Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Vier nieuwe Surinaamse kinderboeken
Xaviera is inmiddels te oud voor het Kinderboekenfestival, in die zin dat ze met haar school er niet meer naar toe gaat. Ze vindt dat jammer en daarom is het extra fijn om samen met haar naar de nieuwe boeken te kijken en ze samen te bespreken. read on…
Meningen over Touched, gedichtenbundel voor jongeren van Nowilia Tawjoeram-Sabajo
door Marja Themen-Sliggers, Xaviera
Wat een leuk initiatief! We kennen niet veel Surinaamse kindergedichten, moeten we eerlijk bekennen. Ikzelf en ook mijn kinderen en kleinkinderen zijn groot geworden met ‘rijmpjes en versjes uit de oude doos’, waarvan de eerste druk stamt uit 1910, en Ziezo de 347 kinderversjes van Annie M.G. Schmidt. Taal op een speelse, rijmende manier is leuk voor kinderen en helpt ze bij de taalontwikkeling. Té Hollands, ja, misschien… maar, kijk eens naar ‘Bang voor de bullebak’:
Kinderen wat hoor ik daar/ in de verte voor misbaar?/ Hele grote reus komt er aan./ Kom maar dicht bij moeder staan,/ dichter, dichter, dicht bij mij./ De bullebak/ komt naderbij. read on…
A Kba, Ma A De Ete, alledaagse en eenmalige gebeurtenissen
Nola Hatterman en Rietveld: Vijf jaar uitwisseling en samenwerking
Het begon allemaal met een verzoek van Rinaldo Klas, voorgelegd aan Tijmen van Grootheest, voorzitter van het college van de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Dit verzoek bracht een verbinding tussen beide kunstacademies tot stand. Precies vijf jaar geleden (een lustrum!) kwam de eerste Rietvelddocent (Christiaan Bastiaans) in Paramaribo verkennen. Welke bijdrage zou de Rietveldacademie kunnen leveren aan het Nola Hattermaninstituut zo wilde hij destijds weten. Tijd om eens te praten met twee van de inmiddels 36 docenten (sic) uit Amsterdam die hier les kwamen geven. Tammo Schuringa kwam hier voor het eerst in 2007 en Erik Mattijssen in 2009. Nu zijn ze er weer en dit keer wordt hun bezoek afgesloten met een expositie getiteld A Kba, Ma A De Ete.
Wat waren jullie verwachtingen en wat viel jullie op toen je voor de eerste keer In Suriname en op het Nola Hatterman aankwamen?
Tammo: ‘Ik had geen verwachtingen. Ik was een beetje geïnformeerd, had wel wat gelezen maar ik was toch verbaasd om te zien dat Suriname geen zwarte samenleving is. Dat er ook Hindostanen, Javanen en inheemsen etc. woonden en dat deze mix door Nederlanders was samengesteld; ik had er eigenlijk geen idee van. Dat was eigenlijk mijn eerste verrassing. Als je in de Bijlmer rondloopt neem je dus onwillekeurig aan dat er alleen creolen in Suriname wonen. Achteraf mag je dat naïef noemen maar aan de andere kant stond ik ook erg open voor al deze eerste ervaringen.
Vergeleken met de Rietveld met 1000 leerlingen is het Nola Hatterman natuurlijk een hele kleine school. Dat wist ik natuurlijk wel maar toch overviel het me nog. Maar mij viel ook meteen de rijke schakering van het geheel op: ik keek mijn ogen uit: de jongeren van Matoekoe die hier komen werken, de vakantiecursussen voor jong talent. Het ging hier om veel meer dan een kunstacademie. Het Nola Hatterman bleek een sociale ontmoetingsplaats voor een grote verscheidenheid van mensen.’
Erik vult aan: ‘Inderdaad het is heel toegankelijk, een open huis. Het is een komen en gaan. Er lopen ook toeristen binnen die aanvankelijk voor het Fort Zeelandia komen, en daar is hier allemaal ruimte voor.
Ik was wel redelijk goed geïnformeerd toen ik hier aan kwam maar toch had ik tijd nodig om de eerste schok te boven te komen.’
Welke schok?
Erik : ‘De vreemde mix van vertrouwd en vreemd. Een samenleving die in veel opzichten niet met Europa te vergelijken is maar waar je toch ook met je eigen taal terecht kunt. Na een tijdje begon ik het erg leuk te vinden dat je zo makkelijk in contact met met mensen komt en spontaan met elkaar kan geinen. Tijdens mijn fietstochten naar het Nola Hatterman wordt er gezwaaid en geroepen. Het is een open samenleving, overal zie je al snel een ‘big smile’. De mensen zijn ook behulpzaam. Bijvoorbeeld op school: een jongen kon niet meer komen omdat hij naar het ziekenhuis moest. De andere studenten vragen dan, kunnen wij zijn werk niet afmaken?’
‘Minder prettig vind ik dat overal vuil op straat ligt. Dat was wel degelijk een schok voor mij.’
Beiden: ‘Je moet je verwachtingspatronen bijstellen. In het begin ben je ongeduldig, word je geconfronteerd met je eigen conventies waarvan je je niet eens bewust was dat je ze had.. Uiteindelijk komt alles goed maar niets gaat zoals jij het verwacht. De eerste les: leren incalculeren dat niet alles op jouw voorwaarden hoeft te gaan!’
Vertel eens wat over de lessen die jullie aan de studenten geven.
‘Bij het verzorgen van lessen is het eerste waar je eigenlijk tegen aan loopt dat beide instituten verschillende uitgangspunten hanteren. Het Nola wil vooral een solide basis aanbrengen door middel van waarneming: het tekenen naar model of het tekenen van correcte stillevens. Dat gebeurt overigens op nog veel meer plaatsen op de wereld. De Rietveld gaat van een heel ander standpunt uit. Wij als docenten stellen vragen aan de studenten, vragen die ook heel persoonlijk kunnen zijn. We weten van tevoren niet wat de antwoorden zullen zijn en we willen dat ook niet weten. We proberen voortdurend voorwaarden te scheppen waarbinnen de student zich heel individueel en heel persoonlijk kan ontwikkelen. Daardoor gaan de studenten het avontuur aan met de wereld maar ook met zichzelf. Dat kan tot teleurstellende resultaten leiden maar ook tot heel verrassende.
Welnu de meeste docenten en studenten van het Nola Hatterman zijn zo’n aanpak niet gewend. Vandaar dat de studenten aanvankelijk een afwachtende houding aannemen. We tasten elkaar voorzichtig af. Aanvankelijk zorgde dat voor een wat stroperig, langzaam begin maar nu zijn we hier voor de tweede keer en we merken dat de studenten bereid zijn in deze wat onzekere situatie de uitdaging aan te gaan . En is dat eenmaal een feit dan verbaas je je keer op keer over de kwaliteit die dan zichtbaar wordt. In dat opzicht kunnen de resultaten van de Surinaamse studenten glansrijk de vergelijking met de studenten van de Rietveld doorstaan!’
Wat zijn de problemen die jullie tegenkomen binnen dit uitwisselingsproject?
Tammo: ‘Wat mij betreft is een van de de kernen van dit project het ontdekken van talentvolle studenten die met een beurs op de Rietveld een verdere opleiding kunnen gaan volgen. Een andere kern vormt het stimuleren van studenten hier, dus ook zij die niet naar de Rietveld gaan voor verdere opleiding. Het is onze hoop en verwachting dat de studenten die wel gegaan zijn terugkeren naar Suriname om hier verder te werken aan hun persoonlijke loopbaan als kunstenaar maar ook te werken aan de verdere uitbouw en vernieuwing van het curriculum van het Nola. Inmiddels zijn er 5 studenten die nu een opleiding volgen aan de Rietveld.’
Wat voor garantie hebben jullie dat deze studenten ook daadwerkelijk terugkeren naar Suriname?
Erik: ‘Die garantie kunnen wij natuurlijk niet geven. Maar wat ons opvalt is dat de huidige generatie jonge Surinamers trots zijn op hun land en van hun land houden. Dat is in het verleden wel eens anders geweest. Deze liefde voor en betrokkenheid bij de ontwikkeling van Suriname geeft ons inziens voldoende basis voor de verwachting van terugkeer!’
Tammo: ‘Tot nu toe geven zowel docenten als studenten aan dat ze veel hebben aan deze uitwisseling met de Rietveld. Onze lessen hier maar ook in Amsterdam hebben tot doel de eigen wortels, de eigen culturele achtergronden te verkennen en uit te diepen. Het gaat om de eigen identiteit en die te onderzoeken. Wij realiseren ons dat, wat wij doen slechts een klein onderdeel is van dit proces maar we realiseren ons ook dat dit proces uiteindelijk zal bijdragen aan een inspirerende en fascinerende kunstontwikkeling in Suriname. Wat dat betreft is de ontwikkeling van kunst net zo belangrijk als economische ontwikkeling.’
Er zijn ook mensen die zeggen dat wat de Rietveld hier doet een vorm van neokolonialisme is. Wat vinden jullie hiervan?
Erik: ‘Dat sommige mensen dat denken is begrijpelijk vanuit het gedeelde verleden, maar niet in overeenstemming met de feiten. De vraag is uit Suriname gekomen en wat wij proberen is een antwoord te geven op deze vraag. We hebben onszelf niet opgedrongen. Wat echt neokoloniaal zou zijn is niet verder denken dan je neus lang is. Dat gaat op voor Suriname maar ook voor Nederland.’
Tammo: ‘Deze samenwerking is een enorme verrijking voor Surinamers en Nederlanders gelijk. Onze gezamenlijke doelstelling is om de kunsten naar een hoger niveau te tillen en dat kan uitsluitend als mensen elkaar kunnen ontmoeten en bereid zijn van elkaar te leren. Daar is niets neokoloniaals aan.’
Zie ook dit bericht