Tekorten aan Geld – Leren van Geschiedenis 28
door Hilde Neus
Vanwege de enorme leningen, opgenomen door de regering Bouterse, verkeert ons land in een financiële crisis. De leningen moeten worden terugbetaald, en dat gaat vaak gepaard met hoge rentes, zeker als een natie vanwege haar problemen niet goed bekend staat internationaal. Geldschieters maken daar misbruik van. Dat is van alle tijden. We zijn geneigd te denken dat er vroeger, vanwege grote verdiensten op de slavernij, geen problemen waren, maar dat is zeker niet zo. De overheidsuitgaven werden nauwkeurig verantwoord naar de Directeuren van de Surinaamse Sociëteit in Amsterdam. Maar ook in privétransacties speelde geld een belangrijke rol.
Wisselbrieven
Er was constant een tekort aan baar geld in de kolonie. Voor lokale transacties werd bepaald dat er in Surinaams geld afgerekend mocht worden. Maar voor bestellingen uit het buitenland gold, net als nu, valuta. Het was zo, dat artikelen vooral uit Nederland werden besteld. Voor betalen op afstand was een gecompliceerd, maar noodzakelijk systeem ingevoerd (in Italië, al in de 14e eeuw). Het betaalsysteem van de wisselbrieven. Dit was in feite min of meer een garantie op betalingen. Daarbij waren meestal vier partijen betrokken:
- degene in Suriname die de goederen bestelde en moet betalen (schuldenaar)
- de persoon in Suriname die daarvoor garant staat
- de financiële tussenpersoon in Nederland – meestal Amsterdam
- degene die goederen of diensten levert en de betaling moet ontvangen (schuldeiser).
Dit systeem was nogal gevoelig voor fraude, dat kunnen we zo zien. Een belangrijk aspect van deze wisselbrieven is, dat de schuldenaar de wissel kan weigeren of accepteren, in het laatste geval betaalt hij de rekening. Als hij niet wilde betalen, ging de zaak naar het Hof. U begrijpt dat de geldstromen van en naar Suriname liepen, en dat vanwege de lange zeereis het erg lang kon duren voordat deze zaken waren afgehandeld. Garanties waren daarom belangrijk.
Voorgedrukte formulieren
Het gouvernement had een verantwoordelijke vinger in de pap. Ze gaven voorgedrukte formulieren uit. En de ‘gemene’ ontvanger in Suriname had een belangrijke taak, want in feite was hij op de hoogte van de solvabiliteit van de inwoners van de kolonie. Het was een kleine kolonie, en iedereen kende iedereen. Hij moest de brieven remitteren. Hier volgens enkele voorbeelden.
datum | door | Ten laste van | In faveur van | Endossering | bedrag |
28-9 | P. de Hoy | Wed. Marcellus Broens & zoon | Carel Schutte | Neg. | f225,- |
11 -9 | S. de la Jaille | ,, | Als boven | Edele Societeit | f400 |
16-9 | Ad. De Braun | ,, | N. Braet | ,, | f500,- |
Zo zijn de tegoeden van 28 wisselbrieven, op deze lijst opgenomen, aan de heer Braet, ontvanger, afgedragen. De lijst werd gestuurd naar de directeuren van de Sociëteit. Het totaalbedrag was f 19.899,17 aan wisselbrieven, met een augmentatie (een verhoging) van 20%, wat neerkwam op 3979,19. Op elke uitgave kwam dus een belasting van 20%, wat hoog was. Deze tax was voor de garantiestelling (endossement) door het gouvernement, en de rompslomp die ze hadden aan de verwerking van de brieven, heen en weer. In feite kun je stellen dat de regering hier als een bankinstelling fungeerde.
Opvallend is de tussenfiguur, in de persoon van de weduwe Marcellus Broens (en zoon). Zij was dus de tussenpersoon in Amsterdam, en fungeerde als een garantiestelling, financierster en ontvangster aan de kant van Nederland. Weduwe Broens, Dina Doenssen, was geboren in 1663 te Amersfoort en overleed in 1751 te Amsterdam. Ze heeft de respectabele leeftijd van 87 bereikt. Na de dood van haar man behartigde zij de zaken, in latere instantie samen met haar zoon.
Valse documenten
Het gouvernement bouwde in juni 1750 nog een extra garantie in door te stellen dat na de sluiting van de brievenzak, er geen wisselbrieven mochten worden getrokken. Deze zak, waarin alle wisselbrieven werden gedeponeerd, lag op de secretarie bij de ontvanger. Daar werd precies bijgehouden wat er inging, en onder toeziend oog van de kapitein verzegeld, waarop hij verder verantwoordelijk was voor de aflevering. Toch werd in de notulen van het Hof op 1 mei 1759 nog geklaagd over valse wisselbrieven. Soms was dat opmerkelijk familiair, zoals op 5 augustus 1733 de missive aan het Hof gericht, waarin werd aangegeven dat de wisselbrief van S. Verhulst, getrokken op zijn vrouw, niet verantwoord kon worden. Uiteindelijk is de wissel betaald door B. Hagelis. Dat was dus ook een manier om je schulden af te wentelen op je echtgenote.
Je kunt garanties inbouwen wat je wil, zelfs per wet, maar bepaalde mensen zullen altijd de mazen blijven opzoeken.