blog | werkgroep caraïbische letteren

Tjait Ganga overleden

Op zaterdag 27 april 2019 is Tjait Ganga in Paramaribo overleden. Tijdens zijn werkzame leven was Tjaitram Ganga, geboren op 15 juni 1936 te Charlesburg, onderwijzer, schoolhoofd, inspecteur van het basisonderwijs en na zijn pensionering manager van een pompstation. Hij was ook violist, mandolinist, bandleider en componist. Hij publiceerde drie boeken: de memoires Souvenir van een verleden (2014), de vertellingen Surinaamse dierenfabels (2015)  en de historische roman Melisa, de Inheemse Cleopatra van plantage La Rencontre (2018). Zijn liefdesroman Poonam heeft hij zelf niet meer in druk gezien.

 

Tjait Ganga

 

Afscheidswoord door Sharda Ganga, uitgesproken tijdens de rouwdienst (Tjait Ganga was haar oom, oudere broer van haar vader)

 

Amper vijf weken geleden namen we afscheid van Wilhelmina, de vrouw die Oom Tjait bij z’n eerste aanblik de adem benam. Vandaag zijn we bijeen, in de wetenschap dat ze zijn herenigd. Na bijna 60 jaar huwelijk waren deze 5 weken hun langste scheiding.
Tjaitram Gang a- zoon van Merhai Ganga en Somaria Hardoar, broer van Bisoendei, Bhaiwa, Mamma, Chot, Betjie, Lien, Beth, Hariar, Palda en Kries. Echtgenoot van Wilhelmina Kandoesingh, vader van Urelie en Gray, grootvader van Randy en Grace, Valery en Andy, Rohini en Gauri, schoonvader van Henry en Usha, onderwijzer, schoolinspecteur, violist, componist, lyricist, schrijver, landbouwer, servicestationbeheerder, muziekdocent – zo kunnen we nog even doorgaan.
Tjait was wat men weleens noemt: een renaissanceman. Iemand met talenten op verschillende gebieden, met kennis van uiteenlopende aard. Hij sprak Engels, Duits, Frans, wist alles van Napoleon, kon nog steeds de natuurkundige wet van Ohm uitleggen en had niet al te lang geleden nog een heftige discussie met Gray over de aard van zwarte gaten. Die brede oriëntatie en die belezenheid, dat was waarschijnlijk een gegeven van de oude Hoofdakte-opleiding. Want dat was zijn eerste beroep: onderwijzer.
Zijn loopbaan startte hij als leerkracht op de Polanenschool, vervolgens werd hij geplaatst te Domburg en in 1967 werden het gezin en de inboedel ingepakt en vertrokken ze, in die VW Kever waar hij zo trots op was, naar Nickerie. Daar was hij eerst leraar Natuurkunde en Nederlands op de Mulo te Nieuw Nickerie en vervolgens, na het behalen van de hoofdacte, schoolhoofd op de Openbare School II.
Wij, het gezin van zijn broertje Hariar, voegden zich in 1969 bij het gezin van Tjait in Nickerie. Het was een plezierige periode die voor altijd in ons geheugen gegrift is. De zachte rivaliteit tussen de broers – wie ving de meeste en grootste kwiekwie’s, wie had als eerste de nieuwe plaat van Lata of Mukesh aangeschaft -, kreeg fanatieke trekjes op de zondagen dat Robin Hood en Transvaal elkaar bekampten. Want natuurlijk: als de ene broer voor Binhood was, dan was de andere voor Transvaal. Steevast zaten we voor de radio gekluisterd, de ene keer te Longmay – waar wij woonden – de andere keer te Achterdam, waar zij woonden. En voor de mensen die het niet weten: die twee plaatsen liggen op een behoorlijke afstand van elkaar, zeker toen, zonder geasfalteerde wegen, zonder straatverlichting. Het was behoorlijk eng om ‘s avonds laat die weg af te leggen. Helaas onderschatten de broers die afstand soms, en overschatten ze hun moed. Zoals de keer dat ze met zijn tweeën naar een horrorfilm gingen in theater Roshni in Nieuw Nickerie. Na afloop durfden ze niet meer naar huis. Aangezien mijn vader de grotere angsthaas was, werd eerst tante Willy thuis gehaald zodat zij met Tjait achter mijn vader aan kon rijden van Nieuw Nickerie naar Longmay. Daar wachtten ze totdat mijn vader veilig binnen was zonder geschaakt te worden door vampieren en sunder bolongs, en vervolgens reden Tjait en Wilhelmina terug van Longmay naar Achterdam.
In 1973 trokken we allemaal weer naar Paramaribo, en na enkele jaren schoolhoofd te zijn geweest op Tammenga, werd Tjait benoemd tot Inspecteur van het Basisonderwijs. Hij kwam te werken op de kersverse afdeling Begeleiding van het Minov. In 1990 was het tijd voor iets anders: hij vroeg eervol ontslag aan en startte als manager van een Shell pompstation te Lelydorp. Maar naast de officiële banen waren Tjait en Willy ook kleinlandbouwers, en gaf hij muzieklessen. Het was een leven van hard werken. Maar dat hadden ze ervoor over, want hun kinderen zouden niets tekort komen. Urelie gaf enkele weken terug aan dat 1 koolaanplant haar weeklang-durend huwelijksfeest had bekostigd. Want dat moest natuurlijk: als hun enige dochter in het huwelijksbootje trad, dan moest dat op gepaste wijze geschieden.
Gray zei gisteren: “Hij was mijn idool, hij gaf me het gevoel alsof hij voor mij heeft geleefd. Hoewel ik wist dat we het niet breed hadden, wist ik dat ik zou krijgen wat ik vroeg. Niets was teveel gevraagd, niet die dure bal die ik had gezien bij Topsport, niet de tafeltennisbat van 150 gulden.”
Dat was op zich niet verbazingwekkend, want Tjait had zeker oog voor de goede dingen van het leven. De beste whiskey en cognac, de mooiste vijver in zijn tuin, en, voor altijd synoniem met hem: de Ford Capri. De eerste Capri in Nickerie, met een antenne die automatisch uit- en ingetrokken werd, een radio en een 8 track, en speakers speciaal voor de achterbank.
De goede dingen van het leven, daar viel ook de traditionele owruyari-viering onder, waarbij de familie steevast bij Tjait en Willy thuis kwam, en hij samen met zijn koningin de feestmaal, natuurlijk met doks, verzorgde. ‘Het gaat nu echt vreemd zijn met owruyari’, verzuchtte neef Subhas gistermiddag dan ook.
En dan was er het andere grote deel van Tjait’s leven: de muziek. Ik citeer uit een interview met wijlen Jan Soebhag: ‘Op heel jonge leeftijd begon Tjait Ganga interesse te krijgen in muziek. Vooral wanneer hij mensen zag met een sarangi – een klassiek Indiaas snaarinstrument. Toen hij 7 was pakte hij een leeg ovalen sardienblikje, maakte een gat op de rugzijde, stopte een stok erin en spande daar een dun draad over: zijn eigen sarangi. Hij nam die mee naar alle feesten; daar luisterde hij naar de muziek en tokkelde hij mee op zijn instrument.
Toen hij ongeveer zeventien jaar oud was kreeg hij van zijn zwager, Ráju Pherai, sf. 17,50 om daarmee een echte viool te kopen. Hij nam enkele lessen bij meneer Sonny Khemradj, maar de afstand van de Hernhutterstraat naar de Wicherstraat was te groot. Dus leerde hij zichzelf viool spelen. Zoals hij zelf trots aangaf: ‘Na twee jaar kon ik de viool laten vibreren.’
Als kweekschoolstudent richtte hij het “Veena Orkest” op dat furore maakte. In Nickerie richtte hij de onderwijzersband Tjait en Friends op. Hij was een graag geziene gast in de zondagmiddag live muziekprogramma’s van Rapar, al sinds hij de Madhur Sangeet Semadj had opgericht op Domburg. Later was er een familieband waarvan ik me de naam niet kan herinneren – met Tjait als muziekleider en violist, enkele neven, en de ooms Kries en Palda als vocalisten. Mijn vader, aan wie het muziektalent voorbij was gegaan, mocht meedoen als zakelijk leider. Op de zondagen dat zij aantraden in het radioprogramma, werden alle vrouwen en kinderen van de gebroeders en neven Ganga verzameld in het piepklein huis te Tammenga, waar we geacht werden te luisteren naar de uitzending. Want als de heren Ganga terugkwamen van hun optreden moesten ze uitbundig geprezen worden. Wij gingen natuurlijk gewoon rustig spelen op het schoolerf, want bescheidenheid is niet echt een Ganga-eigenschap, dus we wisten dat de heren zichzelf wel afdoende zouden bewonderen.
Eén van zijn meest gekoesterde herinneringen was de oprichting van het eerste Hindostaanse schoolkoor ter gelegenheid van 110 jaar Hindostaanse Immigratie in 1983, waarvoor hij twee nummers componeerde. Hij was supertrots op de CD met kinderliedjes die u eerder hoorde, en het allertrotst op de staatsdecoratie die hij vorig jaar ontving voor zijn verdiensten op het gebied van de Surinaamse cultuur.
En laten we niet vergeten: rond zijn 80ste ontpopte hij zich ook nog als schrijver.

Het was een rijk leven dat nu is afgesloten. Maar dat hij zal voortleven, daar heeft Tjait, door zijn verdiensten, wel voor gezorgd. In de kinderen en kleinkinderen van hem en Wilhelmina, in de leerlingen die door zijn handen zijn gegaan, in de vele composities, in zijn boek, en niet te vergeten, in de verhalen die wij zullen blijven vertellen.

Dag Oom.
Sharda Ganga – 28 april 2019

 

Tjait Ganga’s crematie heeft op zondag 28 april 2019 plaatsgevonden in het crematorium aan de Sophie Redmondstraat in Paramaribo.

Lees hier het portret ‘Tjait Ganga: een levende legende’.

Lees hier over Souvenir van een verleden.

Lees hier over Surinaamse dierenfabels.

Lees hier over Melisa, de Inheemse Cleopatra van plantage La Rencontre.

1 Trackback/Ping

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter