Telkens wordt steekhoudende kritiek van mensen van kleur weggezet als identiteitspolitiek
door Johan Fretz
Toen Marieke Lucas Rijneveld werd aangekondigd als vertaler van Amanda Gormans dichtbundel, volgde kritiek. Niemand ontkent Rijnevelds grote talent, eigenheid en unieke literaire stem, maar nodigde uitgerekend Gormans werk niet uit tot een andere keuze? Volgens uitgeverij Meulenhoff zou Gorman zelf voor Rijneveld hebben gekozen. Dat geloof ik. Maar ik sprak onlangs de memoires van Barack Obama in en daarbij ging het zo: de Nederlandse uitgever deed een voorstel, de Amerikanen gaven groen licht. En zo gaat het meestal. Wie je voorstelt, is dus vrij doorslaggevend.
Rijneveld, die inmiddels vanwege de kritiek heeft bedankt voor de eer, zei in de aankondiging: ‘In een tijd van toenemende polarisatie toont Amanda Gorman (…) de kracht van verzoening’. Ik ben er zelf in het verleden terecht op aangesproken dat zulke stellingen veel minder nobel zijn dan ze klinken. Ze impliceren dat polarisatie toeneemt door gelijke kwaden die verzoening tegenhouden, terwijl de polarisatie in werkelijkheid enkel toeneemt omdat er aan de ene kant mensen opstaan die gelijkwaardigheid opeisen en aan de andere kant mensen opstaan die zich daar rabiaat tegen verzetten. De suggestie dat die botsing tegenover verzoening staat, kan alleen worden gemaakt vanuit een neutrale positie, die ver afstaat van Gormans eigen visie.
Gorman: ‘Ik streef ernaar mijn woorden te gebruiken om een manier te verbeelden waarop Amerika nog steeds kan samenkomen en helen. Maar wel zonder de harde waarheden uit te wissen of te verwaarlozen die we onder ogen moeten komen.’ En ook: ‘Voor mij is verbinding zonder een diep gevoel van rechtvaardigheid, gelijkheid en eerlijkheid niets meer dan een toxic mob (giftige bende) mentaliteit.’
Kortom: de uiteindelijk gewenste verzoening kan alleen plaatsvinden als ook de onverzoenlijkheid, onderdrukking en ontmenselijking unapologetic wordt benoemd. Gorman positioneert zich nadrukkelijk als iemand met een natuurlijk bewustzijn van haar plek in de voortdurende strijd van zwart Amerika. Een bewustzijn, geworteld in persoonlijke historie, ervaringsdeskundigheid en kennis, dat zij onmiskenbaar deelt met zwarte dichters overzee. Zaïre Krieger bijvoorbeeld, of Babs Gons, net als Gorman spokenwordartiesten, voor wie de geschreven tekst zich voegt naar het ritme en de cadans van het gesproken woord. Relevant, evenals hun tweetaligheid, aangezien Rijneveld zichzelf (oergeestig) ‘de Louis van Gaal van de letteren’ noemt qua beheersing van het Engels. Het is dus flauw de critici huidskleurobsessie te verwijten, terwijl zij overduidelijk doelen op zeer specifieke ervaring en vakkennis van zwarte dichters in relatie tot Gormans werk.
Dat besefte Meulenhoff zelf ook, want de uitgever wilde ‘sensitivityreaders’ inzetten. Een lachwekkende term, waarmee feitelijk werd erkend dat er (vermoedelijk zwarte) meelezers nodig zouden zijn die een grotere affiniteit hebben met de materie, om tot de beste vertaling te komen. Die mochten dan achterin de bus meekijken: gênant, maar ook peak ‘progressief’ Nederland.
Een wonderschone zin uit een gedicht van Zaïre Krieger: ‘Waarom moet ik constant een oceaan verder kijken om mezelf terug te kunnen zien?’ Waarom leidt zo’n diepmenselijke vraag in dit land nu nooit eens tot enige zelfreflectie? Omdat het moeite vraagt. Keer op keer wordt steekhoudende kritiek van mensen van kleur lui weggezet als ‘identiteitspolitiek’ of ‘woke-gedeug’. Gorman wordt intussen doodgeknuffeld als ‘de verbinder’ die zich daartegen zou verzetten, waarmee wordt bewezen dat men de essentie van haar werk niet begrijpt. The Hill We Climb, ja: we zullen nog heel wat moeten klimmen.
Johan Fretz is schrijver en theatermaker. Hij schrijft op woensdag en zaterdag een column voor Het Parool.
[Verschenen in Het Parool van 27 januari 2021; overgenomen met toestemming van de auteur.]