blog | werkgroep caraïbische letteren

Kerst in Khao Lak. Twintig jaar na de grote golf

door Joke Gerritsen

26 december 2004, Khao Lak. De koffer vol cadeautjes in ons huisje aan het strand mag morgen pas open. Met vier volwassenen en twee kinderen zijn we naar deze prachtige baai in het zuiden afgezakt om de dag na kerst de verjaardag van de tweeling te vieren. We pasten precies in één auto. Twee dagen rijden, in gezelschap van Rudolph de Red Nosed Reindeer en Hanky Panky Spider. De kinderen spreken Engels, Nederlands en Thai, ze groeiden op in Thailand. Hun ouders werken aan de internationale school in Bangkok.

Ik loop nog vóór het ontbijt een stuk over het strand en terug door het warme zeewater. Deze plek voelt vertrouwd, doet me denken aan het strand bij Piscaderabaai op Curaçao, waar ik de afgelopen jaren vaak diep de zee in zwom om bij zonsondergang de vermoeienis van me af te spoelen. Ik was daar meestal een paar maanden per jaar voor de organisatie van het jaarlijkse kinderboekenfestival van Stichting NANA. Maar deze baai is grootser. Ademt rust en weidsheid.

Als ik even ons huisje inga om me te verkleden is in die paar minuten het decor ingrijpend veranderd. Alsof ik op een andere planeet geland ben. Waar de zee was, strekt zich nu een met lage zwarte rotsen bezaaid landschap uit. Dit is vreemd, heel vreemd, maar ook opwindend, een buitenkans. Iedereen begint verrukt het onbekende leven op de natte bodem te exploreren. De kinderen beginnen spartelende visjes uit kleine poeltjes te redden.

Tot zich in de verte een wel erg grote golf aandient. Te laat hebben we door dat die niet breekt, maar zich torenhoog opstapelt. Te laat beginnen we te rennen.

Achteraf vind ik de collectieve afwezigheid van een angstreflex bij zo’n onheilspellend verschijnsel als een zich plotseling terugtrekkende zee onbegrijpelijk. Niemand op het strand maakte zich zorgen. Maar nog meer verbaasde ik me over iets anders: dat ons geen enkele waarschuwing bereikte, van wie ook ter wereld. Toen de vloedgolf die ochtend bij Atjeh al ca 100.000 levens gekost had, fotografeerden wij het ontbijtbuffet.

2004 was het jaar dat Facebook gelanceerd werd. Twaalf jaar eerder, op 3 december 1992, werd de eerste sms verstuurd. ‘Merry Christmas’ luidde de boodschap.  Nieuwe communicatiemiddelen veroverden de wereld. Zag ik die toen nog voor communicátiemiddelen aan? High tech als een geavanceerde tam tam, die zo nodig overal ter wereld bij knooppunten alarm sloeg? In Khao Lak zou er tijd genoeg zijn geweest om iemand bij de receptie van het hotel achter de computer weg te halen en met een megafoon het strand op te sturen. Maar er was geen megafoon. En ook nergens een alerte eenling met een eigen voelspriet. High tech is commercie. Massaconsumptie, geen communicatie.

De (klein)kinderen zijn geen zeven geworden. Ze waren lang vermist, maar zijn uiteindelijk teruggevonden en geïdentificeerd. Hun ouders, grootvader en ik zagen elkaar, na omzwervingen in primitieve ziekenhuizen in het zuiden, in januari 2005 terug in het hypermoderne Bumrungrad hospitaal in Bangkok. Gehavend, maar in goede handen. De arts die mijn schouder opereerde, deed dat zonder me aan te raken. Hij zat achter de computer en gaf me na afloop een dvd van de operatie. Op de herkenningssticker staat hij zelf met een proud big smile.

De overstelpende aandacht voor deze ramp stond in absurd contrast met de afwezige communicatie op het cruciale moment. Ik kon de stroom bezoekers en telefoontjes in het ziekenhuis haast niet aan, er trokken tientallen, soms wel honderd vreemde mensen per dag langs mijn bed. Er kwamen telegrammen van de koningin en de minister-president. De Nederlandse ambassadeur kwam me gelukkig nieuwjaar wensen. Johan Remkes kwam op bezoek. Ik fungeerde als sluis voor de ernstig gewonde ouders van de tweeling, waar men niet rechtstreeks naar toe durfde.

Zo’n mediagenieke natuurramp trekt ook allerlei buitenstaanders die, zwelgend in hun goede bedoelingen, bijvoorbeeld spontaan weeshuizen beginnen te bouwen waarvoor geen wezen zijn. Maar dit terzijde.

Nu, twintig jaar later, heb ik het gevoel, dat niet alleen de ‘communicatie’ maar het hele leven steeds meer een leugen wordt. Eén en al pose, alles is te koop, schitterend van overbodigheid, terwijl het hoogst noodzakelijke ontbreekt. We geven dingen valse namen. Liegen is steeds meer de essentie van ons bestaan geworden.

Er is een nieuw soort kolonialisme geboren. Niet alleen onze arbeidskracht, maar het leven zélf is koopwaar geworden: onze data worden geoogst. We zijn verslaafd, tot slaaf én medeplichtige gemaakt van een platter dan plat consumptie-denkraam. Door techreuzen gegenereerde systemen vermenigvuldigen zich razendsnel, doen nieuwe heersers in Booming Businessland zwellen en zwellen en zwellen als de Zwelbast in een verhaal met Ollie B. Bommel.

‘’Vroeger was de aarde plat”, zei Marten Toonder. Maar volgens mij is die dat nú. Hoe o hoe kunnen we ontsnappen aan rovers en robots? Ergens moet op tijd een alarm afgaan. Een tam tam die onhoorbaar begint, tot iemand hem hoort. En dan nog een en nog een en nog een. Iemand moet out of the box denken om de aarde weer rond te krijgen. Tom Poes verzin een list!

(Amsterdam, december 2024)

Marten Toonders personages Ollie B. Bommel en Tom Poes zijn ontstaan als een gemeenschappelijke creatie van het echtpaar Marten Toonder (1912-2005) en Phiny Dick (1912-1990). Heer Bommel stamt af van Phiny’s Wol de Beer en Tom Poes is verwant aan haar Miezelientje. De naam Tom Poes komt ook van Phiny en is te herleiden tot het gelijknamige gebakje waar ze toevallig mee thuis kwam op een dag dat het stripfiguurtje nog geen naam had. Zij schreef de ondertekst van de eerste zes strips. Daarna werd Marten de schrijver en tekenaar van de verhalen over Ollie B. Bommel en Tom Poes.

Verhalenbundel Tom Poes in Bahasa Indonesia

1 comment to “Kerst in Khao Lak. Twintig jaar na de grote golf”

  • Respons uitsluitend met achternaam; red. website CU

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter