), vaak achter op het erf gelegen. Een houten huisje met een gat in de grond.

Afbeelding van een chic model porseleinen kamerpot.

Vanaf het moment dat het donker was maakte men gebruik van een kamerpot. Je wilde niet in je bil gebeten worden door een slang. Soms was de po ingebouwd in een stoel en kon je die met een houten klep afsluiten, zo dat de geurtjes zich niet verspreidden. Losse potten, al dan niet met deksel, waren er in allerlei vormen en materialen, van simpele witte of rode aardenwerken exemplaren, tot mooi versierde in allerlei kleuren, zoals delfts blauw.

Ophouden of niet?

Het verhaal gaat dat vooral volksvrouwen die een koto droegen, hurkten in de straat om hun plasje te doen. Elitevrouwen zouden zo zeker nooit betrapt willen worden, maar als de nood hoog is…. en je niet meer op kunt houden, moet je wel. De voorgangers van de 4 lenti broekoe (witte katoenen onderbroeken die werden opgehouden met 4 linten) was de pantelette, die van onder open was. Het was een beetje regelen, maar zo kon je overdag hurken om te toiletteren zonder je kleding nat te spetteren. En andere dingen doen!

De verbetering van hygiëne en sanitair zien we tegen het einde van de negentiende eeuw intreden. Er kwamen steeds meer inpandige toiletten in de huizen. Daarnaast werd de open riolering vervangen door buizen, wat een grote verbetering betekende voor de uitstraling van het beeld (maar ook de geuren) van de stad.

Openbare toiletten, dat duurde nog wel even voordat die er waren. Gelukkig is dat nu anders, en houden de stadsontwikkelaars meer en meer rekening met de dames. Hopen we.

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter