blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Wibisono Joss

Dekolonisatieoorlog in de actualiteit

In deze 11de editie van de Indië Lezing gaan we in op het veelbesproken onderzoek ‘Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945 – 1950’, uitgevoerd door het Nederlands Instituut voor oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD), het Koninklijk Instituut voor Taal, Land en Volkenkunde (KITLV) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH).

read on…

Nederlandse taalpolitiek in ‘Indië’ anders dan in West-Indië

door Joss Wibisono

De Spanjaarden deden het in de Filipijnen, Portugal deed het in Oost-Timor, de Fransen in Indochina, en de Britten in Birma: de kolonisator legde over het algemeen zijn taal op aan de inheemse bevolking. Maar Nederland deed dat niet in Indonesië. Daar bleef de bevolking Maleis spreken, terwijl in andere Nederlandse koloniën zoals Suriname en de Antillen wél Nederlands moest worden gesproken.

Nog altijd domineren Engels, Frans, Portugees en Spaans in Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika. Na de dekolonisatie bleven de nieuwe onafhankelijke landen de taal van de voormalige kolonisator als nationale taal gebruiken. Of het werd de tweede taal die deze landen in staat stelde makkelijker banden aan te gaan met de internationale wereld. Waarom gebeurde dat niet in Indonesië?

Miljoenenbevolking
Kees Groeneboer, directeur van het Erasmus Taalcentrum in Jakarta, deed onderzoek naar de taalpolitiek van de koloniale autoriteiten in Nederlands Indië. Toen de Nederlanders in de archipel aankwamen in de late 16e eeuw, was Maleis de voertaal op de eilanden. De Nederlanders besloten ook Maleis te leren. Het was geen moeilijke taal en het leek praktischer om zelf Maleise les te nemen dan de hele bevolking Nederlands te leren. De kolonisator voelde de behoefte niet om de eigen taal als voertaal te introduceren.

Hoe anders ging het bij de Spanjaarden in de Filipijnen of de Fransen in Indochina bijvoorbeeld. Die gebieden beschikten niet over een nationale taal die werd begrepen door verschillende bevolkingsgroepen. De kolonisator introduceerde dus de eigen taal om over één voertaal te kunnen beschikken.

Maar dat was in de Indische archipel niet nodig en, zegt Groeneboer, zou ook heel onpraktisch zijn omdat Indonesië ook in de koloniale tijd al een grote bevolking telde; miljoenen mensen met veel verschillende etnische achtergronden.

Winstoogmerk

Maar niet alleen de omvang van de bevolking weerhield de Nederlanders ervan om hun eigen taal op te leggen. De Hollanders kwamen naar Indië als handelscompagnie, de VOC. Deze eerste multinational beoogde natuurlijk winst te maken. De kosten moesten zo laag mogelijk blijven. Dus liet de VOC zijn personeel Maleis leren in plaats van een enorm en kostbaar initiatief te ontwikkelen om de inlanders Nederlands te leren.

Groeneboer wijst er ook op dat Indië destijds al voor een heel groot deel islamitisch was. Het Nederlands werd geschikt geacht om het christendom te verspreiden, maar dat gebeurde vooral in de Molukken, in Minahasa (Noord Celebes), en in de Bataklanden in Sumatra. De Hollanders lieten de islamitische gebieden met rust, en daar werd Maleis als religieuze voertaal gesproken.

Scholen

In de negentiende eeuw ging de VOC failliet en nam de Nederlandse regering Indië ‘over’. Vanaf dat moment moesten de Europeanen in Indië Nederlands spreken. In de 20ste eeuw veranderde het beleid opnieuw en richtte het koloniale bewind zich meer op de verbetering van de levensomstandigheden van de inlanders. Er werden scholen gebouwd, maar daar stuurden voornamelijk de elite en de oude adel zijn kinderen heen.

Toch leidde dit onderwijs ertoe dat het aantal Nederlands sprekende inlanders verveertienvoudigde. In de jaren ‘40 van de vorige eeuw, vlak voor de Indonesische onafhankelijkheid, sprak twee procent van de bevolking (1,4 miljoen mensen) Nederlands.
Geen lingua franca
In tegenstelling tot het bevolkingsrijke Indië waren Suriname en Nederlandse Antillen dun bevolkt. Rond 1900 ging het in West-Indië om zo’n 120.000 mensen. Die konden best Nederlands leren, vonden de Hollanders. Er bestond ook geen echte lingua franca die geschikt was om onderwijs in te geven. Dus werd hier het Nederlands geïntroduceerd als onderwijstaal.

De omvang van de bevolking bleek dus cruciaal voor Nederland in het bepalen welke taalpolitiek er werd gevoerd in de koloniën. Vooral de schrijver Adriaan van Dis betreurt het dat er zo weinig mensen in Indonesië Nederlands hebben geleerd. ‘Stel dat men daar ook Nederlands spreekt’, heeft Van Dis, die onder andere een aantal Indië-romans op zijn naam heeft staan, wel eens gezegd, ‘dan zouden mijn boeken er zeker goed hebben verkocht!’

[RNW, 23 december 2011]

 

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter