blog | werkgroep caraïbische letteren

Toespraak door minister Weerwind

bij de slavernijherdenking Keti Koti, 1 juli 2022

Beste mensen, vrienden!

Hoe vaak was ik al niet hier op Keti Koti en dacht ik aan mijn voorouders, die tot slaaf gemaakten waren op suikerplantage De Eendragt in Suriname? Maar vandaag sta ik hier anders. Vandaag sta ik hier namens het kabinet. Vandaag voel ik dat er verandering in de lucht hangt.

Slavernijmonument / foto Michiel van Kempen

Zoals Sam Cooke zong: A change is gonna come

Maar laten we bij het begin beginnen.
Mijn ouders kwamen eind jaren vijftig uit het nog koloniale Suriname naar Nederland om te studeren. Ze werden verliefd en kregen twee zoons, van wie ik de jongste ben. Al jong las ik over de wreedheid van de slavernij in Anton de Koms boek Wij slaven van Suriname.

En ik leerde de namen kennen van andere helden die zich daartegen hadden verzet: Baron, Boni, Jolicoeur en die van de Curaçaose verzetsstrijder Tula.  

[…]
Beste mensen, we staan aan de vooravond van een symbolisch herdenkingsjaar. 2023 zal niet alleen het jaar zijn waarin we vieren dat de slavernij 160 jaar geleden wettelijk en 150 jaar geleden feitelijk ten einde kwam. Het zal ook het jaar zijn waarin we de verandering waar we al zolang mee bezig zijn, duurzaam verankeren. Iedereen in het Koninkrijk krijgt de kans ons gedeelde verleden beter te leren kennen en nader tot elkaar te komen.

Lees de hele toespraak van minister Weerwind op de website van de Rijksoverheid, 1 juni 2022.



8 comments to “Toespraak door minister Weerwind”

  • In de multiculturele samenleving hameren op “ons gedeelde verleden”; over wie hebben we het dan? Wie vallen er onder dit ‘ons’? Worden ook, gegeven de ruim een miljoen bewoners uit islamitische landen in het Koninkrijk, excuses geformuleerd voor de slavernij in het Ottomaanse rijk? Zijn deze moslims de nazaten van koloniale, racistische uitbuiters? Worden, gegeven de Afrikaanse vluchtelingen in het Koninkrijk, ook excuses aangeboden voor de verkoop van de slaven door Afrikaanse plunderaars / handelaars aan Europese commerçanten? Zijn die Afrikaanse vluchtelingen nazaten van verkrachters, plunderaars, verkopers en slavendrijvers? Of vertegenwoordigen onze overheden, steden en banken feitelijk slechts een segment van de ‘multiculturele’ samenleving? Nader tot elkaar komen? …

  • Whataboutism, soms vernederlandst tot whataboutisme, ook bekend als whataboutery, is een drogreden waarmee iemand de beschuldiging van een misstand niet weerlegt, maar zijn of haar opponent er met een retorische vraag What about …? (Hoe zit het met …?) van beticht schuldig te zijn aan een andere ernstige misstand.

    Het gaat om retorische technieken van het type tu quoque (Latijn: jij ook), een jij-bak waarmee op kritiek wordt gereageerd zonder er inhoudelijk op te antwoorden, vooral bedoeld om die kritiek te relativeren.

    • @ J. Schuster / ‘n Kijk op de werkelijkheid zonder nadere inspanningen tot nuancering en contextualisering – wat jij als ‘whataboutism’ framet – hebben we leren kennen als het vervaarlijke handelen vanuit een tunnelvisie; waartoe dat leidt behoeft geen nadere uitleg, toch?
      Het is constructiever – voor het multiculturele samenleven waartoe we gedwongen zijn – antwoorden te formuleren op m’n vragen.

  • Aart G. Broek: je gaat ervan uit dat je vragen om een constructief antwoord vragen. In dat geval zou het beter zijn geweest als je je terminologie had gematigd en de rancune achterwege had gelaten. Je vragen zijn de typische open-deur-vragen die ik zo vaak op rechtse sites heb gezien. Het whataboutism leidt ertoe dat ik jou en je vragen niet serieus kan nemen. Waarom kun je niet over zwarte slavernij praten zonder de slavernij van witten erbij te moeten halen. De ernst van het een heft de ernst van het ander niet op, en vv. Voor je weet kom je in leedconcurrentie terecht.

    • @ John Schuster / Voor de vele malen dat ik over “zwarte slavernij” heb gesproken / geschreven, zie onder veel meer The Rise of a Caribbean Island’s Literature (1990), Pa saka kara (3 delen; 1999), Het zilt van de passaten (2000), De kleur van mijn eiland (2006), Medardo de Marchena (2021).
      Voor nadere informatie over ‘tunnelvisie’ en de consequenties, zou je mijn Dwarsliggers; Tegenspraak onder schaamteloos leiderschap (2013) eens ter hand kunnen nemen; hierin geen woord over ‘slavernij’ overigens, maar wel over een van de consequenties van slavernij: schaamte (laat dit nou een algemeen menselijk fenomeen zijn).

  • Aart G. Broek,wat een schaamteloos gepush van je publicatie. Ik ken geen van ze. Wat ik wel ken zijn je smalende opmerkingen over zwarte activisten en de dommige strips waarmee je diezelfde activisten op de hak lijkt te willen nemen. Reden genoeg om je publicaties te laten voor wat ze zijn.
    Discussie gesloten wat mij betreft

    • @ John Schuster / Over ‘zwarte activisten’ laat ik mij nooit smalend uit (ik heb er in ieder geval geen herinnering aan), maar ik richt wel kritische pijlen op hun gedachtegoed, wijzen van redeneren, ideologische stellingname, gemankeerde kennis … tja, op die ‘bal’ wil ik wel (blijven) spelen.
      Voor een uitdagend voorbeeld van ‘op de man spelen’ door een zwarte activist, verwijs ik graag naar (mijn vertaling van) het antikoloniale, antiracistische pamflet van Medardo de Marchena dat reeds in 1929 werd gepubliceerd op Curaçao. Het zal je aanspreken en, belangrijker, onze ‘gedeelde geschiedenis’ dient – zo benadrukt Weerwind – gekend te worden.

  • Aart G. Broek,

    Ik kan het niet laten om te reageren. Het is duidelijk dat wij vanuit een verschillend referentiekader redenen. Ik verwijs je naar een stuk op mijn facebook-pagina waarin ik mijn bevreending uitspreek over het feit dat een redactielid (?) van deze site strips van zijn hand plaatst waarin activisten worden beledigd. Nog niet zo lang geleden gebruikte je het N-woord, terwijl je, als redactielid, zou moet weten dat nogan wat mensen van kleur er niet van gediend zijn.

    Je hebt de vervelende neiging om te willen bepalen wat mij aan zal spreken (zie je vorige commentaar) terwijl wij elkaar 1 keer hebben gesproken onder tamelijk vervelende omstandigheden. Verder ken ik je niet. Je doet het nu weer door op te merken dat het antikoloniale, antiracistische pamflet van Medardo de Marchena uit 1929 mij wel zal aanspreken.

Your response at Aart G. Broek

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter