blog | werkgroep caraïbische letteren

Tango Karibeño (4)

door Fred de Haas

Een bijzondere persoonlijkheid was Patrice Lumumba (1925-1961), die premier van Congo was toen in 1960 de onafhankelijkheid van Congo werd uitgeroepen in Kinshasa, dat tot die tijd nog Léopoldville heette. Tijdens die ceremonie waarbij de Belgische koning Boudewijn, premier Eyskens en enkele Belgische ministers aanwezig waren, hield Lumumba een redevoering die de Belgische delegatie met ontzetting vervulde. De verongelijkte Boudewijn kon nog maar net door Eyskens ervan worden weerhouden onmiddellijk te vertrekken naar Brussel.

Laten we, voordat we over die gebeurtenis vertellen, eerst een stapje terugdoen in de tijd en eens kijken wat Lumumba, ooit een eenvoudige postbeambte en directeur van een brasserie, te vertellen had tijdens een internationaal seminar in Abidjan (Nigeria) in 1959, één jaar vóór de onafhankelijkheid van Congo.

In zijn toespraak in Abidjan komt Lumumba naar voren als een gematigd man die alle Afrikaanse landen oproept tot samenwerking; immers, verdeeldheid was altijd een bron van ellende geweest: ‘die tweedracht waarop de koloniale machten altijd hebben gesteund om beter hun overheersing te kunnen vestigen, heeft zeer veel bijgedragen – en draagt nog steeds bij – tot de zelfmoord van Afrika’.

Toch blijkt hij bereid om, ondanks alle verschrikkingen die het koloniale bewind heeft veroorzaakt, de hand te reiken aan de kolonisator: ‘In de strijd die wij vandaag op een vredelievende manier leveren voor de verovering van onze onafhankelijkheid, zijn wij niet van plan om de Europeanen uit dit continent te verjagen noch om ons meester te maken van hun bezittingen noch om hen dwars te zitten. We zijn geen piraten. […] Wij willen ons niet van het Westen afscheiden, want we weten best dat geen enkel volk ter wereld aan zichzelf genoeg heeft. Wij zijn voorstanders van vriendschap tussen de rassen, maar het Westen moet wel gevolg geven aan onze oproep. De Westerlingen moeten begrijpen dat vriendschap niet mogelijk is binnen betrekkingen van onderwerping en onderworpenheid’.

 

Sarka

Michael Slory’s debuutbundel Sarka, opgedragen aan Patrice Lumumba

 

Lumumba was oprecht en niet rancuneus in zijn streven naar samenwerking, hoewel hij als geen ander wist welke wandaden de Belgische kolonisator, de ergste die Afrika ooit heeft gekend, in Congo had uitgehaald. In de tijd van Leopold II waren hele dorpen platgebrand als de dorpelingen naar de zin van de Belgen niet voldoende rubber hadden weten te verzamelen. Er werden armen en benen afgehakt, mensen afgebeuld en te weinig te eten gegeven; er werden waterputten opgeblazen en mensen onthoofd.

Heeft het Westen geluisterd naar de uitnodiging van Lumumba? Welnee! Het Westen had alleen belangstelling voor de overweldigende rijkdom aan grondstoffen in Afrika en was er alleen maar op uit om deals te sluiten met de nieuwe, corrupte regeringen om hun economische belangen veilig te stellen na die zogenaamde onafhankelijkheid.

 

leopold ii

Spotprent op het “privé bezit”van de Congo door de Belgische koning Leopold II

 

 

Toen dan eindelijk de ceremoniële plechtigheid plaatsvond waarbij Congo de onafhankelijkheid verkreeg waren er twee toespraken gepland, een van de Belgische koning Boudewijn en een van de voor België ‘betrouwbare’ Congolese President Kasavubu, die van tevoren was doorgesproken en goedgekeurd. Niet verwonderlijk, omdat de toespraak van Kasavubu was geschreven door Jean Cordy, de voormalige kabinetschef van gouverneur-generaal Cornelis. Er kwam echter ook nog een derde, waar men minder op had gerekend: de toespraak van premier Lumumba.

Zoals te verwachten was stak Boudewijn de loftrompet over België en had zelfs lovende woorden over voor zijn oudoom koning Leopold II, die heer en meester was van Kongo van 1885-1908 en onder wiens verantwoordelijkheid vele wandaden waren verricht.
Boudewijn was ook zo naïef om de Congolezen aan te sporen zich het vertrouwen van de Belgen waardig te tonen. De koning: ‘Wees niet bang om u tot ons te wenden. Wij zijn bereid om u terzijde te blijven staan, om u te helpen met onze raad, om met u de specialisten en ambtenaren te vormen die u nodig zult hebben’.
Ja , dat zou inderdaad nodig zijn omdat de Belgen, net als andere kolonisators, de Congolezen alleen maar een rudimentaire scholing hadden gegeven. Slechts enkele tientallen hadden een hogere opleiding kunnen volgen met tot gevolg dat er in 1960, het jaar van de ‘onafhankelijkheid’, geen Congolese artsen, ingenieurs of officieren waren. In de openbare dienstverlening waren er vijfduizend banen waarvan er maar drie bezet waren door Afrikanen. Begin daar maar eens een land mee op te bouwen.

 

congo-arbeidersslaven-rubberplantage

Slaven op een rubberplantage in de Congo ten tijde van Leopold II

 

Oudoom Leopold II
Je kan je dan ook voorstellen dat Lumumba uit zijn vel sprong toen hij die hooghartige, koloniale en racistische toon van Boudewijn hoorde die ook nog goede woorden over had voor zijn oudoom Leopold. Lumumba’s speech kunt u op Internet meelezen (Textes et documents, no 123, Ministère des Affaires étrangères, Bruxelles). Hier volgt het fragment waarvan de ‘nette’ mensen binnen het Parlementsgebouw van Kinshasa bleek wegtrokken en de mensen ‘buiten’ (de speech werd door luidsprekers versterkt) tot uitzinnig enthousiasme bracht. Kijk ook eens naar het fragment uit de film Lumumba met Engelse ondertitels op YouTube http://youtu.be/ChbGqeAPPYo.

Speech
Lumumba: ‘De wonden die we hebben opgelopen in 80 jaar koloniaal bestuur zijn te vers en te pijnlijk om ze uit onze herinnering te kunnen bannen. We hebben zwaar werk gekend dat van ons werd geëist in ruil voor een loon waarvan we onze honger en dorst niet konden stillen, waarvan we geen kleren konden kopen of fatsoenlijke huizen, waarvan we onze lieve kinderen geen goede opvoeding konden geven. We hebben ironische opmerkingen moeten aanhoren, we hebben van de ochtend tot de avond beledigingen naar ons hoofd gekregen en we kregen slaag omdat we Negers waren. Wie kan ooit vergeten dat je niet tegen een Zwarte ‘JIJ’ zegt omdat ie een vriend is, maar omdat het respectvolle ‘U’ alleen was gereserveerd voor Blanken? […] We hebben meegemaakt dat er in de steden prachtige woningen stonden voor de Blanken en hutten voor de Zwarten die op instorten stonden, dat een Zwarte niet werd toegelaten in de bioscopen, niet in de restaurants en niet in de zogeheten ‘Europese’ winkels, dat een Zwarte zittend of liggend op de bodem van een schip moest reizen, aan de voet van de Blanke die in zijn luxe hut zat’.

leopold-ii-propaganda-gr

‘Het beschavend Belgenland”, deel van de propaganda van Leopold II

 

Dat soort dingen had Boudewijn natuurlijk liever niet willen horen. Want het was allemaal zo waar en zo diep beschamend. Zó zag het afschrikwekkende gezicht van de kolonisator er in vroeger tijden inderdaad uit.

Aimé Césaire, de zwarte burgemeester van Fort-de-France, Martinique had al in 1950 een rake karakterisering gegeven van de kolonisator in zijn Discours sur le colonialisme:
‘De kolonisatie, zeg ik nog eens, ontmenselijkt de beschaafdste mens; het koloniseren, de koloniale onderneming, de koloniale verovering, gebaseerd op en gerechtvaardigd door verachting voor de inheemse mens, brengt onvermijdelijk een verandering in die mens teweeg; de kolonisator die, om zichzelf een goed geweten te bezorgen, er gewend aan raakt in de ander een beest te zien, oefent zich erin om die mens als beest te behandelen en heeft, objectief gezien, de neiging om zelf in een beest te veranderen’.

Het woord ‘kolonisator’ kan rustig worden vervangen door het woord ‘mens’. Denk maar aan wat er is voorgevallen in de Tweede Wereldoorlog (de Holocaust), aan de miljoenen mensen die zijn afgeslacht in de Congolese Oorlogen van de 90-er jaren van de vorige eeuw en wat er nu voor misdaden tegen de menselijkheid worden begaan in het Midden-Oosten.

 

heart of darkness

Affiche voor Orson Welles’ verfilming van Conrads Heart of Darkness

 

Ditzelfde idee, verwoord door Césaire, kwam al naar voren in het in 1899 verschenen boek Heart of Darkness van Joseph Conrad dat zich afspeelt in de Kongo. In het boek verandert een beschaafd mens in een soort monster.

Laten we ons daarom niet blindstaren op de slavernij. Het kwaad zit overal, in wit en zwart. Het is van alle tijden. Mensen hebben het kennelijk nodig om door maatschappelijke structuren te worden gedisciplineerd.

 

Het einde van Lumumba
We kennen allemaal het einde van Lumumba. De idealist werd in de steek gelaten door het Westen, zocht in zijn wanhoop aansluiting bij de Sovjet-Unie en werd door Amerika en België via stromannen om het leven gebracht door Congolese soldaten in aanwezigheid van Belgische soldaten. Het een en ander gebeurde met volle medewerking van de voor het Westen ‘betrouwbare’ president Kasavubu en de dienstwillige kolonel Mobutu die de volgende jaren als een weerzinwekkende en duistere dictator over Congo zou heersen alvorens de macht in 1997 af te staan aan Kabila, die de chaos in stand hield.

Ter afsluiting een citaat uit het zeer lezenswaardige boek Congo, een geschiedenis (David van Reybrouck, 2014, De Bezige Bij, Amsterdam, bladzij 327):

‘De moord op Lumumba werd een tijdlang stilgehouden. Om alle sporen uit te wissen groef Gerard Soete, de Belgische adjunct-inspecteur-generaal van de Katangese politie, kort nadien het stoffelijk overschot van de drie slachtoffers op (N.B. Er waren nog twee anderen tegelijk met Lumumba geëxecuteerd, FdH). Naar verluidt stak er nog een hand, mogelijk die van Lumumba, uit de grond. Soete zaagde de lichamen in stukken en loste ze op in een vat zwavelzuur. Uit Lumumba’s bovenkaak trok hij twee met goud bezette tanden. Van de hand sneed hij drie vingers af. In zijn huis bij Brugge bewaarde hij jarenlang een doosje dat hij soms aan bezoekers liet zien. Het bevatte de tanden en een kogel. Vele jaren later gooide hij ze in de Noordzee’.

Bij de onafhankelijkheid werden de goudreserves van de Banque du Congo naar België overgebracht, de winsten van de Belgische ondernemers weggesluisd en een slimme truc met de onderhandelende Congolezen uitgehaald die natuurlijk niet over genoeg financiële kennis beschikten om het te kunnen opnemen tegen de haaien in Brussel.

Onder Mobutu zou Congo worden geplunderd en leeggeroofd door de eigen President en zijn partijgenoten. Politieke tegenstanders werden opgehangen en doodgeschoten. Begin jaren 80 werden er lijken van tegenstanders vanuit vliegtuigen in de Congorivier gedropt en soms gebeurde dat ook met levende mensen. Merkwaardig dat je daar nooit iemand over hoorde. Zie:Congo, een geschiedenis (David van Reybrouck, 2014, De Bezige Bij, Amsterdam, bladzij 410).

 

[wordt vervolgd]

Your comment please...

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter