blog | werkgroep caraïbische letteren

Tolin Alexander: Brommen en gieren

Op zaterdag 20 november launcht het Forum Tolin Toli Masanga het project Brommen en Gieren met de muzikale theatervoorstelling Verenigde Dieren Vergadering. De feestelijke première vindt plaats in Theater On Stage in Paramaribo om 20.00 uur.

Tolin Alexander over zijn vorige stuk: “Ik doe iets omdat ik er zelf zin in heb!”

door Anne Huits

Nog geen uitverkochte zálen, maar wel een uitverkocht Cultureel Centrum Suriname (CCS) bij de vijfde en laatste voorstelling van Gaandi Nyun Nyun oftewel “Het Oude Doen Herleven”. Tolin Alexander is de schrijver en hoofdrolspeler. Gaandi Nyun Nyun gaat over het oude dorp Ganzee en de oude tradities die in dit dorp leefden. Inwoners van Ganzee zijn eind jaren vijftig van de vorige eeuw naar Klaaskreek gedeporteerd in verband met de aanleg van een stuwmeer.

Het gegeven van het theaterstuk is eenvoudig en universeel: hij van Aucaanse afkomst wordt verliefd op zij van Sarammacaanse komaf. De wederzijdse families hebben bedenkingen en stellen voorwaarden. Het meisje moet eerst “groot” worden, de jongeman moet maar eens laten zien wat hij te bieden heeft. De jongeman spaart geld, koopt huisraad en panji stoffen. Het meisje groeit ondertussen. Uiteindelijk krijgen de geliefden de zegen van de familie. Oude tradities en gewoonten worden in het spel afgewisseld met beeldmateriaal van een recente reis naar Klaaskreek. Het verhaal mag dan gaan over het oude, Tolin gebruikt moderne hulpmiddelen. Laptop en beamer zorgen voor de projectie van de reis naar Klaaskreek op een groot beeldscherm.

Op het toneel zijn vooral de vrouwen aanwezig, met meerstemmig, kristalhelder gezang. De teksten zijn soms in het Nederlands, soms in de eigen taal. Jammer genoeg is daarmee niet alles voor iedereen te volgen. We krijgen een vrouwencultuur gepresenteerd, met sensuele dansen en kleurige panji’s. De mannen zijn meer op de achtergrond, die ene virtuoze danser daargelaten. Tolin zelf gaat in en uit het spel. Als verteller staat hij er buiten, “zingt” de melodieuze taal: “Joysie, JOYSIE!!! Te i broodmes. Ai keukenkast a liba! No i beleg brood, ie melkbrood. Fô je vader!” Als jongeman op vrijersvoeten komt hij erin, om bij wijze van voorschot een ketting om de hals van zijn lief te hangen.

Je hebt een stuk geschreven, je speelt mee als acteur en je kiest een regisseur uit om het te vertalen naar theater. Wie is dan de baas? Voor Tolin is dat geen punt. De regisseur is de baas. “We kunnen fel van gedachten wisselen. Je probeert de ander te overtuigen, maar uiteindelijk beslist de regisseur. Er is met heel veel respect voor de verhaallijn gewerkt aan dit stuk.” Tolinj werkt zelf ook als regisseur. “Als je iets uit iemand wilt halen, moet je werken met de persoon. Het lukt mij niet om hard te zijn. Ik wil het liefst iets zeggen op een correcte manier, zo dat het de persoon wel raakt, maar dat hij niet helemaal kapot gaat. Als je mensen zo behandelt krijg je dat ook weer terug. Ik haal de sterke punten aan, dat mooie dat je gisteren hebt gedaan, ik weet dat je dat weer kan doen. Je moet ook kunnen aanvoelen, die heeft vandaag zijn dag niet. Achteraf kun je dan vragen, wat was er vandaag met je? Als iemand het niet meent, dan moet je wel je mannetje staan.”

De laatste voorstelling, jammer? Tolin lacht, hij vindt het niet jammer. “Het stuk heeft me jaren bezig gehouden. Het heeft heel wat tijd en energie gekost om van de losse verhalen en bestaande liederen een compleet verhaal te maken. Gaandi Nyun Nyun is niet weg, er zijn opnamen gemaakt, er is een DVD. Het kan zijn dat het na twee jaar weer opgevoerd wordt. Ik wil dit nu achter me laten, met het nieuwe beginnen.”

Zijn missie blijft het promoten van de Marroncultuur. “Er is heel veel niet bekend bij anderen, er zijn zoveel achtergronden. Ik wil die achtergronden vertalen naar theater: Als je mijn achtergrond kent, kun je me begrijpen. Ons huwelijk bijvoorbeeld heeft evenveel waarde als het burgerlijke huwelijk dat uit Europa is geïmporteerd. Het heeft zijn eigen zekerheden. De man moet zorgen voor een huis in het dorp waar hij met zijn vrouw gaat wonen en een huis in haar eigen dorp. Hij moet jaarlijks een kostgrondje openkappen voor haar, hij moet zorgen voor een korjaal.

Men praat over seks voor het huwelijk. Veel marronjongeren weten niet dat je eerst geïnitieerd moet worden tot volwassene voordat je een relatie begint. Met de normen van toen, zouden al die gevaren er nu niet zijn. Voor de Marronjongeren heeft hij een boodschap:” Neem jezelf serieus zelfs als iemand geloof in je heeft moet je geloof in jezelf nog sterker zijn. Als je weet wat je doel is denk dan positief en nooit in termen van beperkingen”

Soms botst cultuur met ontwikkelingen, met vooruitgang. Welke tradities moet je handhaven welke niet? “Dat kun je pas bepalen als je de achtergronden kent van die tradities. Er zijn dingen die we noodgedwongen moeten loslaten. De traditie van de Saramaccaners bijvoorbeeld, waarbij de vrouw na het overlijden van haar echtgenoot seksuele omgang heeft met haar zwager, om haar te verzekeren dat zij deel blijft van de familie. In deze tijd met HIV en Aids kan dat niet meer.“

Een ander voorbeeld is de traditionele rouwperiode bij het overlijden van naaste familieleden. Moet de show dan doorgaan? Tolin: “Ik heb het al gehad dat een van mijn medespelers niet mee kon doen vanwege een overlijden van een familielid. Voor mijzelf heb ik daarover al een beslissing genomen. Al zou vandaag een van mijn naaste familieleden overlijden, dan ga ik door. Ik heb me gecommitteerd, ik kan het de mensen niet aandoen om weg te blijven. Maar als de show is afgelopen, zal ik ze wel vertellen hoe ik me voel.”

Hij praat bedachtzaam, hoofd naar beneden, nadenkend, zoekend naar de juiste woorden, zichzelf herstellen, “nee ik ga fout”. En hij handelt voorzichtig, “Als ik zie dat het zó niet gaat”, hij schuift zijn beide handen recht vooruit over tafel, “dan ga ik zo”, hij beschrijft met zijn handen een halve cirkel. Boos wordt hij niet makkelijk, niet als men hem discrimineert, niet als men hem onderschat. “Ik denk, dan heb jij een probleem.”

“Ik doe iets omdat ik het wil, niet omdat je een stapels Euro’s laat zien. Ik heb dingen pro Deo gedaan omdat ik wilde leren. Ik heb ervaring mogen opdoen op internationale festivals, hé kom op! De dingen die minder mooi zijn maak ik ondergeschikt. Het betekent dat je heel veel ervoor terug krijgt.”

Samen met Tanuya Manichand, Dweight Warsodikromo, dansers en choreografen, is de regisseur Tolin in 2006 uit een groep van twaalf kunstenaars geselecteerd om zich verder te ontwikkelen. Zijn selectie dankt hij naar zijn eigen idee aan het feit dat hij zelf dingen maakt. De drie jonge kunstenaars lopen stage, nationaal en internationaal, en volgen workshops. Het project Theatre on the Move genaamd duurt drie jaar en wordt in 2009 afgesloten met een gezamenlijke presentatie. Het drietal is naar New York geweest, en naar Nederland, heeft inspiratie opgedaan en belangrijke contacten gelegd. Volgend jaar staat Zuid Afrika op het programma. In eigen land krijgen ze begeleiding van Helen Kamperveen, Maikel Austin en Sharda Ganga.

“Ik wil me ook laten inspireren door andere culturen, Op die manier leer ik mijn sterke en zwakke kanten kennen. In mijn eigen keuken kan ik alle laden opentrekken Maar ik wil ook aan tafel zitten met anderen, om tenminste de ingrediënten te leren kennen van die andere keukens, die andere culturen. In New York heeft hij gezien hoe belangrijk de samenwerking is tussen de verschillende disciplines. In Lion King bijvoorbeeld spreekt een acteur een wens uit. Op dat moment valt er een ster. Die man van het licht moet precies dan en daar zijn licht laten schijnen. Alleen als alle disciplines samenwerken krijg je een perfecte voorstelling. Ik ben daar gegooid in een wereld van professionaliteit en commercie. Ieder doet zijn eigen ding: schrijvers zijn daar schrijvers en acteurs zijn acteurs. Ook op organisatorisch gebied ziet hij verschillen. Directeuren van theaterhuizen gaan daar producties kopen in een gebouw met twee verdiepingen.Je hoeft jezelf daar niet te verkopen. Hier moet je alles zelf doen.Ik schrijf zelf mijn projecten. Ik ben mijn drummer zelf van het voetbalveld gaan halen.”

Behalve Marron is Tolin ook “die Afro Surinamer”. “Als we kijken waar we vandaan komen, zijn we dan niet één? Hoe komt het dat we zo over elkaar denken? Hoe komt het dat men zo over ons denkt? Weggelopen slaven, gevlύcht. Wij zijn geen weggelopen slaven, wij zijn niet gevlucht! Wij hebben ons bevrijd van het juk van de slavernij. De stadscreool heeft naar de marron gekeken en het negatieve gezien en benoemd: bosneger, blauwkop, ndjuka. Als kind werd ik daar verlegen van en boos. We waren lafaards, we waren lui. Omgekeerd heeft de marron naar de stadsneger gekeken en ook het negatieve gezien en benoemd: blaka bakra. Als ik naar de zwarte Amerikaan kijk, zie ik dingen die van mij zijn, en die niet van mij zijn. Zwarte mensen, wat is het verschil, wat zijn de overeenkomsten?”

Als mens zijn we vaak geneigd het negatieve te benoemen of over te nemen. Kijk wat er nu gebeurt met marronjongeren. Ze zingen rapteksten. Het zijn merendeels vulgaire teksten, geïnspireerd door televisie en internet. Die teksten nemen ze over. Ze zouden de ideeën van Bob Marley moeten overnemen.

Er zijn plannen en er zijn dromen. Over die plannen praat hij vrij. Dit jaar is een jaar van leren. Hij loopt mee met docenten van de Jeugdtheaterschool. Hij volgt workshops, verzorgt lessen samen met die docenten. In december komt hij uit met een nieuw theaterstuk Tembe, het Aucaanse woord voor houtsnijwerk. Het stuk is een uitvloeisel van de activiteiten van Crabasi, de vereniging van craftwerkers in het binnenland. Dit jaar is door de vereniging uitgeroepen tot het jaar van het houtsnijwerk. Hij is bezig met het vormen van een eigen groep, en een eigen productieteam. Hij heeft een vaste plek gevonden om te oefenen met jongeren uit het binnenland. “Er is heel veel talent in het binnenland, maar het moet gevormd worden.”

Of er in 2008 nog een tweede productie komt hangt af van de overige activiteiten. Als het er van komt wordt het óf een opera in het Aucaans, Wan mofo ndjuka, óf een theaterstuk over leven met kerkelijke en niet kerkelijke tradities. “Soms is het moeilijk om precies te zeggen wat je gaat doen, omdat je met inspiratie werkt.” Een goede productie vergt tijd, soms is het niet eens geld, het is tijd. Zijn studie rechten, derdejaars, heeft hij voorlopig naar de achtergrond geschoven. Of en wanneer hij verder nog iets met die studie gaat doen zal de tijd leren Op dit moment geeft hij zich met hart en ziel aan cultuur, aan theater.

De dromen voeren hem in gedachten naar internationale podia en internationale samenwerking. De contacten zijn er. Tolin lacht geheimzinnig, zijn ogen stralen. “Mijn publiek is de totale Surinaamse samenleving, zelfs internationaal.” Meer wil hij voorlopig nog niet kwijt. Tolin Alexander, u hoort ongetwijfeld nader van hem.

Hij houdt van odo’s, ”Djompo tek taki na noti, na hori yu mu hori.” is er een van. De bakra zou zeggen: De aanhouder wint. In het theaterstuk zelf laat hij een van de spelers zeggen ”Met de hoed in de hand komt men door het ganse land, een gezegde dat geen nadere uitleg behoeft.

[overgenomen van de blogspot van Anne Huits]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter