Tentoonstelling Brasa mi ori / Groet me met… in Arti et Amicitiae, Amsterdam
Vanaf maandag 28 oktober 2019 tot half januari 2020 is in het sociëteitsgedeelte van Arti et Amicitiae in Amsterdam de tentoonstelling te zien van veelal Surinaamse kunstenaars uit twee privé collecties van Arti-leden: Carl Haarnack en Myra Winter (gezamenlijke collectie met Henry Strijk). Curator is de kunstenaar Harald Schole.
De titel van de expositie is ontleend aan een gedicht van Michael Slory uit de bundel: Ik zal zingen om de zon te laten opkomen. Bij de tentoonstelling zal door de Sociëteitscommissie van Arti et Amicitiae een publieksprogrammering worden samengesteld met aandacht voor de Surinaamse beeldende kunst en voor de dichter Michael Slory. Aan de hand van kunstwerken uit de collectie en/ of archiefmateriaal zal Mya Winter in de aanloop en tijdens duur van deze tentoonstellingen haar persoonlijke herinneringen en anekdotes vastleggen.
door Myra Winter
Het vinden van een tentoonstellingstitel is vaak een zoektocht naar verbindende elementen die de lading dekken, die beloftes in zich dragen en prikkelen. Het was voor mij snel duidelijk dat ik die titel zou vinden in de gedichten van Michael Slory (Totness (Suriname) 4 augustus 1935 – Paramaribo 19 december 2018) en ik koos voor zijn gedicht ‘Brasa mi ori / Groet mij met…’ uit de bundel: Ik zal zingen om de zon te laten opkomen,die is verschenen bij uitgeverij In de Knipscheer, Haarlem, 1991, met vertalingen uit het Sranantongo van Jan Bongers en Michiel van Kempen.
Het je laten ‘omhelzen’ / je te laten begroeten in het Amsterdamse Arti et Amicitiae door een gevarieerde keuze van veelal Surinaamse kunstwerken leek mij een essentieel gegeven bij deze presentatie. Daarnaast kan de schoonheid van kunst troostend werken en een eventuele leegheid vullen…
Ook bij het woord modder heb ik zo mijn eigen ‘associaties’ maar daarover in een volgend schrijven meer…
Tussen 1995 en 2011 reisde ik niet alleen regelmatig voor projecten naar Suriname, ik woonde er ook voor kortere en langere periodes. Door mijn werkzaamheden bij het Surinaams Museum leerde ik de dichter Michael Slory kennen, die voor mij wel al vertrouwd was door de verhalen binnen mijn schoonfamilie. Die familie had namelijk in Leiden gewoond en daar kwam Slory als student nog wel aan huis en om er Kerst te vieren. Toen ik bij Slory bekend had gemaakt wie mijn schoonmoeder was, hoefde ik mij nooit meer aan hem voor te stellen, hij wist altijd gelijk wie ik was als ik hem in de stad tegenkwam en hem groette. Hij liep steevast met een canvas tasje om zijn schouder met daarin wat van zijn bundels voor de verkoop.
In 1997 was ik (weer) in Suriname om de kunstwerken retour te brengen die in het Stedelijk Museum in Amsterdam te zien waren geweest in de tentoonstelling: Twintig jaar Beeldende Kunst in Suriname 1975-1995, samengesteld door Chandra van Binnendijk en Paul Faber.
De Stichting Surinaams Museum bestond 50 jaar en het leek mij een uitgelezen moment om wat aandacht te genereren voor de collectie beeldende kunst van het museum. Ik nam toen het initiatief om kunstenaars te vragen om een kunstwerk te schenken aan het jubilerende Surinaams Museum zodat er een fundament kon worden gelegd voor een representatieve kunstcollectie.
De respons en medewerking van de kunstenaars was overweldigend en hartverwarmend. Een aantal kunstenaars nodigde mij uit om op atelierbezoek te komen om zelf een keuze uit hun werk te maken. Vanuit een grote betrokkenheid en generositeit schonk de kunstenaar Egbert Lieveld zelfs meerdere werken omdat hij meende dat deze werken onlosmakelijk met elkaar verbonden waren. Ruben Karsters schonk een historisch werk namelijk: de in rook opgegane Assemblée, een olieverf op doek uit 1997.
Mijn initiatief kreeg zijn weerslag in de tentoonstelling: Een gebaar– kunstenaars schenken hun werk aan het jubilerende Surinaams Museum. Op vrijdag 2 mei 1997 werden de kunstwerken symbolisch aan het museum overgedragen en de tentoonstelling geopend. Het was een zwoele en zeer gedenkwaardige avond met een aantal verrassingen.
Zo kwam fotograaf Sven Lieuw Kie Song kort voor de opening met een grote zwart-witfoto van een van de officierswoningen, die ik mocht overhandigen aan de heer Parisius, voorzitter van de Stichting Surinaams en aan Laddy van Putten, directeur van het Surinaams Museum.
De kunstenaar Ron Flu kwam tijdens het openingsprogramma de binnenplaats van het Fort opgelopen met een, onder een laken verborgen, doek. Toen ik het laken weg trok, viel er een stilte in het Fort.
De aanwezigen verklaarden later dat dit een ‘kippenvelmoment’ voor hen was. Zichtbaar werd namelijk een aangrijpend schilderij van een naakte geboeide vrouw tussen twee enorme Militaire Politie (MP) figuren… een verwijzing naar de ‘Revo-tijd’.
Michael Slory had ik geschreven met het verzoek: of hij speciaal voor deze overdrachtsavond een gelegenheidsgedicht zou kunnen schrijven dat dan zou kunnen worden voorgedragen. Groot was mijn verrassing en vooral ook dankbaarheid dat hij die avond zelf naar het Fort toe kwam om zijn gedicht dat hij aan mij had aangeboden, voor te dragen. Wat een relatief klein ‘gebaar’ is het om nu deze Suriname tentoonstelling in Arti et Amicitiae te laten (uit) ‘ dragen’ met een gedicht van Slory.
Kunstenaars die in 1997 werk schonken waren: Lilian Abegg, Anand Binda, August Bohé, ,Hein Bijnen, Robbert Enfield, Sabine Ensberg-Steinhoff, Kenneth Flijders, Ron Flu, Rudi Getrouw, Anita Hartmann, Ruben Karsters, Rinaldo Klas, Erik Kuiper, Egbert Lieveld, Sven Lieuw Kie Song, Soeki Irodikromo, Paul Irodikromo, Marcel Pinas, George Ramjiawansingh, Ardie Setropawiro, George Struikelblok, Humphery Tawjoeram, Kit-ling Tjon Pian Gi, Wilgo Vijfhoven, Erwin de Vries, Leo Wong Loi Sing, Michael Wong Loi Sing, Sirano Zalman.
Van een groot aantal zal er ook werk te zien zijn in de tentoonstelling: Brasa mi ori/groet mij met…
Brasa mi ori…
Brasa mi ori na ini wan odi, bifosi mi krei.
Brasa mi ori, bikasi tide mi firi taki mi londrei.
A libi na wan steifi, steifi toko?
Brasa mi ori nanga yu lafendra nanga yu spesrei.
Groet me met…
Groet me met een omhelzing, dat ik niet ween.
Omhels mij, want vandaag voel ik de leegte.
Is het leven dan een worstelen in de modder?
Omhels me met je geur van lavendel en specerij.
Vervolg van deze serie, deel 2, klik hier
Heel erg interessant Myra
Ik.blijf je volgen. Mooi gedicht. Bofkont