blog | werkgroep caraïbische letteren

Tessa Leuwsha – Hosselen: Suriname in crisistijd

Ik zat met een groep Nederlanders, Britten en Bulgaren in een korjaal, een behendige houten boot, toen ik op mijn telefoon het bericht las van de eerste besmette persoon in Suriname. We waren op weg naar de lodge die mijn wederhelft Sirano en ik in het verre binnenland van Suriname beheren.

Danpaati aan de Boven-Suriname. Foto © Michiel van Kempen

De gasten reageerden aanvankelijk laconiek. We zijn midden in de jungle, hoezo corona? Maar later op de dag drong ook bij hen de ernst door. De patiënt kwam uit Nederland. De Surinaamse overheid, zelden betrapt op al te preventief gedrag, besloot per onmiddellijk de luchthaven te sluiten. Het was duidelijk dat Suriname met het uitgeholde medische zorgstelsel bij een uitbraak kansloos zou zijn. De luchthaven, in de volksmond Zanderij genoemd, is de toegangspoort tot het land. Het voelde alsof met veel kabaal een ijzeren rolluik werd neergelaten. Je was binnen of buiten.

Moeilijk aan een marron, inwoner van het oerwoud, uit te leggen wat een virus is. En dat buitenstaanders die vreemde ziekte kunnen overbrengen. Het klonk als iets uit lang vergane koloniale tijden. Saramakaanse marrons zijn een hartelijk volk. Ze houden van lachen en elkaar aanraken. Christa, onze manager, legde in het Saramakaans de nieuwe, strenge omgangsvormen uit. Ze gebruikte driftige handgebaren om afstand houden aan te duiden. Na een tijdje ernstig knikken sprongen de vrouwen, onder wie Tiati en Lobimisi (letterlijk vertaald: Liefmeisje), opeens energiek op. Het zijn vooral vrouwen, kinderen en bejaarden die nog in de marrondorpen wonen. Volwassen mannen doen aan trekarbeid, in de houtkap en goudwinning. Onze klusjesman Johannes, een forse zwarte vent, die zijn naam vermoedelijk dankt aan voorbije zendingsdrift, pakte de trommel. Ter plekke maakten ze een liedje: ‘Corona, corona, a no bunu!’ zongen ze uitbundig. Corona is niet goed! Ze schudden er flink bij met hun heupen, staken hun kont naar achteren en hun handen afwerend naar voren: afstand houden! De boodschap was begrepen.

Paramaribo is nu een spookstad. De laatste toeristen zijn uitgevlogen. Er is een avondklok ingesteld. Net als de luchthaven moesten ook de toeristische oorden sluiten om kwetsbare samenlevingen te beschermen. Onze werknemers zitten voorlopig thuis. Boven op de economische crisis die al gaande was, vormt corona een extra ramp. Door nauwelijks te beteugelen prijsstijgingen zien Surinamers hun inkomen snel verdampen. Zelfs basale levensmiddelen, zoals rijst en spijsolie, zijn voor velen te duur. Hosselen was altijd al een bekend begrip: op allerlei manieren je brood proberen te verdienen. Dat scheelt hopelijk iets.

[Verschenen op de site van uitgeverij Atlas/Contact, waarbij Tessa Leuwsha’s nieuwe roman binnenkort zal verschijnen. Tessa Leuwsha houdt ook de komende Cola Debrot-lezing, maar vanwege het coronavirus is nog niet absoluut zeker wanneer dat zal zijn.]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter