Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Gevangen genomen als slaaf in Algiers
Een vrij onbelicht gebleven aspect van de geschiedenis is de christenslavernij. Zeerovers uit Barbarije (van de 16e tot in de 19e eeuw de benaming voor de kustgebieden van Noord-Afrika en soms de benaming voor de hele Berberse wereld) waren de schrik van de Middellandse Zee. Zij richtten zich vooral op rijke koopvaardijschepen die de Middellandse Zee en de Atlantische route naar Azië via Kaap de Goede Hoop bevoeren. read on…
Dagboek laatste maanden Van Oldenbarnevelt na 200 jaar weer opgedoken
Het dagboek waarin de laatste maanden van het leven van de in 1619 geëxecuteerde raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt worden beschreven, is na bijna twee eeuwen in de anonimiteit weer opgedoken. Het handgeschreven boek werd een paar maanden geleden door een antiquariaat aangetroffen in de boedel van een overleden persoon. read on…
Het Amsterdamse VOC Café verandert naam na bedreigingen, volgen meer koloniale namen?
door Hessel von Piekartz
Na forse dreigementen verandert het Amsterdamse VOC Café zijn naam. read on…
National Geographic duikt in Drain The Oceans naar Nederlands VOC-schip
In de première van ‘Drain The Oceans’ duikt National Geographic zondagavond naar de resten van het Nederlandse VOC-schip ‘De Rooswijk’. Het schip strandde in 1740 in Het Kanaal voor de kust van Engeland en tussen de wrakstukken is een grote hoeveelheid zilvermunten aangetroffen. read on…
Het Nederlands slavernijverleden – In het spoor van de Portugezen
door Bert Reinders
De aanleiding
De moedernegotie (“moeder aller handel”) was de handel met de landen rond de Oostzee die door kooplieden uit Amsterdam vanaf de Late Middeleeuwen werd gedreven. Deze handel vormde de voornaamste bron van de welvaart in Amsterdam, waardoor de stad zich kon ontwikkelen van een weinig belangrijke plaats tot het economische centrum van Holland en de stapelplaats van Europa. De lucratieve Oostzeehandel legde de basis voor de Gouden Eeuw van de Nederlandse republiek (bron). read on…
Een dubbele laudatio voor Adrienne Zuiderweg
Op vrijdag 16 juni 2017 promoveerde Adrienne Zuiderweg op een lijvig proefschrift: Batavia berijmd. Een geschiedenis van de Compagniesliteratuur en een overzicht van de Compagniesdichters in Batavia. De laudatio werd uitgesproken door promotor Prof. Michiel van Kempen en co-promotor Prof. Bert Paasman. Hieronder de tekst van beide laudatio’s. read on…
Batavia berijmd: promotie Adrienne Zuiderweg
Op vrijdag 16 juni a.s. verdedigt Adrienne Zuiderweg aan de Universiteit van Amsterdam haar vuistdikke proefschrift Batavia berijmd. Een geschiedenis van de Compagniesliteratuur en een overzicht van de Compagniesdichters in Batavia. read on…
VOC-mentaliteit!?
door Christine F. Samsom
Tijdens de algemene beschouwingen in het najaar van 2006 in de Nederlandse Tweede Kamer zorgde de toenmalige minister-president Jan-Peter Balkenende voor consternatie met zijn controversiële uitspraak: ‘….. Ik begrijp niet waarom u hier zo negatief en vervelend over doet. (…) Laten we blij zijn met elkaar! Laten wij optimistisch zijn! Laten we zeggen: Nederland kan het weer! Die VOC-mentaliteit, over grenzen heen kijken, dynamiek! ….. Toch?’ read on…
Bijzondere atlas voor Prins Willem-Alexander
Nederland is het aan zijn VOC- en WIC-verleden verplicht NiNsee een doorstart te geven
Jan Bank |
Brandmerkijzers |
Nederlandse taalpolitiek in ‘Indië’ anders dan in West-Indië
door Joss Wibisono
De Spanjaarden deden het in de Filipijnen, Portugal deed het in Oost-Timor, de Fransen in Indochina, en de Britten in Birma: de kolonisator legde over het algemeen zijn taal op aan de inheemse bevolking. Maar Nederland deed dat niet in Indonesië. Daar bleef de bevolking Maleis spreken, terwijl in andere Nederlandse koloniën zoals Suriname en de Antillen wél Nederlands moest worden gesproken.
Nog altijd domineren Engels, Frans, Portugees en Spaans in Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika. Na de dekolonisatie bleven de nieuwe onafhankelijke landen de taal van de voormalige kolonisator als nationale taal gebruiken. Of het werd de tweede taal die deze landen in staat stelde makkelijker banden aan te gaan met de internationale wereld. Waarom gebeurde dat niet in Indonesië?
Miljoenenbevolking
Kees Groeneboer, directeur van het Erasmus Taalcentrum in Jakarta, deed onderzoek naar de taalpolitiek van de koloniale autoriteiten in Nederlands Indië. Toen de Nederlanders in de archipel aankwamen in de late 16e eeuw, was Maleis de voertaal op de eilanden. De Nederlanders besloten ook Maleis te leren. Het was geen moeilijke taal en het leek praktischer om zelf Maleise les te nemen dan de hele bevolking Nederlands te leren. De kolonisator voelde de behoefte niet om de eigen taal als voertaal te introduceren.
Hoe anders ging het bij de Spanjaarden in de Filipijnen of de Fransen in Indochina bijvoorbeeld. Die gebieden beschikten niet over een nationale taal die werd begrepen door verschillende bevolkingsgroepen. De kolonisator introduceerde dus de eigen taal om over één voertaal te kunnen beschikken.
Maar dat was in de Indische archipel niet nodig en, zegt Groeneboer, zou ook heel onpraktisch zijn omdat Indonesië ook in de koloniale tijd al een grote bevolking telde; miljoenen mensen met veel verschillende etnische achtergronden.
Winstoogmerk
Maar niet alleen de omvang van de bevolking weerhield de Nederlanders ervan om hun eigen taal op te leggen. De Hollanders kwamen naar Indië als handelscompagnie, de VOC. Deze eerste multinational beoogde natuurlijk winst te maken. De kosten moesten zo laag mogelijk blijven. Dus liet de VOC zijn personeel Maleis leren in plaats van een enorm en kostbaar initiatief te ontwikkelen om de inlanders Nederlands te leren.
Groeneboer wijst er ook op dat Indië destijds al voor een heel groot deel islamitisch was. Het Nederlands werd geschikt geacht om het christendom te verspreiden, maar dat gebeurde vooral in de Molukken, in Minahasa (Noord Celebes), en in de Bataklanden in Sumatra. De Hollanders lieten de islamitische gebieden met rust, en daar werd Maleis als religieuze voertaal gesproken.
Scholen
In de negentiende eeuw ging de VOC failliet en nam de Nederlandse regering Indië ‘over’. Vanaf dat moment moesten de Europeanen in Indië Nederlands spreken. In de 20ste eeuw veranderde het beleid opnieuw en richtte het koloniale bewind zich meer op de verbetering van de levensomstandigheden van de inlanders. Er werden scholen gebouwd, maar daar stuurden voornamelijk de elite en de oude adel zijn kinderen heen.
Toch leidde dit onderwijs ertoe dat het aantal Nederlands sprekende inlanders verveertienvoudigde. In de jaren ‘40 van de vorige eeuw, vlak voor de Indonesische onafhankelijkheid, sprak twee procent van de bevolking (1,4 miljoen mensen) Nederlands.
Geen lingua franca
In tegenstelling tot het bevolkingsrijke Indië waren Suriname en Nederlandse Antillen dun bevolkt. Rond 1900 ging het in West-Indië om zo’n 120.000 mensen. Die konden best Nederlands leren, vonden de Hollanders. Er bestond ook geen echte lingua franca die geschikt was om onderwijs in te geven. Dus werd hier het Nederlands geïntroduceerd als onderwijstaal.
De omvang van de bevolking bleek dus cruciaal voor Nederland in het bepalen welke taalpolitiek er werd gevoerd in de koloniën. Vooral de schrijver Adriaan van Dis betreurt het dat er zo weinig mensen in Indonesië Nederlands hebben geleerd. ‘Stel dat men daar ook Nederlands spreekt’, heeft Van Dis, die onder andere een aantal Indië-romans op zijn naam heeft staan, wel eens gezegd, ‘dan zouden mijn boeken er zeker goed hebben verkocht!’
[RNW, 23 december 2011]