Televisiedebat en indianenverhalen (3)
door mr.dr. W.R.W. Donner
Piepzak
Ook de gewone bankmanager zit in de piepzak. Hij heeft 100.000 giraal geld in omloop gebracht gebaseerd op de 10.000 eenheden die hij had gekregen. De importeur heeft van hem 2000 gekregen. Hij heeft nu nog maar 8000 in kas. Hij mag 80.000 in omloop brengen als giraal geld en moet 20.000 aan de circulatie onttrekken. Anders krijgt hij mot met de president van de centrale bank die toezicht op hem uitoefent. Wat nu.
Hij begint met links en rechts cliënten op te bellen om met cash over de brug te komen. Banken hebben een voorkeur voor kortetermijn-opvraagbare kredieten. Noemen ze self liquidating credits. Ze kunnen moeilijk geld aan iemand lenen: betaal me over een jaar terug, met geld dat ze van een ander hebben gekregen die elk ogenblik zijn geld kan terugeisen.
Hoe komen de cliënten zo snel aan het geld? Ze verlagen hun prijzen, houden uitverkoop, ontslaan overbodig en overtollig personeel etc. Sommigen gaan failliet. Er ontstaat werkloosheid. De lonen dalen. De burgers kunnen niet zo veel meer kopen en uitgeven. De importen nemen af.
Zo ging dit alles vroeger aan toe. Dat wil zeggen vóór de Tweede Wereldoorlog. Volgens de theorie gebeurde het volgende: in het land dat het goud heeft ontvangen stijgt de geldcirculatie en stijgen de prijzen. In het land dat goud heeft verloren krimpt de geldcirculatie in en moeten de prijzen dalen. Het cruciale punt in dit alles is: het goud dat verloren is gegaan moet terug. Dit kan: door goedkoper te produceren.
Men noemde dit het automatisme van de gouden standaard. Alles draaide om het goud. Men bemerkte tijdens de grote depressie, dat dit systeem veel leed veroorzaakte. Veel werkloosheid. De lonen moesten geweldig dalen om de prijzen naar beneden te krijgen zodat men kon exporteren. Er kwam overal veel sociale onrust. Anton de Kom kwam helemaal uit Nederland om de arbeiders in ons land te vertellen hoe heilzaam het communisme wel zou werken als men zich zou verzetten tegen de uitbuiting. Tegen werkloosheid, tegen verlaging van lonen. Dan zouden deze toestanden tot het verleden behoren. Net zoals in het arbeidersparadijs.
Devaluatie
Een slimmerik ontdekte een foefje om de export te bevorderen zodat het goud weer zou terugstromen zodat sociale onrust zou worden voorkomen. Ik geef weer een sterk gestileerd voorbeeld. Stel de centrale bank koopt en verkoopt goud voor drie gulden per gram. Een autofabrikant verkoopt auto’s voor 30.000 gulden dus 10.000 gram goud. Voor elke auto die hij naar het buitenland verscheept ontvangt hij 10.000 gram goud die hij aan de centrale bank geeft voor 30.000 gulden. De centrale bank zegt: ik verhoog de prijs per gram tot 3.30. De autofabrikant zegt aan zijn buitenlandse afnemer: “Je hoeft me niet meer 10.000 gram goud te sturen voor elke auto. 9000 gram is voldoende.” Hij krijgt nu van de centrale bank 9000 maal 3.30 is ongeveer 30.000. Het wordt aantrekkelijk voor het buitenland om auto’s te kopen. Dus goud begint terug te stromen. Dat gaat ten koste van de autofabrikanten in het andere land. Die beginnen zich te roeren.
Hoe zit het met importeurs? De importeur die gewend is steeds 10.000 gram goud te sturen naar het buitenland om te betalen voor zijn importen en daarvoor 30.000 betaalde moet nu 33.000 neertellen voor dezelfde hoeveelheid goud. Hij verhoogt zijn prijzen. Maar de consumenten gaan minder kopen. De importen worden dus afgeremd.
Men ondersteunde deze maatregel met regelrechte invoerverboden als het niet hielp om de invoer af te remmen en ook wel door bedrijven die leverden aan het buitenland te subsidiëren. Alles om het goud terug te krijgen. Toen men in de andere landen daar achter kwam was het hek van de dam. Alle landen gingen het systeem toepassen. En toen brak de Tweede Wereldoorlog uit. Als dit niet was geschied door Hitler, zou dat zeker zijn geschied door de economische struggle als gevolg van de devaluaties links en rechts.
Bretton Woods, IMF en GATT
Tijdens de oorlog kwamen veel experts bij elkaar om over deze toestanden te praten en om oplossingen te vinden voor het probleem hoe moest worden gehandeld bij goudverlies. Op initiatief van Amerika werden in 1944 in het stadje Bretton Woods conferenties gehouden van afgevaardigden van zowat 24 landen onder leiding van vooraanstaande economen onder andere de beroemde Brit John Maynard Keynes De landen beloofden elkaar te zullen helpen en in de toekomst geen maatregelen meer te zullen nemen ten koste van andere landen bij economische problemen. Men spreekt van Bretton Woods-overeenkomsten
Goudgewicht
Het goud behield zijn primaat. Alle landen kregen de opdracht om hun geldeenheid te definiëren in een bepaalde hoeveelheid goud. Amerika zei bijvoorbeeld het volgende: “Ik verklaar dat het gewicht van de Amerikaanse dollar in goud 0.888671 gram bedraagt.” Engeland zei: “Ik verklaar dat het gewicht van mijn pond sterling is 2.13281 gram.” Frankrijk zei: “Ik verklaar dat het gewicht van mijn franc is 0.160 gram.” Alle landen deden dat. Men kon aan de hand van de gedefinieerde gewichten gemakkelijk bepalen hoe de waarde van een munteenheid zich verhield tot de waarde van een andere munteenheid. Kijk maar: als het Britse pond is 2.13281 gram en de Amerikaanse dollar is 0.888671 gram dan is het Britse pond 2,40 keer zo zwaar en is dus 2.40 dollar waard. Als 1 pond sterling is 2.13281 gram en 1 Franse franc is 0.160 gram dan is 1 pond sterling gelijk aan 13.33 franc.etc.etc.
In 1944 was 1 dollar gelijk aan 2.65 Ned guldens. De dollar was dus (op papier) 2.65 keer zwaarder dan de gulden. De gulden had dus een gewicht van 0.33533 gram. Zo kon men precies de waarde van de ene muntsoort tegenover alle andere bepalen.
Fundamental disequilibrium
De tweede stap was. Er mag in hoogst uitzonderlijke gevallen getornd worden aan de opgegeven hoeveelheid goud. Pas dan als een land niet anders zou kunnen en de economische problemen het boven het hoofd zouden groeien. Men sprak van fundamental disequilibrium.
IMF
Om de beslissingen die genomen waren uit te voeren werd het Internationale Monetaire Fonds opgericht met als voornaamste taak de landen te helpen bij financiële problemen vooral als zich een fundamental disequilibrium mocht voordoen. Het IMF kreeg genoeg geld (alle landen moesten een storting doen) om de landen te helpen om te voorkomen dat aan de goudprijs getornd zou worden.
Daarnaast werd de Wereldbank opgericht die de landen van genoeg middelen moest voorzien om hun economieën voor langere termijn te helpen.
GATT
De derde stap was de oprichting van de GATT, de general agreement on tariffs and trade. Er kwamen regels over invoerverboden en uitvoersubsidies etc. De GATT is inmiddels opgegaan in de WTO World Trade Organization met dezelfde geboden en verboden.
Fort Knox
De Amerikanen kwamen met een mooi voorstel. Wij kunnen het goud beter opslaan in Fort Knox. Daar kan geen mens aankomen, zeiden ze. We zijn bereid om alle goud op te kopen en weer te verkopen voor 35 dollar per troy ounce.” Hoe waren ze aan dat bedrag gekomen? Simpel:1 dollar is 0.888671 gram. 1 troy ounce is 31.1035 gram. 31.1035 gedeeld door 0.888671 is 35 dollar.
Dit klonk als muziek in de oren van de centrale banken. Geen bewaarproblemen meer. Ze konden evengoed dollars in huis hebben die net zoveel waard waren als goud. Ze konden any time hun goud terugkopen tegen een vaste prijs. Ze stuurden al hun goud naar Fort Knox en kregen daarvoor dollars terug die dan als dekking zouden dienen. Men sprak van gouden wisselstandaard.
[wordt vervolgd]