blog | werkgroep caraïbische letteren

Tempels in woestijnen: poëzie uit een slangenkuil

door Hans Vaders; foto’s: Ken Wong

Wellicht een triviale vraag van mijn kant… maar wat doe je als 24-jarige jongeman met je sprankelende beeldschone 17-jarige bruid Dorothy Debrot tijdens de wittebroodsweken in het afgelegen plantagehuis Klein St. Martha, bewaakt door een oude mokkende yaya? Schrijven en dichten lijkt me! Poëzie uit een zelfverkozen slangenkuil die de heikele huwelijkse staat met zijn vele plichten nu eenmaal in zich bergt.

Boeli van Leeuwen – de jongeling in kwestie – schrijft over die yaya in zijn bijdrage ‘Onkel Maurice’ in de Curaçaosche Courant (1989): “Op de stille plantage zag ik mij geconfronteerd met de huwelijkse staat en de oude yaya van mijn vrouw, een heks die mij onafgebroken grimmig gadesloeg alsof ik een van de Sabijnse maagden had geroofd.” Van Leeuwen begint zich stierlijk te vervelen op het van dorst stervende landgoed. “Omdat het rijden naar de stad beschouwd zou worden als gebrek aan interesse, dan wel een vroegtijdige ontsnappingspoging, nam ik moedeloos de pen ter hand en begon een paar gedichten in elkaar te draaien.” Van Leeuwen vond die in elkaar geflanste gedichten bij nader inzien maar ‘bar slecht’.van leeuwen tempels1

Waren dit dan zulke bar slechte gedichten, deze negen in totaal – waarvan het eerste zonder titel, dat een soort geloofsbelijdenis bevat waaraan Boeli van Leeuwen zich zijn hele lange leven zou houden – die in Tempels in woestijnen bij Imprenta Bolívar in Otrobanda in augustus 1947 in kleine oplage gebundeld zouden worden? Nu is het schering en inslag dat schrijvers die later uitgroeiden tot grote romanciers – denk bijvoorbeeld ook aan Willem Frederik Hermans en Tip Marugg – delicate afstand namen van datgene wat zij als een jeugdzonde beschouwden, een vingeroefening voor het grote werk: namelijk het schrijven van huns inziens belabberde gedichten.

Lange tijd bleef dit debuut van Van Leeuwen, geschreven in ‘het gezelschap van melancholieke koeien met heupen als kapstokken’, onvindbaar. Onzin eigenlijk, want insiders wisten dat nog wel degelijk enige exemplaren niet ten prooi waren gevallen aan de vraatzucht van kakkerlakken en termieten zoals de dichter beweerde. Boeli sprak er verder evenwel nooit over, hij zweeg in alle talen maar publiceerde onderwijl wèl – zij het sporadisch – prachtige gedichten als ‘Mas Ruig’, ‘Patriarch met trio’, ‘In dit licht’ en ‘Kindeke mijn’.

Dus slecht of niet voor mijn part, volgens het oordeel van Boeli en dat was ook het enige oordeel omdat niemand de gedichten überhaupt had gelezen, het is in ieder geval een goede zaak dat In de Knipscheer van de uitgever te Haarlem gevestigd Franc Knipscheer het initiatief nam om Tempels in woestijnen in een fraaie aangepaste herdruk te doen verschijnen na zo’n 67 jaar.

In de kleine bundel, bezorgd door Aart Broek en Klaas de Groot, werd ook de column ‘Onkel Maurice’ (Patrice) opgenomen.

Bij de negen gedichten zitten poëtische juweeltjes. Ik heb het dan niet zo zeer over het drietal gedichten met de oorlog als thema, namelijk ‘Soldaten’, ‘Luchtgevechten boven een krankzinnigengesticht’ en ‘Oorlog’. Maar goed, Boeli van Leeuwen was amper terug uit een zwaar geteisterd en verwoest Europa, uit een kreupel Nederland waar hij noodgedwongen de Tweede Wereldoorlog had moeten uitzitten in de schoolbanken. En waar zijn alma mater, het imposante gymnasium aan het Stokroosplein in Den Haag, op last van de Duitse bezetter in 1942 was gevorderd en kort daarna gesloopt in het kader van de aanleg van de Atlantikwall. En in juni 1947 was juist de eerste politionele actie in Indië begonnen, een complete oorlog die slechts verliezers zou opleveren. Van Leeuwen besefte toen al dat het leven de facto een slangenkuil behelsde met vele wonderlijke wezens met dito rituelen, zelfverkozen, aangeleerd of niet.

 

Boeli van Leeuwen2

Boeli van Leeuwen. Portret door Nicolaas Porter

Nee, het zijn eerder de prachtige strofen waarin hij zijn dorre dorstige eiland van toen bezingt. Schitterende sfeerbeelden van iets dat nooit en nimmer meer terugkomt – althans niet in een vorm die wij nu kennen. Er is geen plaats meer voor oude rituelen die in taal worden gebeiteld.

Wat bijvoorbeeld te denken van:

Hooghartig reikt deze aristocraat

De schuwe dood haar tere hand;

Een vorstin wordt niet gedwongen maar zij gaat.

(Uit: Moeder van mijn moeder)

Van Leeuwens verblijf op de uitgewoonde plantage waar de ‘pot de chambre’ naast het bed nog in zwang is, wordt als volgt in ‘Nacht’ weergegeven:

De schurftige kokosstammen met verziekte huid

Kreunen in de dorre grond van dorst.

Het landhuis, een verlaten bruid,

Droomt hooghartig boven krullengeborduurde gevelborst.

Een negerin gaat door de nacht

Gevangen in betovering der dingen;

En de lucht wordt zwaar van angst en macht.

Of over Otrobanda, de stadswijk waar Van Leeuwen in het huidige Kranshi geboren werd:

Stad van donkere tevreden mensen,

Kinderen van licht en stank;

Kan een sterveling een rijker leven wensen?

(Uit: Otrobanda)

Het werd tijd om te vissen, want als je arm bent telt thuis iedere vis op de stoof in de pan. Om vier uur ‘s morgens reden we – Frank, Fi en ik – naar de kleine pier bij de St. Jorisbaai.

Waar de zee een holte in de rotsen schiep,

Daar is de baai een spiegel van de nacht

De meegebrachte zaklantaarns gaven het rustige water een lauwblauwe doorzichtige tint. De vis beet die vroege ochtend echter niet. Wel vingen we een zeeslang, een exemplaar van bijna twee meter met vlijmscherpe tanden. Van nabij hoorden we wat gefladder, wat gewiek. Dieren in hun slaap gestoord. Bedreigend… Unheimisch…

En verder uit het schitterende Isla di Makuaku:

De vissers varen snel met afgewende hoofden

‘s Nachts dit eiland op hun tocht voorbij.

Want langs de zilv’ren kant van hun riemen

Glijdt een macht omhoog

En trilt lang na nog in de palmen van hun handen.

(…)

Toen zag ik tempels in woestijnen en verminkte levens in het zand

Licht dat door gekleurde ramen van de kathedralen viel

op gesloten ogen en hun dromen.

Een mooi uitgegeven bundel met treffend werk van Van Leeuwen waarin de contouren zich reeds aftekenen voor zijn latere in zijn romans uitgewerkte thematiek. En hierbij dan één minpunt: blijf af van die spelling Broek en De Groot… Nog afgezien van de in het gedicht ‘God’ evidente zetfout ‘verlatenzendelingen’ – een kniesoor die daar op let – maar wat heeft het nu voor zin om Otrabanda te veranderen in Otrobanda, cathedralen te herschrijven in kathedralen en Isla di Makwakoe in Isla di Makuaku? Dit wezenloze taalpurisme zou niet ongestraft beoefend mogen worden. Op deze wijze vallen er flink wat meer auteurs te ‘hertalen’ naar de huidige voorkeursspelling en regelgeving. En in de verantwoording dan slechts koeltjes te melden dat ‘de huidige spelling wordt gebruikt’. Jammer dat met deze handelwijze de authenticiteit van de oorspronkelijke tekst verloren gaat.

Maritza Coomans-Eustatia, postuum winnares samen met haar man Henny van de eerste Premio Willem C.J. (Boeli) van Leeuwen in 2009, schreef in 1991 in Drie Curaçaose Schrijvers in veelvoud dat er veel gespeculeerd is over het eerste werk van Boeli van Leeuwen. ‘Tot voor kort waren zelfs de titels onbekend voor de meeste van zijn bewonderaars. Van Tempels in woestijnen heeft men wel gedacht dat het nooit verschenen was.’

En daarom tot besluit maar de originele regels uit Onkel Maurice (Patrice) die bedoeld waren als slotzin van het verhaal in het typoscript en in onderling overleg op het kantoor van de Curaçaosche Courant werden geschrapt. Want Boeli van Leeuwen begreep drommels goed dat mythevorming ook onderdeel van het schrijverschap uitmaakt en dat er eigenlijk maar weinig tempels in woestijnen in deze wereld te vinden zijn, dat het leven de facto een kuil vol slangen was.

Die bewust doorgekraste zin luidt: “Omdat mij onlangs ter ore is gekomen, dat er op Curaçao mensen rondlopen die twijfelen aan het bestaan van (- mijn gedichten) deze bundel, druk ik hierbij de kaft voor deze twijfelaars af. Nabestelling, (- is evenwel, thans evenwel niet meer mogelijk.) evenwel, is (- helaas) thans niet meer mogelijk.”

Tempels in woestijnen, Boeli van Leeuwen, gedichten, oorspronkelijke publicatie 1947, eerste druk in deze samenstelling 2014, tekstbezorging Aart G. Broek en Klaas de Groot, In de Knipscheer, Haarlem.

 

Hans Vaders is neerlandicus, schrijver en dichter. Eind jaren 80, begin jaren 90 werkte hij als hoofdredacteur van de Curaçaosche Courant in de Theaterstraat nauw samen met Boeli van Leeuwen aan wat de bundel Geniale anarchie en de roman Het teken van Jona zou worden. “In een fastfoodrestaurant in Mahaai kwamen we in conclaaf tussen de hamburgers en friet samen om met een voorgeprogammeerd lijstje in de broekzak de definitieve volgorde van Geniale anarchie te bepalen. Satanic verses over Salman Rushdie werd geschrapt. Onkel Maurice werd met enige piëteit Onkel Patrice, omdat hij anders te veel zou lijken op Maurice Nouel die enige tijd een tandartspraktijk – compleet met trapboor – in de Breedestraat in Otrobanda bestierde.”

 

van leeuwen tempels2

van leeuwen tempels3

[van Amigoe, 1 november 2014]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter