blog | werkgroep caraïbische letteren

The making of Ronnie Brunswijk in Nederlandse media (2)

door Ellen de Vries

 

Invloed en rol van media

Hoogbergen en Kruijt (2005:137) beweren dat de Binnenlandse Oorlog al snel een ‘mediaoorlog’ was geworden. Welke oorlog is dat niet? Alle betrokken partijen willen dat de media hún visie op het conflict uitdragen. In werkelijkheid is de macht die media wordt toegedacht als het gaat om het beïnvloeden van beleid of de publieke opinie volgens mediaonderzoekers relatief. Jan Wieten (2002:23-24) meent dat media zeker niet in staat zijn in hun eentje besluiten op het gebied van buitenlands beleid of veiligheid om te buigen. Over de Vietnamoorlog – vaak aangehaald om de macht van de media te demonstreren [iii] – schrijft Wieten: ‘Pas toen er scheuren in de politieke consensus waren ontstaan, konden de media hierop inspelen.’ Als het gaat om de publieke opinie zijn media evenmin almachtig. Ze vormen een van de bronnen waaruit mensen putten om zich ergens een mening over te vormen. Ook opvattingen van vrienden, familieleden en collega’s spelen een rol. Bovendien worden meningen over maatschappelijke verschijnselen vaak al gevormd tijdens de opvoeding en op school. Ze zijn dikwijls moeilijk te veranderen (Leurdijk 1999: 3).

Journalisten informeren de samenleving, brengen nieuws en signaleren misstanden. Hoewel journalistieke principes als hoor- en wederhoor, onpartijdigheid, check en double check objectiviteit suggereren, is onvermijdelijk dat selectie van bronnen, vormgeving van informatie et cetera van invloed zijn op het gepresenteerde beeld. Media vertellen hoe zaken begrepen en geïnterpreteerd moeten worden. In de onderzoeksliteratuur worden die interpretatiekaders aangeduid met de term frames. Otto Scholten en andere onderzoekers definiëren frames als volgt: Frames zijn (vaak) niet geëxpliciteerde interpretatiekaders die vertellen welke waarden in het geding zijn. Met een enkel begrip, sleutelwoord of beeld wordt een reeks van betekenissen opgeroepen, worden good guys en bad guys onderscheiden, daders en slachtoffers aangeduid, historische analogieën geactiveerd, oorzaak en gevolg relaties gelegd en partijen verantwoordelijk gesteld voor (wan) daden (Scholten e.a. 2002:56).

Frames kunnen verwijzen naar de – in dit geval koloniale – geschiedenis, plaatsen informatie in een (historische) context en leggen causale verbanden. Wie is verantwoordelijk voor de conflicten en wie lost ze op? Nederland, Suriname, Bouterse, Brunswijk, het Surinaams verzet? Sommige interpretaties van ‘de’ werkelijkheid krijgen veel nadruk, andere worden onderbelicht of genegeerd. Zeker in conflictsituaties is het voor journalisten moeilijk hun werk te doen vanwege de ontoegankelijkheid van gebieden en het gebrek aan betrouwbare bronnen. Informanten willen vaak anoniem blijven uit angst voor represailles. Zoals Telegraaf-journalist Arnold Burlage het in een gesprek met mij uitdrukte: ‘Er zijn weinig feiten, maar veel geruchten.’[iv]

Niet alleen media framen, ook organisaties, sociale bewegingen of overheden reiken – vaak doelbewust – interpretaties aan in de hoop dat media het gepropageerde frame overnemen (Vasterman 2004:43). Vasterman (2004:44) stelt in zijn boek Mediahype dat media vooral als het gaat om onverwachte gebeurtenissen of nieuwe problemen waarvoor nog geen duidelijke frames beschikbaar zijn, grote invloed kunnen uitoefenen. Zeker als het gaat om een nieuwsgolf die tot stand komt direct na een onverwachte schokkende gebeurtenis. Of het nu gaat om publiciteitsacties of propaganda, voor alle media-effecten geldt volgens Denis McQuail: Acceptance depends on the absence of alternative objective information, the inherent plausibility of the content in the light of information available and on the emotional and ideological climate of the time (McQuail 2000:447).

Of zoals Ramcharan het klimaat in Suriname begin jaren 80 typeerde: Ter illustratie van de ongeloofwaardigheid van het militaire regime, doet de grap de ronde dat als de nieuwspresentator op de tv goedenavond zegt, de mensen voor alle zekerheid naar buiten kijken, of het werkelijk avond is (Ramcharan 2008:188).

Omdat de invloed van media het grootst is als het gaat om framing van nieuwe fenomenen, ga ik terug naar het moment waarop Ronnie Brunswijk voor het eerst in het nieuws verschijnt. Gedrukte media speelden daarin een belangrijke rol. In dit artikel beperk ik mij tot de eerste berichtgeving over Brunswijk in enkele toonaangevende Nederlandse bladen.

Brunswijk

Wie was – is – Ronnie Brunswijk? Brunswijk, een Marron, werd in 1963 geboren in Moengotapoe, in het district Marowijne. Kort na de staatsgreep in 1980 trad Brunswijk vrijwillig in dienst van het Nationaal Leger, waar hij volgens Hoogbergen en Kruijt (2005:114) snel carrière maakte. In Ronnie Brunswijk. Dagboek van een verzetsstrijder roemt journalist Frans van der Beek (1987:23) zijn fysieke kwaliteiten. Bouterse stuurde hem naar Cuba voor een commando-opleiding en voegde hem als lijfwacht aan zijn veiligheidsdienst toe. In 1984 kreeg Brunswijk zijn congé. Waarom? Vanwege een loonconflict? Zelf zegt Brunswijk dat de militair Paul Bhagwandas hem samen met andere collega’s zomaar, zonder reden, ontsloeg. Toen hij uitriep: ‘Waarom, welke feiten hebben we gepleegd? Je kunt ons toch niet zomaar ontslaan. We hebben gezinnen!’, zou Bhagwandas hebben geantwoord: ‘Geen gelul, je bent ontslagen, dan ga je maar stelen’ (De Vries 2005:14-15).

[vervolg klik hier]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter