blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Zaalman Juliën

Winti is meer dan een kotiluku

door Jerry Dewnarain, na een gesprek met Juliën A. Zaalman

Winti is veel meer dan wat er in de kampu of elders gebeurt. Het houdt veel meer in dan de kot’luku, a dansi, a bar’ winti, a prei fu, a obya of fu abi a moro bigi winti. Het gaat om het uitdragen van principes die de moraal van winti aangeven. Door het toepassen van deze moraal in hun dagelijks leven weten de aanhangers wat ze moeten doen om goed te leven. Degene die een bonuman benadert om evenwicht te brengen in z’n geestelijk leven, zal te horen krijgen wat wel of niet kan en als de persoon zich aan de adviezen houdt, zal hij z’n leven zinvol kunnen benaderen. Het leven zou leeg zijn zonder de kracht van een hogere macht en die hogere macht is de geest die maakt dat het leven bestaat. Winti leert de mens om vertrouwen te hebben in z’n leven. Door vertrouwen te hebben in wat je kan als mens, kun je harmonie en rust opbouwen in je leven.
Winti is ontstaan in de slavenperiode en heeft een ontwikkelingsproces van bijkans 230 jaar onderdrukking doorlopen. De slaven – uit verschillende stamgebieden – hadden per stamgebied hun eigen geestelijke belevingswereld. Hieruit werd het geestelijk kader van winti gevormd. Winti is voor een belangrijk deel gebaseerd op de Afrikaanse geloofsgedachte, met zicht op de waarden en normen van het hedendaagse leven en de dynamiek van de toekomst. Velen in de samenleving zien winti – uitgaande van de ontstaanswijze – meer als een cultuuruiting. Voor een belangrijk deel heeft winti te maken met gewoontes die zijn overgedragen door de slaven. Het zijn deze gewoontes die zich ontwikkeld hebben naar Surinaamse maatstaven. Het gaat dus om cultureel erfgoed uit een eeuwenlang verleden. De nakomelingen in Suriname van deze Afrikanen zijn uiteraard de erfgenamen van dit cultureel erfgoed.
Maar in winti gaat het niet alleen om gewoontes, maar ook om principes en ideeën die een geestelijk kader tot stand hebben gebracht. De beleving hiervan heeft met geloof, geloofsovertuiging en geloofsaanname te maken. Gelovigen halen met het aannemen van de principes en/of ideeën, de band aan met Anana. Op deze wijze beseffen gelovigen de kracht van de creatie en de invloed van het bewustzijn op het leven. Hierdoor weten gelovigen dat zonder het besef van tegenstellingen de mogelijkheid tot het maken van keuzes er niet is en dat de mens mede daardoor niet zou weten wat te doen. In overweging nemend dat het fundament van winti door geloofsarchitecten is gelegd. Dit fundament laat blijken hoe de geestelijke bovenbouw zich verhoudt tot het menselijk leven. Het verhaalt de invloed van het verleden op het hedendaagse, met daarbij de levensbeschouwelijke elementen die het menszijn karakteriseren.
Binnen de opbouw van het geestelijk denken wordt eveneens beschouwd de band met Anana, de functie van de akara en het geweten, de waarde van het voorbije leven, de kennis en invloed van tegenstellende waarden op de levensgang, de waarde van de individuele mens binnen het collectief, de wintimoraal en de wijze om tot geloof te komen in Anana – door toepassing van religieuze gebruiken (ceremoniën en rituelen). Het gaat in winti om het nastreven van geestelijke verheffing en eenieder die dat wenst, vindt hierin heil. Anana is volgens de geloofsprincipes de bron van de ethiek, waarbij alles binnen de grenzen van het logische gebeurt. Aangenomen wordt dat de akara van een kind zuiver is tot z’n zevende jaar. Daarna beleeft het kind z’n eigen leven en kan eigendunkelijk het goede/kwade aannemen of wegstoten.
Winti wordt door christenen vaker bekritiseerd ten eigen voordeel. Een tergend probleem is dat vele wintigeestelijken vaker grijpen naar bijbelse teksten om rechtvaardiging te zoeken in wat ze doen. Steeds wordt door hen naar de christelijke opvatting van geloofsbenadering gegrepen. Dat is de invloed van het koloniaal denken dat doorwerkt op het nageslacht. Winti wordt door vele wintileiders niet als zelfstandige geloofsleer benaderd, ondanks ze door hun gave de overdragers bij uitstek zijn. Hierdoor is winti tot op heden als leer filosofisch nauwelijks ontwikkeld. Hedendaagse wintigeleerden verwoorden winti veelal vanuit de optiek: ‘san den kisi fu den bigisma’ in combinatie met hun christelijke achtergrond. Hierin moet natuurlijk dringend verandering komen om verdere verpaupering tegen te gaan. Er moet meer diepgang zijn in de benadering. In winti gaat het om het geloof in Anana Keduaman Keduanpon en de mens staat daarin centraal met z’n leefgewoontes en gebruiken. In het leven gaat het om het overtuigd zijn van wat je doet en weten dat het kwade niet boven het goede mag prevaleren. Niets is groter dan er een gezonde levensstijl op nahouden. Hiermee voed jij jezelf op. Het gaat om goed doen en niet omzien. Het gaat volgens winti niet simpel om het principe: ‘Goed of slecht leven om goed/slecht te sterven’. Door de praktijk van het leven kan de uitkomst een omgekeerde werking hebben. Het is de realiteit die dat zo verwoordt.
Natuurlijk mag je als mens verwachten dat je door goed te doen, het goede terug ontvangt. Deze verwachting is een vorm van hopen. Je hoopt dat het kwade ver uit je buurt blijft. In winti geldt namelijk die ene oerwet boven alles en dat is zuiver leven. Een ander ding is weten wat je waard bent en doen wat je doen kunt om vooruit te komen. Ook moet je ervoor zorgen dat je nageslacht het beter heeft dan jij het gehad hebt. Respect hebben voor je verwekkers, meerderen en ouderen zijn belangrijke normen die zin geven. Wat je niet wilt dat een ander je aandoet, mag je een ander ook niet aandoen. Beslis niet voor de ontneming van het leven van een ander, en ontneem niet je eigen leven. Dit zijn allemaal zaken die behoren tot de wintimoraal.
Twee recente boeken van Juliën A. Zaalman over winti zijn: Bàsì Ramon Mac-Nack, Een spirituele biografie van Stichting Tata Kwasi Ku Tata Tinsensi, Paramaribo, 2010. En: A Nyame. Een uiteenzetting van de Winti-leer, Paramaribo, 2012.

Rijk geworden in de seksindustrie, en dan de winti in

No krei mi pikin, no krei, na so grontapu seti kba
Huil niet m’n kind, huil maar niet, de wereld is nu eenmaal zo
door Jerry Dewnarain
 .
Het lijkt wel alsof literatuur en literatuurkritiek niet meer bestaan en geen norm meer stellen. Het heeft er veel van dat ze een knieval maken voor consumentisme en de wetten van de markt. Is literatuur verworden tot platte business? De literatuurkritiek zou dan tegen dit proces geen dam hebben opgeworpen, kan men zeggen.
Nu de literatuurwetenschap haar gezag binnen het academische wereldje met zijn ivoren torens heeft verspeeld, moet ze het buitenshuis zoeken, en wel bij een publiek van niet-specialisten. Er is zelfs een nieuw product ontstaan – jawel, de biografie – dat enige tientallen jaren geleden geen enkele status had, althans niet binnen de literatuurwetenschap. Tegenwoordig kan het schrijven van een biografie als een legitieme academische prestatie worden gezien. Een prestatie die niet zozeer ontleend is aan een gevestigde onderzoekstraditie met een specifieke methodologie, maar vooral aan de bijval van een publiek van niet-specialisten. Je zou kunnen zeggen dat literatuurwetenschap en -kritiek op de populistische toer zijn gegaan.
Een schitterend voorbeeld is het boek Claudetta Toney Haar leven en werk van Juliën A. Zaalman. De auteur valt met de deur in huis door op pagina 7 de vraag te stellen wie Claudetta Toney is. In het kort komt het hier op neer:  ‘Vrouw Claudetta – zoals ze vaker genoemd wordt – is een bezige bij én begaafd. Ze is een vrouw met bijzondere ambities, vooral om het saamhorigheidgevoel van de blakaman naar een hoger niveau te tillen.’ Dit doet zij: ‘Door hen middels lezingen en andere activiteiten bij te scholen,’ en aan hen ‘mogelijkheden’ te bieden ‘om vooruit te kijken’. Hierdoor kan deze etnische groep ‘zich beter richten op [zijn] verdere ontwikkeling en vooruitgang’, op de toekomst dus. En zo kan tevens bewerkstelligd worden om ‘barrières weg te werken, die hen uit elkaar drijven’ (pagina7).
Bij het lezen van deze eerste pagina vroeg ik me direct af: waarom wil een bij uitstek kapitaalkrachtige vrouw per se het saamhorigheidsgevoel van de blakaman verhogen? Met andere woorden: er is dus kennelijk iets mis met het saamhorigheidsgevoel onder de blakaman én -uma. Jammer genoeg wordt dit aspect niet helder en duidelijk in het boek behandeld.
Claudetta Toney, exploitante van welvarende seksclubs in de jaren ’70 te Den Haag en daarbuiten (lees pagina 71 en volgende), vindt het belangrijker dat de blakaman weet wie en wat hij is, en dat zijn afstamming voor hem van grote waarde is, moet zijn. Zij die zich voor hun culturele achtergrond schamen, zullen steeds achter de feiten aanhollen. Dat beweert de geslaagde entrepeneur, die in de jaren ’70 van de voorbije eeuw meisjes uit Thailand en de Filippijnen ronselde voor haar seksclubs (pagina 49 en volgende).
Ik vind dat het thema van dit boek niet ‘het leven en werk van Claudetta Toney’ is. De rode draad van dit boek in z’n geheel is: ‘de blakaman met meer zelfvertrouwen te bewapenen, zodat ze zich met ruimere inzichten en betere mogelijkheden op hun toekomst kunnen richten’ (pagina 8).
Claudetta Toney – ex-uitbater van een horecabedrijf aan een chic strand in Spanje – geeft slechts ’n voorbeeld (één middeltje, even afgezien van het al dan niet juist zijn daarvan) van een blaka uma om haar doel (zelfrespect) te bereiken. De lezer dient zich – mijns inziens – niet blind te staren op de inzichten en vooral de verworvenheden van de eigenares van een grote goudconcessie in ons binnenland (Sarafina, pagina. 260 en volgende). De lezers kunnen wél zien dat discipline, een sterke wil, doorzettingsvermogen en moed tezamen een bos sleutels zijn die tot succes kan leiden. Maar dit geldt overigens niet slechts voor blakasuma, het gaat ook op voor alle andere culturele groepen in ons land!
Dit boek gaat dus – vind ik – niet over de persoon Claudetta Toney, maar over inzichten en het succes van een ondernemende Surinaamse vrouw die – wonend en werkend in Suriname – het winti-geloof hoog in haar vaandel heeft staan (pagina 55).
De vraag is echter of jongeren geïnspireerd raken door dit boek. Het legt té veel de nadruk op het gebrek aan cultureel zelfbesef van de Afro-Surinamers. Het komt over als een clichématige klaagzang met betrekking tot een traumatische erfenis uit de slavernijperiode. Het boek wil dat aan de jeugd de juiste inzichten moeten worden gegeven over hun culturele geschiedenis. Zij moeten de waarde van hun band met de geestelijke beleving – winti – positief ervaren. Door de dreiging dat een groot deel van de Afrikaanse cultuurbeleving verloren gaat, is het vastleggen van deze orale cultuur een van de doelstellingen van de organisatie ‘Fiti Fu Wini’, waarvoor Vrouw Toney als voorzitter en haar bestuur zich inzetten.
Volgens mij weten jongeren best dat cultuur een belangrijk deel van hun denken, doen en laten beïnvloedt. Maar de Surinaamse jongeren van nu denken naar mijn mening niet zo sterk, zoals hun ouders en grootouders, in ‘hokjes’. Het zijn de volwassenen of ouderen onder ons die nog hoopvol vechten tegen hun verleden en nog een ‘back to the roots’-ideologie koesteren. Surinaamse jongeren hebben wel iets anders aan hun hoofd: een studie afmaken in een uitdagende wereld, een baan vinden in een maatschappij die allerlei moderne competenties vraagt, een stukje grond bemachtigen door hard te zwoegen, zo niet via de politiek. En natuurlijk ook rijk te worden zoals de gewiekste (pagina 67) kapitaliste Vrouw Toney. Maar die rijkdom moet niet vergaard worden over de ruggen van arme, kansloze mensen, zoals hoeren. Claudetta Toney wist veel geld te vergaren in de huizenmarkt en vooral in de seksindustrie. Met de animeerclubs – zoals zij het uitdrukt -verdiende ze het grote geld (pagina 75). Ze bezat op een gegeven moment zes seksclubs. (pagina’s 57 en75). Weten wie of wat je bent, is zeker belangrijk, maar zet geen zoden aan de dijk. Zolang je nog worstelt met het verleden en niet leert van zijn lessen – dat verleden niet kunt loslaten – beknot je jezelf om ‘vrij’ te zijn en jezelf op te bouwen. Om vrij te zijn in je denken, doen en laten. De huidige tijd vereist kennis, inzicht, liberaal denken, los van alle hebi’s.
Ten slotte: het verhaal van Claudetta Toney is niet zo apart. Er zijn wel wat Surinaamse vrouwen, die ook ‘carrièrevrouwen’ (willen) zijn. Wat dit boek bijzonder maakt…: dat het als voorbeeld kan dienen voor andere carrièrevrouwen om hún verhaal vast te leggen. Mevrouw Claudetta Toney geeft daartoe de aanzet. Deze grani verdient ze wel. Wel is het vreemd dat ze het boek zelf distribueert!
‘Te sani toto yu tapu grontapu, a gi yu fu bari krei’… (pagina 293, tevens laatste pagina van het boekwerk). In dit geval: ‘Te sani toto yu tapu grontapu, a gi unu fu teki leri’…
Juliën A. Zaalman: Claudetta Toney Haar leven en werk. Omslagontwerp: Jennifer Shields, opmaak, druk en afwerking: Office World. Paramaribo, 2013. ISBN 99914-7-211-9

Biografie Claudetta Toney

Op zondag 26 mei a.s. wordt de biografie Claudetta Toney, haar leven en werk gepresenteerd. Mevrouw Claudetta Toney is na een carrière in Nederland te hebben gemaakt, in 1994 teruggekeerd naar Suriname. In het tijdschrift Parbode werd zij geportretteerd als een belangrijke vrouw in de goudindustrie. Op het sociaal-cultureel vlak is zij bekend als de initiatiefneemster  en voorzitter van de Stichting Fiti Fu Wini, een organisatie die zich toelegt op de conservering en de ontwikkeling van Afro-Surinaamse verworvenheden.  De presentatie is voor genodigden op Sarafina te Boxel. Het twee uur durende programma omvat zang, voordracht, toespraken en discussie. Juliën Zaalman is een van de personen die een toespraak zal houden. Rappa zal de discussie leiden. De minister van Onderwijs en Volksontwikkeling zal aanwezig zijn om een presentexemplaar van het boek in ontvangst te nemen.

Na een serie boeken over winti maakt Juliën Zaalman een drastische omslag. Hij wil nu rolmodellen in de schijnwerpers plaatsen. Zijn laatste pennenvrucht handelt daarom over een zakenvrouw die in de goudindustrie een imperium heeft opgebouwd, maar daarnaast ook een rijk sociaal leven heeft.
De biografie Claudetta Toney – Haar leven en werk, beschrijft het leven van de eerste vrouw met een imperium van 70.000 hectare goudconcessie.


Houvast voor jongeren
In het 290 pagina’s tellende boek belicht de auteur het markante figuur die hij vanuit zijn religieuze gedachte heeft gekozen. “Een doortastende persoonlijkheid, die weet wat ze wil en waar ze naar toe wil met haar gedachte”, zegt Zaalman. Hij vindt dat Toney een goed voorbeeld voor jongeren en nakomelingen is. “Ze kunnen naar haar opkijken. Het is iemand die ‘iets’ betekent in het leven. In het bijzonder voor de Afro-Surinaamse gemeenschap”, stelt de schrijver. Zaalman die zich vanaf zijn vijftiende bezighoudt met de wintileer, debuteerde in 2002 met zijn eerste boek August, een bonuman. Daarna volgden er nog vijf, die de auteur vanuit zijn filosofische gedachte en onderzoek heeft geschreven. Dat ging hem veel makkelijker af dan een biografie schrijven, dat vier jaren in beslag heeft genomen.

Verschil
Voor de vorige boeken had de schrijver genoeg informatie vastgelegd die hij vanuit zijn filosofie verder kon schrijven. “Bij dit boek moest ik alle verzamelde informatie vergelijken om de rode draad te ontdekken.” Zaalman vindt Toney geen simpel mens. “Ze is iemand die heel diep nadenkt. Bij het bespreken van de zaken heb ik ook rekening moeten houden met hoe zij de dingen ziet en hoe anderen haar zien.” Dat heeft de auteur zo duidelijk mogelijk in het boek proberen te verwerken. “Het is er af en toe hard aan toe gegaan, maar alle informatie die ik van haar wilde, heb ik gehad.” Dit gebeurde niet alleen vanuit wat ze zelf vertelde, maar meer nog aan de hand van documentatie. “Het was enerverend, maar ik heb persoonlijk veel geleerd over de manier waarop mensen denken en voelen. We zijn tevreden met het eindresultaat”, zegt Zaalman glimlachend.

Op het kaft van het boek, met goudgele achtergrond, prijkt het beeld van Claudetta Toney toen ze vijftig jaar werd. “Een markant punt van haar groeiperiode in de goudsector”, weet Zaalman. Het boek wordt op 26 mei tijdens een speciale ceremonie bij Stichting Fiti Fu Wini gepresenteerd. De uitgever is Stichting Tata Kwasi Ku Tata Tinsensi en Sarafina zorgt voor de distributie naar alle boekhandels. De schrijver is van plan de serie wintiboeken met een zevende uitgave af te sluiten en daarna nog meer biografieën van bijzondere personen uit te geven.

Slavernij-invloeden (V): Waarom het Christendom winti niet toestaat

door Tascha Aveloo

We hebben de afgelopen dagen de invloed van de religie tijdens de slavernij belicht. De winti -religie is een overblijfsel van de slavernij die echter pas in deze afgelopen vijf jaren enigszins door diverse organisaties uit de ‘duisternis’ gehaald word.

Een ander overblijfsel is het niet accepteren van de winti binnen het Christendom. Vele mensen geven namelijk aan Christen te zijn maar doen daarnaast mee aan door de familie vereiste rituelen die te maken hebben met de winti religie. In de editie van dinsdag gaf Bonuman Juliën Zaalman aan dat dit niet kan. Ook binnen het Christendom is het dualistisch belijden van de Winti en het Christendom een absolute ‘no no’. “Want het is eigenlijk het dienen van twee goden. Want daar komt het uiteindelijk op neer als je aangeeft Christen te zijn maar ook winti belijdt. Je kan toch geen Moslim zijn en een Hindoe?

Het aanroepen van geesten van voorouders en andere geesten oftewel goden is volgens de bijbel verboden. Het doen van een luku, oftewel kijken in het verleden of toekomst is ook een heikel punt binnen het Christendom. Het begeesterd raken door een geest zou ook niet toegestaan zijn, want zo geeft de bijbel aan, er is maar één geest die je zou mogen raadplegen en die je zou mogen uitnodigen om in je hart plaats te nemen, te weten Gods Heilige Geest. Elke andere geest hoort geen bezit te nemen van het lichaam en is een bezetter, waardoor men spreekt van ‘bezeten zijn’. Dit wordt vaak als beledigend beschouwd door de winti-beleiders. Ook de terminologie van afgodendienaars en ‘het dienen van afgoden’ komt vaak in het verkeerde keelgat terecht. Volgens de bijbel is het overdadig belangstelling tonen voor auto’s, vrouwen of je werk ook afgoderij.

Religie zou nimmer beledigend noch denigrerend bedoeld zijn. Het is zoals de God van de Bijbel dat aangeeft en wat de volgelingen van die god aannemen als waarheid. Vanuit de winti-cultuur spreekt men vaak van ‘blanke indoctrinatie’. Dit wordt stellig weersproken door de hedendaagse Christen daar die nu buiten de ‘blanke heerser’ leven maar een bewuste keus maken wat zij als Godsdienst belijden. Dat velen nog in de war zijn en zoals Zaalman dat aangeeft nog geen keus hebben kunnen maken, zal waarschijnlijk noch jaren voor de nodige dillema’s zorgen. Dillema’s die er echter niet zouden hoeven te zijn als men elkaars visie en mening zou respecteren, elkaars godsdienst met rust zou laten en het beleven daarvan niet af laat afhangen van een andere religie.

[uit de Ware Tijd, 29 juni 2012; alle taalfouten verbeterd]

Juliën Zaalman

Portret van de Surinaamse schrijver en winti-kenner Juliën Zaalman, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 123 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. Voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Slavernij-invloeden (III): Winti gaat niet samen met christendom

door Tascha Aveloo

Het is een bekend verschijnsel als men naar de bonuman gaat voor een ‘wroko’, dat de Bijbel er maar al te vaak wordt bijgehaald. Als iemand een wasi ondergaat, gebeurt dat in de naam van …, ma Gado na fesi! Volgens sommige wintibelijders kan dit niet. Het wintigeloof is een totaal andere religie dan het christendom en de twee zijn niet met elkaar te mengen. “Winti en het christendom hebben zich in de slavernij naast elkaar ontwikkeld. De slaven en de vrije nakomelingen daarvan hebben de geloven elkaar laten beïnvloeden”, stelt Juliën Zaalman, bonuman en schrijver.

Zaalman zegt dat het christendom een middel was van de kolonisator om de kolonie te verwestersen. Daarnaast was de winti aanwezig bij de slaven. “Het heeft ze een houvast geboden om hun mens-zijn, die mens die zij ooit waren, niet kwijt te raken. Om niet onderdoor te gaan aan de geest van onderdrukking en minderwaardigheid, maar met een geest van integriteit trachtten ze te overleven, dwars door alles heen. Het heeft hen staande gehouden en ze de wil gegeven om te ontkomen aan het juk van de slavenmeester,” vervolgt hij. Hij vertelt dat het christendom geen oog had voor de menselijkheid van de slaven, omdat de economische belangen te groot waren. Volgens Zaalman heeft de slavenmeester met het christendom, tot kort voor de afschaffing van de slavernij, machtsmiddelen ingezet zoals onderwijs, zorg en het aanbod van vrijheid om de zwarte mens te ketenen. “Het was zelfs bij wet vastgesteld dat zij hun Afrikaanse gewoonten niet mochten behouden. De winti heeft echter de mens die slaaf was, zijn waarde teruggegeven. Zo zouden ze erkennen en herkennen dat zij grote geesten zijn die moeten streven naar een verhoogd denkniveau. Zij die het goede verkiezen boven het kwade en gaan voor vooruitgang. Dat is winti.”

Zaalman kan ook antwoord geven op de vraag waarom sommige wintibelijders toch de Bijbel hanteren. Volgens hem komt dat door een dualistische opvoeding, waarin mensen zowel het westerse maar ook het eigene meekregen. “Het zijn de mensen die geen keus kunnen maken. Ze gebruiken de Bijbel om te vergoelijken wat ze doen. Ze zien door hun christen-indoctrinatie iets in de bijbel dat ethisch een bepaalde waarde vervult. Maar binnen het verhoogde denken van de winti is dat geen onderdeel ervan. De basis is Anana.”

In de visie van wintibelijders is god heel anders dan die binnen het christendom. In de laatste religie staat tegenover God zijn ‘vijand’ Satan. “Wij geloven dat het leven bestaat uit goed en kwaad en door het goede boven het kwade te stellen, kom je in het reine met jezelf wat leidt tot een hoger denken. Goed is niet losgekoppeld van het kwade en omgekeerd.” De bonuman wil verder meegeven dat hoewel het woord bonuman een zwaar beladen betekenis heeft in de samenleving, het woord eigenlijk staat voor iemand die een ruim hoog geestelijk denker is die de zingeving van het leven brengt aan mensen en hen aanspoort om beter te doen en ruimer te denken en te leven volgens de wintileer.

[uit de Ware Tijd, 27 juni 2012]

Een uiteenzetting van de winti-leer

door Joop Vernooij  

Juliën Zaalman heeft zes boeken geschreven over Surinaamse winti, voornamelijk in romanvorm of als biografie. In zijn nieuwe boek, A Nyame, pakt hij het anders aan. Hij geeft ‘Een uiteenzetting van de Winti-leer’, min of meer formeel, logisch en systematisch.   Zaalman presenteert een uitgebreide proloog onder de titel ‘Er was geen leven en toen was er leven’. Het is een verhaal over het begin van het leven in ‘Nengre-kondre’. Daarin wordt de wereld van dit boek symbolisch voorgesteld.    

A Nyame is, volgens Zaalman, Eeuwige Levenskracht, Eeuwige Geest, Eeuwige Macht, Volmaker en Volbrenger, Bestaan en Leven. Die eeuwige kracht van A Nyame uit zich op drie manieren in Het Zijn: als Nyamzangi (1), als Nyamkemponu (2) en als Odumankama (3). Ik ben deze begrippen in dit kader nog niet tegengekomen. Maar wellicht komen die uit het erfgoed van Zaalman. Daarmee tonen we tegelijk een kleine moeilijkheid voor Zaalman en voor ons. Hij hanteert overwegend Nederlands, een beetje Sranan en – laten we het zo noemen – winti-tongo. Hij leeft dus in drie werelden en dat moeten we ook doen om hem te kunnen begrijpen.   Dat Zaalman een poging doet de winti-leer uiteen te zetten voor een breder publiek is een grote verdienste. Zeker in het kader van de interreligieuze dialoog waarmee Suriname zoveel ervaring heeft en andere mensen kan voorgaan. Het is de winti-leer van Juliën Zaalman.    

Inhoud  

Het boek A Nyame is merkwaardig samengesteld. Na de inleiding volgt het eerste hoofdstuk en dat is alleen de spreuk ‘A / ben de / bifo, / bifo / Bende / ben de’ (p. 27). De volgende pagina geeft een uitleg van ‘Bende’, van het veband tussen het ontstaan en het bestaan.   In hoofdstuk 2 staat het ook op één pagina in de vorm van een gedicht en is wat langer: ‘A / Nyame / Na En ben de bifo, bifo / sani di de / ma / na En / na sani di de // Het was voor Het Zijn er was / en is Het / AL’.   Niet bijzonder spectaculair, maar toch. Zaalman legt uit wat hij verstaat onder A Nyame, de eeuwige geest, macht en levenskracht. In hoofdstuk 3 gaat het ook over A Nyame en worden de drie manieren van het zijn uitgelegd: Nyamzangi (scheppend vermogen), Nyamkemponu (vermogen van levensbesef) en Odumankama (het besef, de tegenstelling en het geweten). Je denkt: dat schiet goed op. Maar dan begint hij in hoofdstuk 4 (pp. 35-144, verdeeld in elf onderdelen, 4.1 tot en met 4.11) met ‘Het geestelijk concept van de mens’. Zaalman geeft uitleg over zijn leer, in 4.1 middels een serie alinea’s (a tot en met u), goed onderscheiden en overzichtelijk. Dat is zijn methode want het volgend onderdeel (4.2) heeft alinea’s van a tot en met w., enzovoort. In dit hoofdstuk komt Anana als de Kracht-Anana ter sprake, evenals de Nana.   Hoofdstuk 5 geeft ons een lied tot de Gran Yeye. A Nyame laat zich bezingen als een eeuwige geest (p. 144). Hoofdstuk 6 gaat in op ‘De geestelijke kracht’, terwijl hoofdsuk 7, met de titel ‘Nyamkemponu-Akara’, ‘De mens in Het Zijn’ en ‘De loop van het menselijk leven’ behandelt (pp. 170-211). Het 8ste hoofdstuk gaat over ‘Akara en Nyamzangi’ en sluit af met gedachten over ‘Asamankama – werking van de dood’.   Hoofdstuk 9 behandelt de zeven manieren om goed te leven (zeven manifestaties van Nyamkemponu-Akara, terwijl de naam van Akara de toegang van de Nana tot Nyamkemponu is).   Hoofdstuk 10 beslaat één pagina en gaat over ‘Bifo a ben de – Voor het er was’. De uiteenzetting eindigt met een reflectie op ‘Het nageslacht’ (hoofdstuk 11).   Het geheel samenvattend behandelt Zaalman het thema van wat winti-religie (iets anders dan winti-leer!) met het leven te maken heeft. In zes pagina’s doet hij dat middels een aantal korte stukjes. Dat is het systeem van het hele boek, best moeilijk en vaak nogal abstract, totaal bijna 400 pagina’s. Zaalman sluit af met gedachten over ‘De geestelijke huishouding’, met een ‘Begimofo’ en met ‘Waarin we geloof moeten hebben/ Ini san unu musu bribi’. Hij voegt een legenda toe en vermeldt enkele bronnen voor dit werk.    

Voorbeelden  

Ik wil enkele voorbeelden geven van gedachten uit de winti-leer om aan te tonen dat Zaalman geen gemakkelijk boek presenteert.  ‘Goed of kwaad wordt in het dagelijks leven gedragen door de Nana die dat ondervindt dankzij de invloed van Odumankama-Akara’ (p. 200). ‘In de vrije natuur kan de Nana voldoen aan wat zijn verbeeldingskracht aangeeft, wat te moeten doen om de zaken die hem treffen betekenisvol aan te pakken.’ (p. 246) ‘Doodgaan betekent voor de overledene alles verliezen en het grootste verlies is zijn leven, zijn akara. De Nana raakt de zin van leven met alle beslommeringen van de dag kwijt. Hij is niet meer in staat om zijn lichaam te voelen.’ (p. 286)   ‘Het leven kent vele herhalingen, van zaken die zich gisteren, eergisteren of eerder hebben voltrokken. Gebeurtenissen en daden die zich in het heden afspelen, vertonen over vrijwel de gehele linie overeenkomsten met gebeurtenissen en daden die zich in het verleden hebben voorgedaan.’ (p. 363)   Moeilijke teksten, iets voor meditatieboeken in welke richting dan ook. Het is een studieboek maar dan nog verwijzen vele accenten naar andere accenten in deze winti-leer.      

Bronnen  

Zaalman verwijst naar wat zijn bronnen zijn: het leven: dat is altijd een goede bron. Ook naar zijn eigen publicates en gesprekken met vele bonuman, en tata Tinsensi en tata Brofibrokama. Naar mijn mening zijn nog vele andere bronnen te gebruiken. Deze afscherming van de kennis van de Winti-leer is voor mij ondenkbaar.    

Karakter    

Deze studie heeft naar mijn idee het karakter van een filosofische benadering. Het gaat om de mens die zich een positie moet zien te verwerven, om wat de mens beweegt of zou moeten bewegen. Vaak heeft het betoog ook het karakter van een positieve zedenleer: hoe te handelen naar best vermogen. Kortom, een moksi. Het heeft ook wel iets weg van een ingewikkeld, onzichtbaar netwerk van maakbaarheidsmodellen van mensen, gedachten en werelden.  Juist op het moment van het maken van deze recensie ontving ik het boek van de dichter, literator en forensisch psychiater Antoine de Kom, dat als titel heeft Het Misdadige brein. Over het kwaad in onszelf (Querido, 2012). Daarin dus de presentatie van een heel ander soort denken over de mens zelf, dan Zaalman presenteert.  

Juliën A. Zaalman: A Nyame. Een uiteenzetting van de Winti-leer, 407 pp., omslagontwerp: Jennifer Shields, print en afwerking: Office World. Paramaribo: Stichting Tata Kwasi Ku Tata Tinsensi. ISBN 978-99914-7-164-8

Ismene Krishnadath over Juliën Zaalman

[Onderstaande tekst is de voordracht die Ismene Krishnadath hield tijdens de presentatie van A Nyame van Juliën Zaalman  in theater Unique in Paramaribo op vrijdag 13 april 2012.]

Het werk van Juliën Zaalman heeft een bijzondere plaats in de Surinaamse literatuur. Hij debuteerde in 2002 met August, een Bonoeman. De beleving van Winti. Vertellingen. Dit boek wil ik de eerste spirituele roman in de moderne Surinaamse literatuur noemen. In een spirituele roman geeft de schrijver met verhalen een handreiking voor geestelijke verheffing van de lezer. Maar laat me eerst het werk van Zaalman in de totaliteit van onze literaire historie bekijken.

De culturen waaruit onze bevolking voortkomt, hebben een rijke verhalentraditie. Een belangrijk deel van die verhalen heeft te maken met de geloofsbelevenis. De vertelling is in alle religies een van de succesvolste methodieken om religieuze waarheden en tradities over te dragen. Elke religieuze groep heeft verhalen die tot het collectief geheugen van de geloofsgroep behoren. Dit komt doordat die verhalen steeds opnieuw verteld worden. Eeuwenlang is dat mondeling gegaan, omdat de massa’s niet geletterd waren. Nu grote massa’s wel geletterd zijn, zien we dat verhalen van de bekendste wereldreligies in grote oplagen op schrift worden verspreid.

August, een bonoeman

Ik zou dit boek willen karakteriseren als een raamvertelling waarbij het uitgangspunt is: een jongeman die op zoek gaat naar spirituele waarheden vanuit de winti-leer. Vanuit dit uitgangspunt zet hij in elk hoofdstuk een verhaal neer waarin een bepaald aspect van de winti-leer naar voren komt. De verhalen in August, een bonoeman lijken allemaal nieuw. Recente belevenissen die hij optekent als hij zijn studie doet naar de winti-leer. In feite zijn het variaties op verhalen die allang behoren tot het collectieve geheugen van winti-belijders. Dit soort verhalen wordt al eeuwenlang verteld in de geloofsgroep. Omdat deze groep (een groep van Afrikaanse oorsprong) erg belangrijk is in de totaliteit van de Surinaamse samenleving, is het zelfs zo dat begrippen en ideeën uit de winti-leer diep geworteld zitten in het collectieve brein van de totale Surinaamse samenleving. Ik ben zelf nooit naar een bonuman gegaan, maar ik heb wel gehoord van bonu, van winti, van kroi en wisi, van leba en abangi, van yorka en dyodyo, en van wasi. Maar omdat de winti-leer zolang in de verdomhoek heeft gezeten, heb ik, en velen met mij, deze begrippen nooit goed kunnen plaatsen. Door de verhalen gerelateerd aan de winti-religie op schrift te stellen en te publiceren haalt Zaalman de winti-religie uit de taboesfeer. Hij emancipeert daarmee niet alleen de winti-religie maar levert ook een bijdrage aan de maatschappelijke discussie over religieuze beleving.

Dan wil ik Zaalman plaatsen binnen de moderne Surinaamse literatuur. Die begint mijns inziens na onze onafhankelijkheid,.na 1975. Deze moderne stroming is op veel manieren te karakteriseren, maar het belangrijkste wat je merkt is een behoorlijke toename van publicatie van prozawerk, meest verhalen, en de taal die gebruikt wordt, overwegend Nederlands. De groei van de kinderliteratuur is daar het meest duidelijke voorbeeld van. Verder zien we dat in de literatuur voor volwassenen er een verscheidenheid aan genres en thematieken ontstaat. Het literaire werk van voor 1975 had vooral te maken met het feit dat Suriname opgesloten zat in koloniale verhoudingen. Dichters en schrijvers richtten zich op het sociaal-maatschappelijke onrecht dat daaruit voortvloeide. Na ’75 is deze thematiek op zijn eigen wijze blijven bestaan. We kennen allemaal schrijvers als Rappa en Alphons Levens, die nog steeds sociaal-maatschappelijke problemen aan de orde stellen.  

Maar je ziet ook dat hierbij het subgenre ‘de historische roman’ populair wordt door werk van Cynthia Mc Leod en Clark Accord. Je krijgt ook een hele stroom van migrantenromans, een ander subgenre, nog steeds over het spanningsveld tussen moederland en neo-kolonie. Een van de belangrijkste migrantenschrijvers is Edgar Cairo. Ook hij schreef over winti. Zie zijn roman Famir’man-sani. Maar bij hem was dat een onderdeel van zijn totale neo-koloniale frustratie. Ik schreef zelf de eerste mythologische science-fiction roman waarin ik de effecten van globalisering voor traditionele samenlevingen aan de orde wilde stellen. Maar je ziet ook een schrijver als Roué Hupsel opkomen met zijn thrillers. Hij debuteert met Blinde muren en schrijft later Zwarte Magie.

Soecy Gummels concentreert zich op de romantische liefde met haar romans Seeds of Hope en Circle of Love. Ook de schrijver Krishan komt met de romantische roman Rachna. Ja en dan natuurlijk, de eerste spirituele roman: August, een bonoeman. Het boek is zeer aanbevelenswaardig voor het middelbaar onderwijs, vooral omdat de winti-religie zolang verboden is geweest en tot nu toe voor velen in de verdomhoek wordt gezet. Het is belangrijk dat onze studenten onze werkelijkheid kennen en de winti-religie behoort tot onze werkelijkheid. Ik beveel het ook aan voor muloscholen, waar ze de discussie over religieuze beleving aan durven gaan. Het boek is prettig geschreven en is al goed te lezen door leerlingen op het niveau mulo 3-4.

Het boek dat Juliën Zaalman vandaag presenteert, A Nyame, is het zesde boek in zijn oeuvre. Ik zie dit boek meer als een filosofisch werk. Voer voor theologen en degenen die zich willen verdiepen in de achterliggende filosofieën van de winti-leer. In ieder geval: Met het oeuvre dat hij tot nu toe heeft neergezet, heeft Zaalman zijn naam gevestigd als dé Surinaamse schrijver in het spirituele genre, met als specialiteit de winti-religie. In de Surinaamse literatuur heeft hij daarmee een unieke plaats ingenomen, waar ik, als promotor van Surinaamse literatuur, bijzonder trots op ben. Ik wil hem van harte feliciteren met dit bereikte resultaat en hem aanmoedigen om door te gaan op deze weg.

Creolisering van de wintireligie

door Jerry Dewnarain

Harold Jap A Joe was een van de sprekers tijdens de boekpresentatie van ‘A Nyame. Een uiteenzetting van de Winti-leer van Juliën Zaalman. Jap A Joe doceert aan de AdeKUS. Vanwege zijn beroep houdt hij zich bezig met historische sociologie en cultuurstudies. Binnen deze disciplines vallen ook de onderzoeksgebieden religie, cultuur en samenleving. De socioloog vindt dat de wintireligie een gecreoliseerde religie is. Het begrip ‘creolisering’ komt oorspronkelijk uit de taalkunde. Door het contact tussen Europese en niet-Europese talen – meestal Afrikaanse – ontstonden nieuwe talen. Volgens Jap A Joe is creolisering een proces van acculturatie: het ontstaan van nieuwe sociaal-culturele vormen in het Caraïbisch Gebied en in andere werelddelen waar Europeanen en niet-Europeanen elkaar ontmoetten voor een langere periode. Zo vond er – eenvoudig gezegd – versmelting van culturen plaats.

Deze vorm van assimilatie gebeurde op allerlei gebied. Binnen de taalkunde ontstonden de creolentalen zoals het Sranantongo. In de muziek kreeg je bijvoorbeeld kawina en kaseko. En op het religieuze vlak de wintireligie. Dat er elementen van Afrikaans christendom voorkomen in de wintireligie is nog niet bewezen, maar waarschijnlijk zijn die er wel. Een groot deel van de slaven die naar Suriname kwamen, was afkomstig uit de (vroegere) koninkrijken Kongo en Angola, aangeduid als het Luangogebied. In het koninkrijk Kongo werd al in de vijftiende eeuw het christendom geïntroduceerd door de Portugezen. Dit geloof heeft zich op gegeven moment naast de bestaande Europese rituelen ook met Afrikaanse rituelen vermengd. In de zestiende eeuw ontstonden er zelfs twee bisdommen die door het Vaticaan werden erkend. Aangezien er vooral in het begin van de slavernij een aanzienlijk deel van de slaven uit vooral het Kongo-gebied kwam, is de kans volgens Jap A Joe groot dat deze slaven ook dit geloof beleden en het naar Suriname meenamen. Er zijn zelfs in het Sranantongo woorden – Kikongo-woorden – die hun oorsprong hebben in Kongo. De wintireligie is dus een gecreoliseerde religie met Afrikaanse, inheemse (ingi winti) en Europese elementen (christendom), waarbij waarschijnlijk ook elementen uit het Afrikaans christendom te vinden zijn. Wintireligie ontstond waarschijnlijk al met de komst van de eerste slaven naar Suriname en wel in de tweede helft van de zeventiende eeuw. De etymologie van dit woord moet nog worden onderzocht. Het begrip ‘winti’ komt wel voor in John Gabriel Stedmans boek Narrative of a five years expedition against the revolted Negroes of Surinam, dat in 1796 in Londen werd uitgegeven, met gravures van William Blake naar tekeningen van Stedman. Vermeldenswaard is dat het begrip ‘winti’ niet voorkomt in de marrontalen. Voorzichtig mag de conclusie getrokken worden, dat dit begrip niet bestond tijdens de marronageperiode. De marrons kennen wel een watergeest die winti heet. Of deze watergodin/winti iets te maken heeft met de ‘watramama’ en de ‘watramamadans’ – waarover al vroeg door Europeanen melding wordt gemaakt – moet ook nog worden onderzocht. Jap A Joe constateert dat binnen de wintireligie er sprake is van decreolisering in twee richtingen: christianisering en, recentelijk, reafrikanisering. Deze laatste komt tot uiting in het boek ‘A Nyame’ van Juliën Zaalman. Hij vindt dat het een poging is tot reafrikanisering, want Zaalman gebruikt Afrikaanse namen, zoals ‘A Nyame’. Het probleem is evenwel, dat het moeilijk te achterhalen is welke periode van Afrika Zaalman bedoelt. Is ’t het Afrika van nu of dat van toen? Als je het Afrika van nu bekijkt, dan zijn er veel christelijke kerken die ontstaan en gecreoliseerd zijn, bijvoorbeeld ‘The Church of the Lord Aladura’ en ‘The Church of Cherubim and Seraphim’. De christianisering in de wintireligie is nog duidelijker dan de reafrikanisering. Tijdens de wintiprei worden er allerlei stichtelijke liederen van de evangelische broedergemeente gezongen zoals ‘Hori faste san yu habi’. Veel wintiprei beginnen ook met stichtelijke liederen begeleid door bazuinkoormuziek. Jap A Joe meent dat vanaf het begin van de massale toetreding van de Afrikaanse slaven tot de evangelische broedergemeente deze groep eigenlijk nauwelijks problemen had met het beoefenen van de wintireligie en het christendom. Dit fenomeen is vergelijkbaar met de Shango-cultis in Trinidad, waar ook christianisering plaatsvond die uitmondde in de ‘Spiritual Baptist Church’. Er doet zich daar eveneens reafrikanisering voor, waarbij getracht wordt in de Orishareligie alle niet-Afrikaanse elementen te weren. In Brazilië zien we dat de macumbah en candomble (vergelijkbaar met winti) zich reafrikaniseren, maar dat er ook (met name in het overwegend blanke zuiden) sprake is van versmelting met Frans spiritisme, waaruit de Umbanda ontstaan is.

[met dank aan Harold Jap A Joe]

Presentatie A Nyame in bomvol Unique

Paramaribo – “Ik had niet zoveel mensen verwacht,” zegt schrijver Julien Zaalman verheugd. De zaal in Unique was vrijdagavond bomvol bij de presentatie van zijn zesde pennenvrucht A Nyame, een uiteenzetting van de Winti-leer. In plaats van de 50 verwachte mensen, kwamen er ongeveer 150 mensen opdagen. “Ik heb voor meer dan SRD 3500 aan boeken verkocht, dat is voor mij het bewijs dat mijn levenswerk steeds meer ingang vindt,” meent Zaalman tevreden.Durf

Langzaam druppelt Unique vol. De dames van stichting Tata Kwasi ku Tata Tinsensi – waarvan Zaalman de voorzitter is – en panelleden zijn druk in de weer. Allen zijn te herkennen aan de ‘alakondre pangi’ die ze aanhebben. Precies om zeven uur start het programma met het volkslied. Achtereenvolgens komen Ismene Krishnadath, voorzitter van de schrijversgroep ’77 en Elviera Sandie, voorzitter van de commissie 2011 jaar van Afrikanen in Diaspora aan het woord. Krishnadath heeft het over de plaats, die het werk van Zaalman inneemt in de hedendaagse Surinaamse literatuur. “Zaalman schreef in 2002 zijn eerste spirituele roman getiteld August een Bonuman in de moderne Surinaamse literatuur. Krishnadath noemt een paar van Zaalman zijn boeken en de invloed die zij hebben gehad in Suriname. “Met zijn boeken haalt hij winti uit de taboesfeer en emancipeert daardoor de wintireligie. Ook start hij daardoor een brede maatschappelijke discussie over dit onderwerp.” Sandie vindt het boek een bijzondere prestatie. “Je moet durf hebben om dit te doen en ga zo door,” geeft zij als boodschap mee.

Reafrikanisering
Na de zang en dichtkunsten van kunstenaar Djinti is de zaal intussen volgelopen en volgen schrijver France Olivieira, theoloog Hesdy Zamuel en socioloog Harold Jap-A-Joe elkaar op. Allen becommentariëren het boek A Nyame vanuit hun discipline. Zamuel ziet het boek als een basis religieuze tekst die nader bestudering behoeft, omdat die zoals elke religieuze tekst paradoxen bevat. “Bij die analyse zouden de volgende vragen gesteld kunnen worden. Waar komt deze openbaring vandaan? In hoeverre is A Nyame te vergelijken met Brahma, of Akara met Atman in het hindoeïsme?”, vraagt Zamuel zich af. Hij meent verder dat de diverse elementen in het boek, winti verheffen tot een volwaardige dialoogpartner in de rij van godsdiensten en levensbeschouwingen in de wereld. Jap A Joe schets een sociologisch kader waarin het boek geplaatst kan worden. “Zaalman probeert met dit boek mijn inziens, winti te reafrikaniseren. Terwijl als ik beelden zie van de organisatie Fiti Fu Wini, dan zie ik dat zij het proberen te verchristelijken,” vertelt Jap A Joe. De socioloog legt uit dat reafrikanisering een uitdaging is want, van welk Afrika ga je uit? “Afrika van toen of Afrika van nu?”

Vragen
Na de presentatie was er tijd voor enkele vragen. Helaas is dat gedeelte vanwege gebrek aan tijd ingekort. “Dat vind ik jammer,” meent bezoekster Sherron Rodgers. “Je ziet dat mensen op zoek zijn naar antwoorden en dit soort gelegenheden lenen zich goed daarvoor.” Ook Charissa had wat vragen. “Ik vind dit zo geweldig en ik zit nu met zoveel vragen.” Rinaldo vond de avond leerrijk, maar de presentatie van Zamuel zware kost. “Maar juist daarom ga ik het boek kopen. Het is op een hoog niveau geschreven en ik ga rustig lezen om het te begrijpen.” Zowel Sherron als Rinaldo meent dat de uitgave van zo’n boek een bewonderenswaardig initiatief is van Zaalman. De auteur had dan ook de handen vol aan het signeren van zijn boek.

[uit de Ware Tijd, 16/04/2012]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter