blog | werkgroep caraïbische letteren

Terug naar thuis

Na de roman Negerjood in moederland laat Ellen Ombre in Last opnieuw een Surinaamse haar roots onderzoeken. Een opmerkelijk boek.

door Marja Pruis

Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? De vragen als zodanig worden niet gesteld in de nieuwe roman van Ellen Ombre – ze zouden te naïef klinken in deze hoekige Vatersuche – maar hoofdpersonage Lot is tot veel bereid om te weten te komen hoe het zit, met haar voorouders. Als ze terugdenkt aan haar jeugdjaren in Suriname voelt ze alleen maar twijfels, met een moeder die met een hete kam net zo lang haar kroeshaar teisterde tot het steil neerviel en een vader die haar het gedicht Negerschap meegaf om haar klasgenoten voor te dragen.

Lot, what’s in a name.

Van jongs af aan hangt het meisje aan de lippen van haar geleerde vader die alles verzamelt over de bewoners van de zeventiende-eeuwse Jodensavanne in Suriname. Door relaties die ontstonden tussen de Sefardische plantagehouders van weleer en de uit Afrika afkomstige slaafgemaakten ontstond een bevolkingsgroep die werd aangeduid met de benaming – ik noem het maar gewoon zoals Ombre het noemt – Negerjoden. ‘Als de benen van een hoefijzer’, zo legt de geleerde vader uit, Gandhi-montuur met dikke glazen op de neus, tikkend op zijn bureau met het hoefijzer dat hij als presse-papier gebruikt. ‘Het ene uiteinde Sefarden, het andere Afrikanen in slavernij.’

Lees hier verder in De Groene Amsterdammer, 26 oktober 2022 – verschenen in nr. 43.

on 29.11.2022 at 23:36
Tags: /

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter