blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Willemstad

1960 Caribbean Travelogue Film

Aruba, Bonaire, Curaçao

This 1960s color film is about the ABC islands in the Leeward Antilles: Aruba, Bonaire, and Curacao. It was produced by John Ferno and Cinesphere, and narrated by actor Frank Thornton. Up-close views are shown of different textures, shapes, architectures, and colors on walls, houses, buildings, ships, and people on Curacao (:07-1:49).

read on…

Willemstad Werelderfgoed

Tijdens een feestelijke bijeenkomst in het Curaçaohuis te Den Haag, afgelopen vrijdag 20 mei, werd Willemstad Werelderfgoed; Kleurrijke stad aan een natuurlijke haven gepresenteerd.

read on…

Gevolmachtigd Minister ontvangt boek over historisch Punda

De gevolmachtigd minister van Curaçao, Anthony Begina, nam woensdag een exemplaar in ontvangst van De Willemstad. Het dagelijks leven in negentiende-eeuws Punda. read on…

Dushi

In Papiamentu, the good things in life are “Dushi”, pronounced “Douchey” (Nope, the irony isn’t lost on us!) Dushi as in ‘Sweetheart’: “Hey dushi, you’re looking great today!” or “I love you, my dushi!” Dushi as in ‘Delicious’: “This pastechi tastes dushi!” Dushi as in ‘Great’: “I’m feeling dushi today!” or “Life is just dushi!” Bottomline: there’s no better way to describe our Dushi Kòrsou! Go ahead… Call your Dushi, Douchey”… He/She won’t mind at all!

[from 1000 awesome things about Curaçao]

Dushi Willemstad van Ko van Geemert

door Eric de Brabander

Recent las ik een blog van de auteur van het boek Het Einde van de Antillen, van Freek van Beetz. Van Beetz was tot 2010 adviseur van de regering van de Nederlandse Antillen. De uitgever van het boek van van Beetz had een recensie-exemplaar gestuurd naar de Nederlandse kwaliteitskrant het NRC. Het boek werd door de redactie teruggestuurd met de vermelding dat de politieke geschiedenis die samenhing met de ontmanteling der Antillen niet direct het interessegebied was van de lezers van het NRC. De volgende dag stond er een uitgebreid en diepgaand artikel in het NRC over vermeende corruptie op Bonaire en de afluisterpraktijken van Nederland. Het artikel ‘illegale spionage op Bonaire’ verscheen in de editie van 21 november. Klaarblijkelijk lag deze corruptie wel binnen het genoemde interessegebied van de NRC-lezers, meende van Beetz.

Hij noemt de gedragslijn van de Nederlandse media wat betreft de voormalige Antillen hardnekkig. De interesse gaat niet verder dan moord, doodslag en corruptie op onze eilanden. Afstand nemen van ingesleten beeldvorming vraagt kennelijk teveel, zo gaat van Beetz door. Teveel tijd, teveel energie, teveel inlevingsvermogen. Het steekt de eilandbewoners terecht als van de eilanden afkomstige succesvolle sportlieden steevast als ‘Nederlanders’ worden geprezen en criminelen het etiket ‘Antilliaan’ krijgen opgespeld. Met de literatuur is het niet veel anders.

Tip Marugg

Zo kreeg een in Nederland wonend neefje van een patiënt van mij het idee om een scriptie te schrijven voor het VWO- eindexamen Nederlands over de schrijver Tip Marugg. De Nederlandse leraar reageerde geïrriteerd. De Antillen, daar komen toch alleen streekromans vandaan, zei hij. Het neefje zette door en de leraar was groots genoeg zijn gebrek aan kennis toe te geven en beloofde de boeken van onze grote schrijvers te gaan lezen. Voor mij behoren Tip Marugg en Boeli van Leeuwen tot de groten der Nederlandse literatuur. Zij horen thuis in het rijtje Harry Mulisch, Willem Frederik Hermans, Louis Couperus, Karel van den Woestijne en Hugo Claus, om er maar een paar te noemen.

De enige die voor het Europees Nederlandse publiek doorgebroken is, is Frank Martinus Arion. En maar met een enkel boek, Dubbelspel. Dubbelspel heeft alle karakteristieken van een streekroman, een uiterst vernuftige streekroman. Het boek geeft de Europese Nederlander inzicht in het denken van de tropische koninkrijksgenoot, het lezen van het boek geeft de Hollander houvast in onze maatschappij. Denkt hij. Want Dubbelspel ontleent niet alleen de titel aan het op Curaçao populaire dominospel. Het is de dubbele gelaagdheid, die de niet ingewijde gemakkelijk mist. Zonder dat het deert want het ingenieuze van het boek is dat het op twee manieren leesbaar is. Het verhaal zelf is boeiend genoeg, ook als de intrinsieke boodschap niet begrepen wordt.

Jan Brokken schreef een aantal jaren geleden het boek Waarom elf Antillianen knielden voor het hart van Chopin.Voor dit cultuurhistorische werk had Brokken tien jaar lang onderzoek gedaan. Op virtuoze wijze beschrijft hij in dit boek de historie van de Antilliaanse muziek. Muziekminnend Nederland was verbaasd. Antilliaanse muziek, dat was toch oorverdovend negergeroffel op olievaten, geblaas op koeienhoorns en gerinkel met hoefijzers. Daar hoorden folkloristische dansen bij, uitgevoerd door mannen gehuld in meelzakken en vrouwen in fleurige jurken.

Brokken legde het verband tussen de culturen, de smeltkroes, die Curaçao al vijf eeuwen is en de muziek die deze heeft voortgebracht. Hij zorgde ervoor dat de Hollanders aan de overkant van de oceaan een inkijkje hadden in de veelzijdige historie van de Antilliaanse muziek en haar componisten. Holland reageerde eerst verbaasd en direct daarna enthousiast. Klaarblijkelijk hebben we een Hollander nodig om aspecten van onze onderbelichte cultuur naar Europa te brengen.

En nu maken we kennis met Ko van Geemert. Het boek van Van Geemert is een wandeltocht door het Willemstad van vroeger. Al lopende door de straten van Punda en Otrobanda vertelt van Geemert over de geschiedenis van de Curaçaose literatuur en laat daarbij geen auteur, de bekende als ook de minder bekende, onbesproken. In het boek Dushi Willemstad wordt niet alleen Curaçaose literatuur besproken, maar komt ook de culturele en sociale structuur van het eiland aan bod, met al zijn dilemma’s en de voor de buitenstaander moeilijk te doorgronden verhoudingen. Het boek is een zeer uitgebreide feitenverzameling. Van Geemert is erin geslaagd dit materiaal zodanig samen te stellen dat het boek eenvoudig leesbaar is, en de verhaallijn voelbaar blijft, als ware het een roman. De uitgever Bas Lubberhuizen is samen met van Geemert en zijn echtgenote, en een aantal literatuurminnende Nederlanders afgereisd naar Curaçao om het boek te presenteren. Deze presentatie vond in Avila plaats, waar de geest van Boeli van Leeuwen nog voelbaar is. De eigenaar van Hotel Avila, de Deen Nic Moller, was een intieme vriend van Boeli van Leeuwen en heeft aan het boek Dushi Willemstad een bijdrage geleverd over Boeli. Anderen die aan het boek hebben bijgedragen zijn Lucille Berry, Carel de Haseth, Jan Brokken en Wim Rutgers.

Lucille Berry-Haseth. Foto © Aart G. Broek

Op de kaft prijkt een prachtige foto van het Avila van vroeger. Mijn goede vriend Chris Winkel herkende direct zijn opa Gungu Maal op de achtergrond, de zonderlinge oogarts die het gebouw in de Penstraat kocht om er een oogkliniek van te maken, maar die er na zijn pensionering een pier voor liet storten en het hoofdgebouw omtoverde tot een een guesthouse. Het boek zelf is geïllustreerd met talloze foto’s, van de auteurs waarvan velen allang op het kerkhof, van historische momenten, van gebouwen.

Caribisch-Nederlandse literatuur kreeg in Nederland zelf nooit de aandacht die ze verdiende, net zomin als Caribische muziek. Veel van het schrijfwerk is door de auteurs zelf uitgegeven daar het door onze kleinschaligheid vrijwel onmogelijk is om met een locale uitgeverij een boterham te verdienen. In Nederland zijn er maar enkele uitgeverijen die een fonds hebben voor Caribische literatuur. Uitgeverij Conserve in Amsterdam, In de Knipscheer in Haarlem, en nu dus de uitgever Bas Lubberhuizen die met eigen ogen heeft kunnen aanschouwen dat er op Curaçao meer is dan in de Nederlandse mist gezien wordt.
Van Geemert schreef eerder de literaire stedengids Paramaribo Brasa!. Ook publiceerde hij Amsterdam en zijn schrijvers, Het einde. Wandelen rond eindhaltes van de tram in Amsterdam, en Dum Vivimus Vivamus, over de gelijknamige serie schilderijen van zijn zwager Jeroen Krabbé, welke laatste ook geen onbekende op ons eiland is.
Het boek Dushi Willemstad van Ko van Geemert is naar mijn mening nu al een historisch document. Omdat het van Geemert gelukt is om in een enkel geschrift de geschiedenis vast te leggen van 150 jaar Curaçaose literatuurgeschiedenis. Ik mag hopen dat dit boek veelvuldig uit bibliotheken geleend zal worden, op scholen zijn weg vindt, gaat dienen als studiemateriaal voor scripties Nederlands maar ook dat u het onder de kerstboom gaat vinden.

[Ontleend aan Antilliaans Dagblad, 17 december 2013, pp. 14-5.]

Zoet Willemstad: Hoe smaken Punda en Otrobanda literair?

door Klaas de Groot

De Nederlandse wandelaar met veel literatuur in het hoofd kan nu weer naar Schiphol. In 2010  wilde Ko van Geemert met zijn literaire stedengids Paramaribo Brasa! dit type lezer door Paramaribo loodsen, nu is Willemstad op Curaçao aan de beurt. Op 26 september presenteerde uitgeverij Bas Lubberhuizen namelijk de tweede tropische wandelgids van Van Geemert:  Dushi Willemstad. Het  is een flink boek geworden, omdat de auteur behalve twee forse wandelingen ook een lange rij cultureel-maatschappelijke “Curaçaose thema’s” wilde beschrijven. Vijf “Curaçaokenners” komen daarenboven in een eigen bijdrage aan het woord.
Het boek is duidelijk voor de Nederlandse toerist geschreven. Het feitenmateriaal, de toelichting op die feiten, bijvoorbeeld de introductie tot genoemde auteurs en andere personen is zeer uitgebreid. De samensteller heeft zo nieuwsgierig om zich heen gekeken en is zo gegrepen door het eiland dat hij na thuiskomst onmiddellijk terug wilde. Zijn inleiding heet dan ook ‘Heimwee naar Curaçao’. De heimwee is met name te zien op p. 6. Daar is een nostalgische tekening van Jo Spier afgebeeld uit 1948. Ook de omslag van het boek getuigt van weemoed. Op die omslag staat een oude ansicht met twee keurige echtparen die genieten van zon en zee op het terras van…Hotel Avila. Het hotel dat in 2013 nog steeds één van de grote toeristische trekpleisters is. Dit laatste ook omdat de geest van de schrijver Boeli van Leeuwen er voelbaar rondwaart. De belustheid op het eiland heeft ook een keerzijde: soms is het materiaal overweldigend. Vooral in de afdeling ‘Curaçaose thema’s’.
Het zal een hele toer zijn om met deze lijvige gids de Curaçaose zon te trotseren. Waarschijnlijk is de beste methode om voor of na een wandeling in de schaduw, onder een fan, de “Curaçaose thema’s” te bestuderen die eventueel zullen opduiken of al opgedoemd zijn. Het stukje over ‘De snèk’ kan het beste voor de wandeling doorgenomen worden. De opmerkingen over ‘Hato’ eigenlijk alvast in het vliegtuig. Stel nu dat je als Nederlander tijdens de wandeling misschien een keer het woord makamba hebt opgevangen, dan wordt het tijd om de opmerkingen over dat woord te verwerken. Het deel dat “Papiamentu” heet, dus over de taal gaat die het meest op Curaçao gesproken wordt, had beter “Papiaments” kunnen heten om vervolgens uitleg te geven over de benamingen ‘Papiamentu’ en het Papiamento. Het is jammer dat in het boek alle drie deze termen door elkaar gebruikt worden. Dit verheldert de toelichting niet. Waarschijnlijk heeft het te maken met het feit dat Van Geemert af en toe wel erg veel hooi op zijn vork neemt, dit zorgt dan voor scheurtjes in de steel van die vork.
Twee wandelingen door Willemstad vormen de hoofdmoot van het boek. De eerste leidt door Punda, het stadsdeel achter Fort Amsterdam. Opvallend is dat deze wandeling veelal in de buurt van water blijft. Dat komt natuurlijk doordat het binnenvaren van de Annabaai heel wat keren door schrijvers wordt gereleveerd, laat staan bezongen. De kleine zijbaai het Waaigat ligt vlakbij de Scharlooweg, die voor een groot deel in de route is opgenomen. Een heel stuk Pietermaai wordt overgeslagen, maar gaande naar de Penstraat, loopt de wandelaar toch weer met het zout van de zee in zijn neus. De Penstraat wordt vaak genoemd door auteurs, maar eigenlijk zijn die allemaal op weg naar het Octagon en het veelbezongen Avilahotel. Voordat de wandeling terugkeert naar de stad, noemt Van Geemert nog de plek waar de Penstraat eindigt, namelijk Marie Pompoen. Hierbij had hij wel het gedicht van Frits van der Molen mogen noemen. Die schreef in De Stoep ooit het gedicht ‘Marie Pompoen’:  “Op de vlakte van Marie Pompoen / strooien de meisjes haar fatsoen / als bloemen op een vuilnisbelt / en elke lichaamsruil vraagt geld.” Zo luidt de eerste strofe van dit lange gedicht over het openluchtbordeel op die plek. In het stuk over Campo Alegre, één van “Curaçaose thema’s” wordt beschreven hoe het in 2013 gesteld is met de vervanging van Marie Pompoen. En Campo Alegre ligt tenslotte veel verder weg van Willemstad. De toerist komt daar waarschijnlijk alleen als hij de weg kwijt is.
De Otrobandaroute is veel meer dan de Pundaroute een wandeling in de stad. De wandelaar loopt dichter bij de huizen, lijkt het. De stegen van deze wijk hebben heel wat literatuur opgeroepen. “Steegjes overschaduwd door ruïnes”, schrijft Walter Palm. Ook de verhalen van de recent overleden Jules de Palm werpen hun licht op deze bijzondere wijk. Van Geemert besteedt hier nogal wat aandacht aan de populaire bisschop Niewindt uit de negentiende eeuw. Hij vermijdt het echter de gedichten te noemen die Cornelis Ch. Goslinga schreef. Goslinga (genoemd in het persoonsnamenregister) dichtte het bundeltje Martinus Joannes Niewindt in vierentwintig sonnetten (uitgegeven in 1987 door De Schans, Werkendam). Na weer een stukje lopen krijgt het  huis Stroomzigt vanzelfsprekend heel wat aandacht, dat was immers het woonhuis van dichter-dokter Chris Engels. Van Geemert meandert zeer gedetailleerd door Otrobanda. Gelukkig kan de wandelaar even bijkomen in de legedarische Nettobar in de Breedestraat, vereeuwigd bijvoorbeeld door auteur Hans Vaders.
Daarna had Van Geemert nog wel een paar bochten mogen maken teneinde in de Belvederestraat te komen. Daar woonde  op nr 11 en 43/45 de dichteres Aletta Beaujon in haar jeugd. Van haar verscheen in 2009 de Verzamelde gedichten: De schoonheid van blauw ~The Beauty of Blue (Haarlem, In de Knipscheer). In die bundel staat het gedicht
Piscadera bay – Scardana bay
Music near the sea
reminds me of the bay of Piscadera
soft music near the sea
reminds me of the soothing sea of Piscadera
Smooth music makes me lonely
far from all my childhood moods
All alone in a grown up world
I cry for the music of yesterday
and I want to swim again
at Piscadera bay
I want to float again
on the tunes of long ago
I want to be all alone
at Piscadera bay
to think again my childhood thoughts
Na het maken van de wandelingen en het ter harte nemen van alle gegevens zal het de literaire toerist waarschijnlijk duizelen. Daarom is het goed te weten dat niet ver van Willemstad, aan de Otrobandakant een kleine baai ligt waar het goed zwemmen is: de Piscaderabaai. De omgeving aldaar is inmiddels erg toeristisch geworden, maar er is een tijd geweest dat veel Curaçaoënaars in die baai leerden zwemmen. En daar moeten ook eilandbewoners tussen gezeten hebben, die zich later in de literatuur bekwaamd hebben.
De “Curaçaokenners” die aan het woord komen, verschillen gelukkig nogal van invalshoek. Wim Rutgers doet de literair-historische kant met erg veel aandacht voor het proza en erg weinig voor de poëzie. Lucille Berry-Haseth heeft het over het vertalen in het Papiaments, een prima onderwerp in dit verband, met name voor deze vertaalster van heel wat gedichten en van de bekendste roman van Frank Martinus Arion: Dubbelspel. Een groot vriend van Boeli van Leeuwen, Nic Møller, tevens de man van het Avilahotel, schrijft een mooi stuk over Van Leeuwen. De Penstraat komt terug in een anekdotisch relaas van Jan Brokken. De anekdote is een kleurrijke verpakking van een boodschap voor de literaire wandelaar. Die luidt: Curaçao is geen Nederland, want zegt Brokken: ‘Want hoe Nederlands Curaçao van de buitenkant ook oogt, in de ziel van de eilanders meandert de Congo onverstoorbaar verder door het schimmenrijk van de voorvaderen.’
In hoeverre deze waarneming tot begrip of onbegrip leidt, is natuurlijk de vraag. Maar waarom zouden we alles moeten begrijpen, vraagt Carel de Haseth zich af in zijn veelzeggende bijdrage over de vermeende overzichtelijkheid van Curaçao. Ervaar het eiland, dat is beter dan het voortdurend willen begrijpen. Hij vertelt een jeugdherinnering over een haai die hij iedere middag, om ongeveer vier uur, de Annabaai zag binnenzwemmen, een rondje maken om vervolgens weer naar volle zee te verdwijnen. De Haseth eindigt dan met: ‘Wat het dier kwam doen, wat hem dreef, blijft een raadsel. Maar hij hoefde het eiland niet te begrijpen: hij ervoer het zoals het is en beleefde er ongetwijfeld plezier aan. Anders zou hij niet steeds weer terugkomen.’
Ik denk dat  Dushi Willemstad het ervaren van Punda en Otrobanda heel goed kan bevorderen. Niet bij haaien, wel bij (literaire) toeristen, ook van het eiland.
Ko van Geemert, Dushi Willemtad
Amsterdam 2013, Uitgeverij Bas Lubberhuizen
272 p. € 22.50

Dushi Willemstad

door Aart G. Broek

Welkomstwoord’ bij gelegenheid van de presentatie van Ko van Geemert, Dushi Willemstad (Amsterdam: Bas Lubberhuizen, 2013) in het MC Theater, Westergasfabriekterrein Amsterdam, donderdag 26 september, 17 uur.

Het verzoek van de redacteur/auteur Ko van Geemert om u toe te spreken heb ik enigszins misnoegd ontvangen. Het artikel dat ik wilde bijdragen aan het boek dat wordt gelanceerd, Dushi Willemstad, was terzijde geschoven door Van Geemert. Voor mijn beschrijving van een bezoek aan Tip Marugg – die jarenlang woonachtig was op de vroegere plantage Pannekoek, ver buiten Willemstad – was geen plaats. Zo had Van Geemert gemeend, mogelijk op goede maar voor mij minder plezierige gronden. Een kort welkomstwoord voor Dushi Willemstad vond ik dan ook weinig aanlokkelijk. Ik dacht: ‘Zoek het verder ook maar uit zonder mij!’ Of, wat vriendelijker geformuleerd, de publicatie kan uitstekend zonder een tekst van mij ín de uitgave, dan kan de publicatie ook uitstekend zonder een tekst van mij ter ondersteuning van de lancering ervan.

Het verzoek van Van Geemert bereikte mij echter toen ik in ‘dushi Willemstad’ verbleef. Dat stemt mild, al was het maar door de verzengende hitte in augustus/september. Bovendien zat ik ook enkele malen op het terras van het hotel Avila dat op het omslag van het boek staat en werd daar door de vriendelijke ambiance, een witte wijn en een verkoelende passaatwind ontdaan van mijn twijfel. Natuurlijk mocht ik niet kleinzielig zijn, moest ik het boek welkom heten en diende ik uw belangstelling ervoor te voeden. Vooruit!

Ik weet dus van één tekst dat die er níét in staat, maar welke teksten er wél in staan, weet ik niet. Dat blijft nog even een verrassing, al doen het omslag en een aangekondigde bijdrage van de hand van Nic Møller – eigenaar van voornoemd hotel – vermoeden dat persoon en werk van Boeli van Leeuwen ter sprake komen. Het terras van Avila had Van Leeuwen tot ‘a home away from home’ gemaakt, hij hield er audiëntie, tekende exemplaren van zijn boeken, charmeerde er dames en schoffeerde er politieke, artistieke en intellectuele zwaargewichten.

Boeli van Leeuwen, ets, Bert Kienjet, 2009

Hoort Avila eigenlijk wel tot Willemstad? In de negentiende eeuw lag het indrukwekkende gebouw dat nu onder meer de lobby en kantoorruimtes van het hotel omvat, buiten de stad, buiten Willemstad. Het vormde ooit zelfs het ‘landelijke’ buitenverblijf van de gouverneurs die bestuurlijk huisden in het paleis dat in het fort in de Punda ligt. Willemstad omvatte: de Punda, Otrobanda, Scharloo en Pietermaai. De wijk waar Boeli van Leeuwen woonde – Van Engelen – was ooit een plantage, ver weg van Willemstad. Het maakt in ieder geval nieuwsgierig waar Van Geemert de grenzen van Willemstad legt. Het valt niet te ontkennen dat, ondanks de groei van Willemstad in de afgelopen honderd jaar, de plantage Pannekoek, waar Tip een woning huurde, nog steeds niet bij Willemstad hoort. Een bijdrage over een tocht naar Marugg schiet voorbij het doel van de uitgave – begrip gloort.

Havenmonding Willemstad, brugverbinding Punda / Otrobanda

In die stad heeft ooit één wijk niet alleen de belangrijkste personages voor romans maar ook de meeste lezers ervan opgeleverd: Otrobanda. Tussen ca. 1920 en 1935 werden ruim een dozijn Papiamentstalige romans geschreven, die de rooms-katholieke moraal verdedigde. Wie zich daar niet aan wist te houden, zou kommerlijk ten ondergaan, zo wilde de nadrukkelijke boodschap. Deze tendensromans – van de hand van Willem Kroon, Manuel Fray en Miguel Suriel – waren vooral bedoeld voor mannen met een ambachtelijke achtergrond, hun vrouwen en jong volwassen kinderen. Die woonden in Otrobanda en liepen gevaar om te worden ‘opgeslokt’ door de westerse genoegens die de uitdijende raffinaderij met zich meebracht. Deze romans waren grotendeels gesitueerd in Otrobanda.

Molenplein, Otrobanda, Willemstad.

Het zal niet meevallen een kwalitatief interessant fragment in de Papiamentstalige romans te vinden, dat zou kunnen tippen aan de beschrijving die Tip Marugg ons achterliet van Otrobanda, de wijk waar hij werd geboren en opgroeide. Dat fragment verscheen in het Curaçaose tijdschrift Kristòf en werd natuurlijk ook opgenomen in zijn verzameld werk (De hemel is van korte duur [2009]). Hoe het ook zij, enige kennis van de Curaçaose letteren maakt in ieder geval nieuwsgierig naar wat Van Geemert binnen de grenzen van Willemstad de moeite waard vindt om onze aandacht op te vestigen. Die Papiamentstalige romans wel of juist niet?

Pasfoto van Tip Marugg

Wandelend door ‘dushi Willemstad’ in de hitte van eind augustus/begin september werd ik alleen maar meer nieuwsgierig naar het gelijknamige boek van Van Geemert. Hoe hadden schrijvers van eilandelijke bodem eigenlijk naar hun stad gekeken? Zij niet alleen. Doen literaire passanten ook mee of worden die buiten het literaire Willemstad gelaten? Hoe hadden die passanten erop gereageerd, er zich door laten inspireren? Door de stegen, pleintjes, forten, het waaigat, de grote stadshuizen, de erven, de markten, de bars, winkels, de begraafplaatsen, de openluchtbordelen in de mondi aan de stadsrand, de kust, de haven, binnenwateren met mangroven … en bovenal door de mensen van zo een divers pluimage. Wandelend door ‘dushi Willemstad’ wist ik Van Geemert te vergeven, dat hij mij buiten het boek had gelaten. En straks, wanneer ik door de bladzijden van Dushi Willemstad struin, zullen de laatste kruimels aan wrevel ongetwijfeld worden weggeveegd.

Gouverneurspaleis, Punda, Willemstad

Want … voor wie zich aan ‘dushi Willemstad’ overgeeft, merkt hoe louterend de stad werkt. Het zal met het gelijknamige boek niet anders zijn. Kortom, mijn welgemeende felicitaties voor de uitgever, Bas Lubberhuizen, voor Hein Aalders, de redactionele steun achter de coulissen, en bovenal voor Ko van Geemert, auteur en redacteur, met deze verleiding om zich langdurig in dushi Willemstad te verpozen.

[foto’s © Aart G. Broek, tenzij anders vermeld]

Dushi Willemstad

Op donderdag 26 september om 17 uur wordt Dushi Willemstad, samengesteld door Ko van Geemert, gepresenteerd in het MCTheater op het Westergasfabriekterrein in Amsterdam.
Heimwee naar Curaçao. Niet de minsten hebben er last van. Neem Nobelprijswinnaar Gabriel García Márquez, over wie de Curaçaose auteur Boeli van Leeuwen schreef: ‘In vrijwel al zijn boeken wordt het schone eiland Curaçao genoemd.’ In Dushi Willemstad wordt duidelijk waarom Curaçao zo fascinerend is. We maken twee verrassende wandelingen door Willemstad, routes voorzien van vele citaten uit het werk van talloze auteurs. We dompelen ons onder in Antilliaanse thema’s als de loterij, de snèk, Campo Alegre en 30 mei 1969. En vijf kenners van de Curaçaose cultuur en literatuur leveren hun bijdrage: Lucille Berry-Haseth, Wim Rutgers, Carel de Haseth, Nic Møller en Jan Brokken.
Ko van Geemert (1950) publiceerde onder meer Amsterdam & zijn schrijvers. Literatuur op locatie  en Paramaribo Brasa! Recente uitgaven: Het Einde Wandelen rond eindhaltes van de tram in Amsterdam en Dum Vivimus Vivamus, over de gelijknamige serie schilderijen van Jeroen Krabbé.
Dushi Willemstad
Ko van Geemert (samenstelling)
Het Oog in ‘t Zeil Stedenreeks
Uitgeverij Bas Lubberhuizen
ISBN 9789059373594
 22,50
272 pagina’s
geïllustreerd
paperback
verschijnt 27 september 2013

Impuls voor Otrobanda

Willemstad – Tijdens een workshop heeft het nieuwe bestuur van Federashon Otrobanda zichzelf gepresenteerd en de toekomstplannen bekendgemaakt. De prioriteiten voor Otrobanda voor de komende jaren zijn: stimuleren van de wijkorganisaties zodat zij goed gaan functioneren; verbeteren van de veiligheid in Otrobanda; opknappen van vervallen panden; stimuleren van zelfredzaamheid van de bewoners; promoveren van meer diversificatie van de economie in Otrobanda. Ook werd er tijdens de workshop aan de bewoners gevraagd hoe zij hun eigen wijk er in de toekomst graag uit zouden willen laten zien. De acht wijken waaruit Otrobanda bestaat, zijn Rif, Kortijn, Kura Shon Fil, Ser’i Otrobanda, Ser’i Domi, Domi, Baraltwijk en Juan Domingo/Mundu Nobo.

[uit Antilliaans Dagblad, 7 februari 2012]

Pietermaai Smal

De wijk Pietermaai Smal in Willemstad is aan het transformeren in een opkomende hippe buurt. Een levendige wijk pal in het centrum, waar er van alles gebeurt op cultureel en muzikaal vlak zoals dat hoort in een artistiek, trendy en kleurvol volkswijkje wat tegenwoordig veelal bevolkt wordt door studenten en stagiaires. In een ver verleden was Pietermaai Smal een wijk waar de welgestelde van Curaçao graag woonde en vertoefde. Maar na hevig verval in de jaren ’70 en ’80 ontstond hier een donkere, ruige sfeer met alle criminele ellende van dien. Inmiddels is de buurt aan het opkrabbelen en is Pietermaai Smal bezig met een flinke restyling. En dat is te merken. Er valt hier van alles te ontdekken en dat maakt het absoluut een bezoek waard.

 

In de kleine kleurvolle steegjes vind je er onder andere de hippe jazzbar Miles waar de legendes uit de jazzscene in een toepasselijke donkere, setting nog volop te horen zijn.

In het nabij gelegen café / restaurant Mundo Bizarro met haar schattige balkonnetjes en Cubaanse inrichting kun je overdag genieten van een prima latte macchiato en zit je er op een zwoele avond bij te komen met een glas rosé in de hand. Tussen het borrelen door kun snel je coupe laten fatsoeneren bij lokale coiffure Jolanda Wils, of flessen wijn met sjieke namen scoren bij het wijnhandeltje ‘Servir Frais’ op de hoek. En dan ‘s avonds een een vorkje prikken in een selectie ‘carib asian’ hapjes bij restaurant Ginger. Het kan allemaal in Pietermaai Smal.

Als kers op de taart is er sinds begin van dit jaar ook een mini-stadstrandje herrezen, ‘Urban Beach’. Hier kun je bijkleuren en loungen met het overheerlijke uitzicht op de azuurblauwe zee. Stel je alleen niet teveel in op wit poeder zand waar je galant met je voetjes doorheen sloft, maar reken op een wat ruigere stenen en houten ambiance (uiteraard nog steeds met die laid-back Curaçaose sfeer).

 

De vele schattige, kleine steegjes en gekleurde koloniale huizen dragen bij aan het dorpse intieme gevoel in deze wijk. Nog niet alles is opgeknapt in Pietermaai Smal, waar je overigens compleet veilig en gezellig vertoeft, maar dat geeft deze buurt juist nog dat extra levendige en rauwe randje. Bovendien zit je er pal naast het centrum, waar je zo in wandelt om lekker te shoppen, de lokale markt op boten te bezoeken of gewoon te struinen langs de vele boetiekjes en naar het levendige publiek te kijken.

[van Caribemag.com]

Colonial Houses: Home of a Hero

Scharlooweg 55, also known as “Beau Senior,” is one of the few houses to exist both in Curacao and in miniature form in the Netherlands in a small town called Madurodam. Built in 1875 for the Senior family (one of the major Jewish families in Curacao), the home was sold in 1915 to Joshua and Rebecca Levy Maduro family, members of another major Sephardic family on the island. It was the boyhood home of their only son, George John Lionel Maduro (1916-1945), who fought for the Dutch resistance in WWII, and died in Dachau concentration camp of typhus. After his death, his parents commemorated him by building the miniature city Madurodam in in Scheveningen, The Hague, in the Netherlands. A small version of his childhood home resides in the town.

Replica of 55 Scharlooweg in Madurodam

“Beau Senior” is typical of the Jewish houses built in the Scharloo neighborhood of Curacao in the nineteenth century. In the seventeenth and eighteenth centuries, most Jewish families lived in Punda (Willemstad) a few blocks away from the synagogue, in Landhuizen (plantation homes) inland, or in Otrobanda across the entryway to the bay. Starting in the late nineteenth century, Jewish families began to build houses across the Waaigat in Scharloo.

These houses tended to be neo-classical in design with a U-shaped plan surrounding an enclosed patio. This architectural style was both influenced by Latin American architecture and the discovery and excavation of Pompeii. As in Pompeii, the true grandeur of the house was only accessible to those allowed inside. The front of the house often belied the large house that lay behind it (see plan below). Even so, the front facade was an important way of showing social prestige: the monumental pediment above the doorway, the front columns, and the elegant grey and white tiles leading to the entryway all displayed luxury and good taste.


Simplified Floorplan of 55 Scharlooweg based on Winkel, Scharloo p. 295

The galleries were like European sitting rooms, furnished with mahogany and wicker furniture. In contrast, the Sala was mainly for show and were decorated with pianos, long narrow mirrors, and chandeliers. As in Pompeii, the patio was open to the sky. It was decorated with plants. Furniture in the bedrooms was monumental and made of hardwoods.

Bedroom furniture owned by the Maduros of Scharloo now in landhouse Rooi Catochi. (S.A.L. Mongui Maduro Foundation)

In the dining room was often a fontein, a small basin and water container for hand washing. Cupboards made of mahogany housed dishes and glasses. You can read more about Scharloo architecture and “Beau Senior” in P. Pruneti Winkel’s Scharloo.

 

Fontein owned by Shon Serafina Maduro-Jesurun, now in landhouse Rooi Catochi. (S.A.L. Mongui Maduro Foundation)

[from Travels Through Jewish History]

Lieve Dòdò

Lieve Dòdò is het aangrijpende verhaal van een Curaçaose vrouw en haar gezin in het begin van de twintigste eeuw. Emma en Dòdò groeien op in Otrobanda, nog voordat Shell zich op het eiland heeft gevestigd.

Eva Breukink schreef het boek na een opdracht van Grupo Serenada. De band vroeg informatie over Otrobanda, een deel van Willemstad, in de periode 1900 tot 1920. In haar dagboek beschrijft Emma haar dagelijkse beslommeringen, het verdriet en de blijdschap, maar ook wat er zich werkelijk afspeelde in die eerste twee decennia van de vorige eeuw.

Aantal bladzijden: 66
Illustrator: Passaat Graphic & Web Design
Isbn: 978-999904-1-192-8
Uitgever: Mon Art Productions

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter