blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Vruggink Hein

In memoriam Johan Sarmo

door Michiel van Kempen

Hij overleed vandaag, 30 januari 2023, in de hoofdplaats van het Surinaams-Javaanse buitengebied: Lelydorp in het District Wanica, de pleisterplaats waar mensen onderweg van of naar het internationale vliegveld nog even een bami of saoto nemen, een welkomstmaal of vaarwelgroet. Hij kan beschouwd worden als de grondlegger van de Surinaamse Javanistiek: Johan Jamin Sarmo. Hij werd 72 jaar.

read on…

Een tekst op reis – Elly de Waard en de Spiegel van de Surinaamse poëzie

door Agnes Andeweg

Wie de Surinaamse poëzie wil leren kennen heeft sinds 1995 een prachtig boek tot zijn beschikking: de Spiegel van de Surinaamse poëzie. Van de oude liedkunst tot de jongste dichters. In deze vuistdikke bloemlezing heeft Michiel van Kempen – een van de weinige lite­ratuurwetenschappers in Nederland die zich bezighoudt met de Surinaamse literatuur – gedichten bij elkaar gebracht van bekende, minder bekende en volledig onbekende dichters van Surinaamse origine.

read on…

Herdruk van Het verhaal van Kantjil

door Jerry Dewnarain

Dongeng Kantyil, verteld door pak Saleman Siswowitono bevat een aantal verhalen over de lotgevallen van Kantjil, de held uit de Javaanse fabelwereld. Deze verhalen werden 23 juni 1981 op band opgenomen en vervolgens door de samenstellers van het boek, J.J. Sarmo en H.D. Vruggink, letterlijk opgeschreven en uitgegeven in 1983. Siswowitono was toen kaum (islamitisch religieus leider) en ketuwa (geestelijk voorganger) op Meerzorg. De letterlijke Javaanstalige tekst is ook in deze herdruk (2013) opgenomen en de taalfouten in het Nederlands zijn gecorrigeerd.

Kantjil is in Indonesië een dwerghertje. In Suriname komt dat diertje niet voor en denkt men bij Kantjil aan het Surinaamse konijn Konkoni. Kantjil heeft hier dus een gedaanteverwisseling ondergaan. Een duidelijk geval van aanpassing aan de Caraïbische situatie. Op de Franse Antillen speelt het konijn een belangrijke rol als slimmerik in de orale vertellingen uit de slaventijd. Het kleine slimme konijn, Lapin, naast het grote, machtige dier Zamba, dat men waarschijnlijk heeft geassocieerd met de hyena van West-Afrika.

Net als de konkoni is Kantjil een slim diertje dat veel voorkomt in dierenverhalen. De kantjilverhalen zijn min of meer te vergelijken met anansitori, omdat Anansi en Kantjil allebei slim zijn. Bovendien zijn er heel veel kantjilverhalen wat ook het geval is bij anansitori. Dat komt door de mondelinge overlevering. Ze zijn van generatie op generatie doorverteld waarbij iedere verteller er wat aan  kan toevoegen of iets kan weglaten.

Sommigen vertellen maar één scène, bijvoorbeeld van ‘Kantjil en Slak’. Pak Saleman vertelt een aaneensluitend verhaal dat uit meerdere scènes bestaat, zoals ‘Kantjil en Tijger’, Kantjil en Slak’, enzovoort. Dit maakt het boek boeiend, vol met belevenissen van Kantjil. De illustraties van Doel Soekinta inspireren ook de jeugd om het boek te lezen. Het taalgebruik is eveneens voor deze doelgroep toegankelijk. In kantjilverhalen kunnen de dieren praten zoals in anansitori (wat maakt dat ook kinderen zich kunnen inleven in deze verhalen). Dit hangt samen met een Javaanse overlevering die zegt dat Salomo de taal van de dieren verstond. Daaruit kwam het geloof voort dat de dieren ten tijde van Salomo konden denken en spreken. Pak Saleman Siswowitono zegt het in zijn inleiding als volgt: ‘Vroeger was de aarde rein en licht, er was nog geen oorlog en ook geen leugen en bedrog. De dieren van het bos en de dieren in het water konden toen nog praten zoals de mens.’ Daarom wordt Salomo in dit boek een aantal keren beschermheer van de dieren genoemd.
Over de herkomst van de kantjilverhalen is niets met zekerheid te stellen. Bepaalde elementen zijn uit India afkomstig, maar de kantjilverhalen zoals we die nu kennen zijn Indonesisch. Deze verhalen zijn niet alleen bij Javanen populair maar ook bij andere etnische groepen in Indonesië, zoals de Maleisiërs en Atjehers. Kantjilverhalen zijn heel oud: van vóór de komst van de islam in Indonesië (15de eeuw). Op tempels uit de tijd dat Java nog hindoeïstisch en boeddhistisch was, treffen we al afbeeldingen van Kantjil aan.

Men kan kantjilverhalen lezen als een fantastisch sprookje of als symbolische verhalen met een diepe moraal en een rijke geestelijke boodschap. Als je het verhaal oppervlakkig leest, is het een leuk sprookje over dieren die kunnen praten en Kantjil die net als Anansi of Reinaert de Vos de andere dieren steeds te slim af is. Wie het zo leest kan er veel plezier aan beleven, en dat geldt vooral voor de jeugdige lezer. Maar er zit ook diepte in het verhaal, waardoor het ook voor oudere lezers een bijzondere waarde heeft.

Dongeng Kantyil/ Het verhaal van Kantjil, verteld door pak Saleman Siswowitono. Samenstelling en vertaling: J.J. Sarmo, H.D. Vruggink en Michiel van Kempen. Paramaribo: VACO Uitgeversmaatschappij, 2013. ISBN 978-99914-0-097-6

Javaanse taal vecht tegen uitsterven

Javaanse cultuur (deel 4)


door Charles Chang
Na het lezen van dit artikel spreek je een oude Javaan niet meer aan met pae. Het woord betekent ‘vader van’ en is beledigend. Het correcte woord is bapak of afgekort pak, wat meneer, vader of u betekent. Een vrouw spreek je aan met ibu.
Basa Jawa of de Javaanse taal is één van de moeilijkste talen ter wereld. Het is dan niet verwonderlijk dat het Javaans in Suriname in rap tempo uitsterft. Roesman Darmohoetomo, docent van de cursus Basa Jawa op de Indonesische ambassade, probeert de verdwijning met alle macht tegen te houden.
De studiekamer annex keuken bij ‘Darmo’ thuis lijkt eerder op een kleine bibliotheek. Rekken vol literatuur in het Javaans staan tegen de wand. Ook buiten staan nog dozen vol met boeken en papieren. Darmo is opgegroeid met de taal en begon al vroeg met het lezen van Javaanse tijdschriften uit Indonesië. Sommige daarvan, zoals Waspada en Djaka Lodang, bestaan nog. Door veel zelfstudie en te investeren in boeken leerde Darmo meer over de Javaanse cultuur en taal.
De docent houdt van zijn taal en het doet hem daarom ook pijn dat het Javaans langzaamaan verdwijnt. “Bijna niemand spreekt het meer en de taal raakt verloren. De jongeren willen het niet leren en onderling op een feestje of begrafenis spreken zelfs mijn leeftijdgenoten geen Javaans, maar Surinaams.”
Cursus
Darmo startte daarom in 2001 met de cursus Javaans bij de Indonesische ambassade. “Hier en daar was er kritiek”, zegt hij over het begin. “Ben ik wel bevoegd om les te geven, omdat ik niet uit het onderwijs kom?” Hij begreep die sceptische houding, maar hij geloofde in zichzelf. Tijdens zijn dienstjaren bij het ministerie van Landbouw, Veeteelt en Visserij kreeg hij al een training in voorlichting geven aan boeren, en ook daarvoor gaf hij al een tijdje les Bahasa Indonesia. Inmiddels heeft de Indonesische ambassade hem erkend als docent in beide talen.
Elke woensdag houdt Darmo een conversatieclub voor gevorderden om de spreekvaardigheid van zijn leerlingen te verbeteren. Recentelijk is hij op verzoek van de Vereniging Herdenking Javaanse Immigratie gestart met de cursus Javaanse taal op Sana Budaya. Daarnaast verzorgen hij en zijn collega’s ook programma’s op de Javaanse radiostations. “Allemaal pro Deo”, zegt Darmo. Dat maakt het voor hem wel lastig om docenten te vinden. Die zouden wel graag een vergoeding zien.
Respect
Kan je respect voor een ander uitdrukken met taal? In het Nederlands zeggen we “u”, maar in het Javaans gebeurt dit op een ander taalniveau. Afhankelijk van wie je aanspreekt, gebruik je een verschillende stijl: ngoko, ngoko allus, krama of krama inggil. Dit maakt het Javaans zo’n moeilijke taal. In Indonesië spreekt een derde van de 250 miljoen inwoners Javaans, waarmee het tot één van de belangrijkste regiotalen van het land behoort.
De officiële taal is het Bahasa Indonesia deze kent geen niveaus maar binnenshuis en informeel spreekt men Javaans. Het is ook de taal die wordt gebruikt bij ceremoniën en wayangvoorstellingen. Het Javaans heeft ook een eigen schrift dat omstreeks 800 na Christus is ontstaan tijdens de Hindu-Javaanse beschaving. Het alfabet bestaat uit twintig letters en is afgeleid van een schrift uit zuid India.
Volgens Darmo is het een misverstand dat de Javaanse contractarbeiders niet konden lezen en schrijven toen ze in Suriname aankwamen. Sommigen beheersten het Javaanse schrift en het Arabische schrift vanwege hun islamitische geloof. Sinds de aankomst van de eerste contractanten in 1890 is het Surinaams Javaans weinig of niet ontwikkeld. Veel woorden worden in Indonesië niet meer gebruikt, terwijl het ‘nieuwe Javaans’ daar nu meer woorden heeft overgenomen uit het Bahasa Indonesia.
Uitsterven
Toch wordt deze taal ook in het moederland met uitsterven bedreigd. Om dit tegen te gaan, werd de taal begin jaren negentig in het onderwijs opgenomen. Ambtenaren zijn bovendien verplicht om elke vrijdag Javaans te spreken op het werk. Om de vier jaar wordt er daarnaast een groot Basa Jawa taalcongres gehouden. Van de congressen in Indonesië heeft Darmo de laatste drie bezocht.
Ook in Suriname is er vanuit de overheid moeite gedaan om het Javaans te behouden. In de jaren negentig werd de Surinaamse Javaanse spelling door het Minov geïntroduceerd. Darmo hanteert echter de Indonesische spelling. “Mensen op de cursus kijken vreemd wanneer ze zien dat een woord anders wordt geschreven, maar ik probeer ze de correcte wijze te leren.”
Hij illustreert dit met een ervaring. “Op één van de congressen kwam een dichter naar mij toe en zei dat hij een gedichtenbundel heeft gekregen van een Surinaamse schrijver. Maar de man kon het niet lezen, want alles was in het Surinaams Javaans geschreven! En daarom zeg ik: gebruik de Indonesische spelling, want hoe kunnen we anders met Indonesiërs chatten en e-mailen?”
Jongeren
Toen Darmo twaalf jaar geleden met de lessen begon, volgden anderen al snel zijn voorbeeld. Kadi Kartokromo stortte zich ook op de taal en gaf een jaar les bij Indra Maju. “Het was bedoeld voor jongeren, maar de belangstelling nam af.” Er kwam geen vervolg op de cursus, hoewel ook Kartokromo het heel belangrijk vindt dat de taal wordt behouden. Ouders zijn volgens hem van mening dat het Javaans hun kinderen achterhoudt op school, maar daar is hij het niet mee eens. “Ik heb er geen nadeel van ondervonden.”
Hij vindt dat de overheid een beleid moet ontwikkelen voor het Javaans. “Kinderen moeten ook hun eigen taal op school krijgen.” De taal is wel moeilijk, zegt hij, “maar dat is nog geen reden om het in de rivier te gooien”. Zolang je een Javaan bent, zal je het Javaans horen en praten, beweert Kartokromo. “Ik ben nooit op les gegaan, maar ik spreek het omdat ik het thuis veel heb gehoord.”
Voor Darmo begint het aanleren van de taal ook binnenshuis. “Laat de ouderen beginnen met bepaalde dingen zoals tellen en zelfstandige naamwoorden. De jongeren kunnen het ook leren via de computer.” De taaldeskundige hamert nog eens op het belang van het Javaans: “Behoud van de taal is behoud van je cultuur en daarvan moeten we ons bewust van zijn. Culturen vervagen door globalisering. Als wij zelf niet voor het behoud zorgen, gaan anderen het niet voor ons doen.”.
Niveaus
Het laagste niveau Javaans is het ngoko en wordt gebruikt door personen van gelijke stand, een hogere tegen een lagere, een oudere tegen een jongere persoon en intiem onderling. Het krama wordt gebruikt bij een conversatie tussen onbekenden, een lagere tegen een hogere en een jongere tegen een oudere persoon. Voor het aanspreken van hooggeplaatste personen of beroemde figuren, gebruikt men het krama inggil. Deze traditie is nu vrijwel verdwenen. Men beheerst het krama niet meer om tot een hogere persoon te spreken. Over het algemeen spreken Surinaamse Javanen alleen het ngoko, dat bovendien doorspekt is met woorden uit de andere Surinaamse talen.
Cursisten
Semijatie Kasanmarto-Rasidin (48): “Als je ouder wordt, wil je meer weten over je roots, Ik spreek het Javaans, maar vermengd met veel Surinaams en Nederlands. Bij mij gaat het ook om het vormen en schrijven van de juiste zin. Gelukkig heb ik mijn kinderen de taal geleerd; daar hebben ze nu profijt van! Mijn zoon werkt bijvoorbeeld op een cruiseboot en in de crew zitten vaak mensen uit Java.” Alvin Paiman (29) spreekt de taal goed, maar wil het toch verfijnen. “Tot mijn vijftiende werd ik door mijn opa en oma in Nickerie opgevoed; zo ken ik de taal. Ik zit ook op de cursus om mijn vriendin te stimuleren.” Zij spreekt maar broko-broko Javaans. Thuis spreken ze Nederlands, maar ouderen begrijpen het Nederlands vaak niet zo goed – daarom wil zij de taal goed leren spreken. “Later als ik kinderen heb, wil ik ze de taal leren.”
[uit de Ware Tijd, 23/03/2013]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter