blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Venetiaan Ronald

Fernandes Mendes: ‘Laatste gong voor oude politiek’

door Peggy Brader

De oude Surinaamse politiek heeft haar langste tijd gehad. “De laatste gong is geslagen”, concludeert jurist Hugo Fernandes Mendes. Hij hield op vrijdag 10 februari de Rudolf van Lier lezing in Leiden. Hij ging in op de Surinaamse politieke cultuur en leiderschap in de afgelopen 70 jaar.

Dat de NDP van Desi Bouterse aan de macht is gekomen, is toch wel een faillissement voor de oude politiek, meent Fernandes Mendes. Bouterse had met zijn ‘heel ingewikkeld cv’ een achterstand. Dat de traditionele partijen desondanks hebben verloren bij de afgelopen verkiezingen, is volgens hem een teken dat de kiezers op een andere manier benaderd willen worden.

Kenmerkend voor de politieke cultuur in de afgelopen decennia is dat er altijd een zekere weerstand is geweest ten opzichte van Nederland, zegt Fernandes Mendes. “Het politieke bewustzijn in Suriname heeft een grote behoefte aan autonomie. Loslating van Nederland speelde al in 1871 en speelt zeker nu.”

Verder zijn politieke leiders in de laatste decennia vooral opgekomen voor de belangen van de eigen etnische groep en niet voor die van het land. Dit heeft Suriname veel schade toegebracht, zegt Fernandes Mendes. Maar niet alleen het land, ook de oude politieke partijen zelf lijden schade. Als voorbeeld verwijst de jurist naar de laatste verkiezingsresultaten, waarbij deze partijen veel kiezers hebben verloren.

‘Functioneel zitvlees’Het goed opgekomen publiek moest lachen toen Fernandes Mendes de woorden ‘functioneel zitvlees’ in de mond nam. Ook een kenmerk van de oude politiek. Hij doelt hiermee op politieke leiders die maar blijven zitten tot ze er zelf genoeg van hebben, of ‘in het harnas sterven.’

Anti-Nederland
In de lange periode dat deze leiders de voorzittershamer hanteren, weten zij zich te omringen met kritiekloze aanhangers. Kritiek leveren staat namelijk gelijk aan verraad. Kiezers raken daarop uitgekeken, legt Fernandes Mendes uit.

Positieve ontwikkelingen
Maar het is niet alleen maar negatief geweest, concludeert de jurist. De traditionele politieke leiders hebben bijgedragen aan het vreedzame omgang tussen de bevolkingsgroepen. Daarmee onderscheidt Suriname zich van landen als Jamaica, Trinidad en Guyana.

Ook roemt hij het monetair beleid dat onder het presidentschap van Ronald Venetiaan (op wie Fernandes Mendes veel kritiek heeft) goed is ontwikkeld, waardoor Suriname nu een positieve economische groei doormaakt. “Daar plukken we nu de vruchten van.”

Kentering
Fernandes Mendes is optimistisch over de kentering die hij waarneemt. Het toelaten van buitenlandse ondernemingen in Suriname en die zodoende te laten concurreren met parastatale bedrijven als Telesur en SLM, ziet hij als tekenen dat de politieke cultuur aan het veranderen is.

Ook de felle verkiezingsstrijd binnen de VHP, waarbij Chandrikapersad Santokhi als leider werd gekozen, ziet hij als een ‘toonbeeld van interne democratie’. Ook een voorbeeld van de kentering. “Het lijkt erop alsof Santokhi de VHP aan het reconstrueren is”, stelt Fernandes Mendes.

Het is afwachten, want er ligt nog een diepe valkuil op de loer voor de VHP. Volgens hem schuilt het gevaar bij de achterban, die nu voor het overgrote deel uit Hindostanen bestaat. Santokhi zal zich moeten ontpoppen als leider van de natie en niet alleen van die etnische groep. De eerste tekenen zijn hoopvol. “Ik hoop op meerdere Santokhi’s”, aldus Fernandes Mendes.

Reshuffling
De roep om ‘reshuffling’ binnen het kabinet vindt Fernandes Mendes een goede ontwikkeling. De oude politiek wilde geen verantwoording afleggen over het functioneren, stelt hij. Toch wil hij niet te vroeg juichen. Het is nu vooral afwachten en kijken of deze trend wordt voortgezet.

De tweejaarlijkse Rudolf van Lier-lezing werd georganiseerd door de Werkgroep Caraïbische Letteren.

Klik hier voor een interview met Fernandes Mendes door Peggy Brader]

[RNW, 13 februari 2012]

Politiek leiderschap

De timing van de Rudolf van Lier Lezing, die Hugo Fernandes Mendes op 10 februari in Leiden hield en die hij wijdde aan de politieke cultuur en het politiek leiderschap in Suriname, liet niets te wensen over. Sinds de verkiezingen van 2010 is er veel te doen over de wijze waarop in het bijzonder Surinaamse partijvoorzitters invulling aan hun functie geven. De balans is snel opgemaakt. De NDP, de Pertjajah Luhur en de ABOP kennen een omstreden leider, de VHP koos kortgeleden een nieuwe leider en de NPS en de KTPI zijn (de eerste nadrukkelijker dan de laatste) op zoek naar een nieuwe leider.

Fernandes Mendes, auteur van onder andere Onafhankelijkheid en parlementair stelstel in Suriname: hoofdlijnen van een nieuw en democratisch staatsbestel, hield het goed opgekomen publiek voor dat de machtsbasis van de traditionele partijen in Suriname in de afgelopen twintig jaar ingrijpend is versmald. Het electoraat heeft de traditionele wijze van politiekvoering afgestraft en de partijleiders zijn onmachtig gebleken om de kiezers het vertrouwen te geven dat de ontwikkeling van Suriname bij hen in goede handen is. Fernandes Mendes zoekt de oorzaak van het sterk teruggelopen vertrouwen in de traditionele leiders in de persoonlijke politiek die zij hebben gevoerd. Met een verwijzing naar The Origins of Political Order van de politicoloog Francis Fukuyama vergeleek hij hen met de Wantoks in Melanesië, een stam die geleid worden door de Grote Man. Iedereen kan de Grote Man worden, maar deze positie is weggelegd voor degene die de behoeften van de stamleden het beste kan vervullen. De introductie van een moderne staat naar Westminster model en van attributen als een parlement, politieke partijen en een leger bracht de Wantoks in verwarring, want zij konden deze vernieuwingen niet accommoderen met de directe bevrediging van hun materiële behoeften door de Grote Man. In veel staten – Suriname is er maar één van – heeft de persoonlijke politiekvoering door de Grote Man kunnen voortbestaan, ondanks de staatsrechtelijke evoluties die bedoeld waren deze politiekvoering in te bedden in een systeem van checks and balances.

Zoals het Wantok-systeem etnische wortels heeft, zo zijn ook de traditionele politieke partijen in Suriname vanaf hun oprichting in de tweede helft van de jaren veertig belangengroepen geweest op een etnisch-religieuze en etnisch-culturele grondslag. Sterke persoonlijkheden wierpen zich op als leider van deze belangengroepen en verdedigden deelbelangen in plaats van nationale belangen. Als Grote Mannen beloonden zij hun kiezers door hen materiële gunsten te verlenen. De groei van de NDP na 1987 en het verwerven van de regeermacht door deze partij in 2010 heeft het failliet aangetoond van de politiekvoering van de traditionele partijen. Dit failliet schrijft Fernandes Mendes vooral toe aan de lange zittingsduur van de leiders van deze partijen. Kiezers raken uitgekeken op weinig daadkrachtige Grote Mannen, die decennialang de teugels in handen houden, zich omringen met slippendragers, slecht kunnen omgaan met kritiek, hervormingen en vernieuwingen tegenhouden, initiatief en debat ontmoedigen en publiekelijk nauwelijks verantwoording afleggen voor hun daden.

Een andere oorzaak voor de neergang van de traditionele partijen zoekt Fernandes Mendes in de veranderde positie van Suriname in de wereld. Vooral de integratie van het land in de eigen regio heeft in de afgelopen twintig jaar effect gehad. De grenzen van Suriname gingen open en frequente bezoeken aan het land door vertegenwoordigers van internationale organisaties en buitenlandse bedrijven en door toeristen hebben het isolement van het land doorbroken en de samenleving van een nieuwe dynamiek voorzien. Was de politiekvoering voorheen vooral naar binnen gericht en konden onwetende kiezers gemakkelijk door gewiekste leiders worden gepaaid, de verbreding van de politieke horizon, ook bij het electoraat, vraagt om een andere aanpak en duidelijker antwoorden op de eisen van de moderne tijd. Grote Mannen kunnen niet langer volstaan met het debiteren van patriottische leuzen en het vrijblijvend aanwakkeren van hoop, maar dienen zich wezenlijk te verhouden tot de snel veranderende wereld en hun werkwijze hierop af te stemmen.

Hoewel Fernandes Mendes concludeerde dat de traditionele politiekvoering achterhaald is, meende hij dat het Wantok-systeem in de kern onaangetast is gebleven. Dat is een interessante bevinding, waar hij overtuigende argumenten voor aandroeg. In zijn analyse betrok hij vooral de NDP. Deze geldt als een multi-etnische partij die meer voeling lijkt te houden met de moderne tijd dan concurrerende partijen. Dit laat onverlet dat de NDP een scherp oog heeft voor de etnische afkomst van de bewoners van de kiesdistricten en bij parlementsverkiezingen de kandidaatstelling daar grotendeels van laat afhangen. Binnen de huidige regeringscoalitie is etniciteit bovendien niet zelden een bepalende factor bij het toewijzen van functies bij de overheid, in staatsbedrijven en op diplomatieke posten. Tenslotte kiest NDP-leider Bouterse er meer dan eens voor om zelf zijn etnische wortels te benoemen. Dat wan ptjin ingi boi (een kleine Indianenjongen) het tot het hoogste politieke ambt van het land heeft gebracht, geldt in Suriname inmiddels als een gevleugelde uitspraak van de president.

Het commentaar van referent Hans Ramsoedh, onder historici vooral bekend als schrijver van het standaardwerk Suriname 1933-1944: koloniale politiek en beleid onder gouverneur Kielstra, had vooral het karakter van een aanvulling. In zijn betoog vroeg Ramsoedh aandacht voor een ander aspect van het werk van Fukuyama, namelijk het onderscheid tussen ‘low trust societies’ en ‘high trust societies’. Volgens hem was Suriname een voorbeeld van een low trust society, een bewering die hij staafde met statistische gegevens waaruit bleek dat het vertrouwen van Surinaamse kiezers in hun leiders zorgwekkend laag is en dat zij opvallend ontevreden zijn over het functioneren van de bestaande politieke instituties. Naar het oordeel van Ramsoedh laten deze data zien dat de legitimiteit van het democratisch bestel in het geding is. Het gebrek aan vertrouwen dat Surinaamse kiezers hebben in hun leiders houdt zijns inziens onder meer verband met de wijdverbreide opvatting dat politici onvoldoende zijn toegerust voor de functies die zij bekleden en met de op ruwe confrontatie gerichte stijl waarmee leden van de Nationale Assemblee elkaar bejegenen. Ramsoedh wees daarnaast op de onvoorspelbaarheid van politieke leiders, die zich zelden laten betrappen op uitgewerkte maatschappijvisies of concrete ideeën over de inrichting van de staat. Als de verkiezingen voorbij zijn, gaat het de Grote Mannen om het verwerven van politieke macht. Bij de onderhandelingen hierover zijn de antecedenten van coalitiepartners bijzaak en worden de historische verhoudingen tussen de deelnemende partijen bij voorkeur buiten de discussie gehouden. De formatie van de zittende regering door politieke leiders die jarenlang elkaars gezworen vijanden waren, heeft volgens Ramsoedh het vertrouwen van het electoraat in de politiek alleen maar verder uitgehold en de instabiliteit van het democratisch bestel versterkt.

De zaal reageerde geanimeerd op het betoog van Fernandes Mendes en de repliek van Ramsoedh. De vragen en opmerkingen uit het publiek gingen onder andere over de achtergronden van de verkiezing van Bouterse tot president, de bijdragen van Euro-Surinamers aan de Surinaamse politiekvoering en de agenda van de zittende regering, meer in het bijzonder op het gebied van het ontwikkelingsbeleid en de relaties met het buitenland. De gepresenteerde opvattingen lieten een voorzichtig optimisme zien over de politieke daadkracht van de regering, die financieel orde op zaken wenst te stellen, economisch met elan aan de weg wil timmeren en afstand wenst te houden tot Nederland. Anderzijds heerste er ook scepsis over de autocratische tendensen van het huidige regime dat hoe dan ook in control lijkt te willen blijven, profiterend van de gezonde monetaire situatie die de vorige regering heeft achtergelaten en ogenschijnlijk onbezorgd over het risico dat de oude afhankelijkheidsrelatie met Nederland voor een nieuwe afhankelijkheidsrelatie met Brazilië of China wordt ingeruild. Fernandes Mendes en Ramsoedh lieten de aanwezigen ruimhartig van hun deskundigheid profiteren en vonden een goede balans tussen reflectie op historische en actuele ontwikkelingen.

Zal de politiekvoering onder de traditionele partijen spoedig veranderen? Bij de VHP lijkt hier een serieus begin mee te zijn gemaakt. In ieder geval is het stokje hier overgenomen door een betrekkelijk jonge en energieke leider die zijn partij een moderner aanzien wenst te geven. Of hij hier werkelijk in zal slagen, zal in de komende jaren blijken. Over de bewegingen binnen de NPS en de KTPI bestaat vooral onduidelijkheid. Voorzitter Venetiaan heeft te kennen gegeven het leiderschap van de NPS te willen overdragen, maar onder de tien leden die publiekelijk hebben aangegeven interesse te hebben in de functie bevinden zich maar enkelen die noemenswaardige ervaring hebben als parlementariër of minister en die in staat moeten worden geacht een aansprekend verhaal te presenteren waarmee de partij zich kan onderscheiden van de NDP. Bij de KTPI heeft één van de ondervoorzitters zich gemeld als uitdager van partijleider Soemita, die op zijn beurt heeft aangegeven in de race te willen blijven voor een nieuwe termijn als voorzitter. Zijn tegenstrever laat er geen gras over groeien. Hij heeft zich in het parlement als een zelfstandige fractie van de KTPI afgesplitst en doet van zich spreken als stichter van nieuwe partijkernen en fel criticaster van de zittende leider. Wie de nieuwe Grote Mannen of Vrouwen van de NPS en KTPI ook mogen worden, wat telt is dat zij hun partij uit het Wantok-systeem manoeuvreren en eigentijdse oplossingen formuleren voor eigentijdse problemen.

Writers Unlimited 2012: Surinamers dromen altijd!

door Stuart Rahan

Den Haag – De één is angstig, de ander wil een perceeltje aan de Saramaccarivier met een hangmatje en voor de derde ligt de toekomst van Suriname in de lucht. Drie verschillende dromen voor drie van origine Surinaamse schrijvers tijdens het literatuurfestival Writers Unlimited 2012. Karin Amatmoekrim, Sheila Sitalsing en Anil Ramdas hebben, onder leiding van presentatrice Noraly Beyer, hun dromen met het publiek gedeeld. Het uitgangspunt was de beroemde speech van dr. Martin Luther King “I have a dream”.

Deze zeventiende editie van het Winternachtenfestival had als thema “Keep on dreaming”, naar aanleiding van de verschillende crisissen, die de wereld momenteel doormaakt. Een economische crisis, een financiële crisis en de Arabische Lente. Een variatie op wat zich in Noord-Afrika afspeelt, was de discussie of er een ‘Hollandse Lente’ moest komen en hoe die zich zou moeten voltrekken. De schrijvers Kader Abdolah (Iran) en Tommy Wieringa (Nederland) stonden tegen over elkaar. Kader Abdolah vond de Nederlandse samenleving een eenheid, terwijl Tommy Wieringa de peroxide Geert Wilders als een splijtzwam bestempelde.

Satellieten en vliegtuigen
Schrijfster Karin Amatmoekrim heeft, met betrekking tot Suriname, angstdromen dat de huidige president Desi Bouterse nooit meer afstand zal nemen van het presidentschap. In haar gelezen column “De hoop en niet de verwachting”, ziet zij een herhaling van de jaren 1980 en 1982. Waar die angst nou precies op gebaseerd is, werd niet duidelijk. “Je kunt niet over Suriname praten zonder het niet over Bouterse te hebben. Ik hoop op een leider die Suriname verdient. Geen boef of drugsbaron.”
Toch blijkt in haar overpeinzing, de persoon van Desi Bouterse niet alle credits te hebben verloren. Amatmoekrim begrijpt heel goed dat Bouterse gekozen heeft voor verbeterde en intensievere samenwerking met het Caraibisch Gebied en zich niet meer richt op de traditionele samenwerkingsverbanden met Nederland en Europa.
Anil Ramdas noemde Cuba en Venezuela cynisch de partners van Bouterse in het Caraibisch Gebied. Volgens Amatmoekrim roept Ramdas maar wat aan de kantlijn, in plaats van zelf te participeren in de ontwikkeling van het land. “Ik begrijp Surinamers heel goed als zij dan roepen: Waar bemoei jij je mee.”
Volgens Ramdas ligt de toekomst van Suriname niet in de landbouw, mijnbouw noch in de bosbouw of de olie. “De toekomst van Suriname hangt in de lucht. In satellieten en vliegtuigen vol Surinamers die naar hun geboorteland terugkeren.” In zijn relaas, dat veel weg had van een anti-Suriname-pleidooi, kon Ramdas weinig zaken bespeuren die goed waren. Toch kan hij geen afstand nemen van zijn geboorteland, het land waar hij zijn eerste kus en vriendin heeft gehad. “Ik eigen mij dat land toe, maar Suriname is niet mijn droom.” In zijn bijdrage droomt hij dat Suriname de 21ste eeuw gaat halen. Leiders als ex-president Ronald Venetiaan ziet hij als mensen die bewust moderne ontwikkelingen hebben tegengehouden. Het land is niet meegegaan met IT en internetgebied.

Wet op zestigplussers
In een gesprek met een vriend, onderdirecteur van de posterijen in Paramaribo, kon Ramdas zich niet voorstellen dat de onderdirecteur de hele stad van WIFI kon voorzien maar het naliet. De reden lag volgens hem in het feit dat de man niet over technische en financiële middelen beschikte, niet de juiste functie bekleedde en zijn superieuren van het ministerie van TCT er geen oor naar hadden. “Suriname heeft geen dromers meer. Albert Helman en Frank Essed waren grote dromers. Essed heeft het achterland opengelegd”, beperkt Ramdas zich. Zelfs zijn Surinaamse privé taxichauffeur moest het ontgelden. De man droomt van een rijk leven met de kweek van pitbulls. Maar elke keer als er een worp is, zijn de puppies binnen enkele dagen dood. Voor elke pup zou de taxichauffeur 900 Surinaamse dollars kunnen verdienen. “Hou op met je pitbullshit. Blijf de gewone taxichauffeur”, sneerde hij de man. Volgens Ramdas zou de overheid Surinaamse studenten in de gelegenheid moeten stellen een studie in het buitenland te voltooien. Bij terugkomst krijgt dan elke afgestudeerde een perceel met een huisje erop.
In de droom vergeet Ramdas echter, dat nergens ter wereld deze luxe vergeven wordt. In het rijke westerse Nederland bijvoorbeeld begint het gros van de afgestudeerden hun maatschappelijke carrière namelijk met het aflossen van hun studieschuld. Toch heeft de vermaarde Surinaamse schrijver één grote droom: Het aannemen van een wet die zestigplussers in Suriname verbiedt, zich verkiesbaar te stellen voor een politieke functie. “Wij willen geen bejaarde leiders die in het verleden leven.”

[uit de Ware Tijd, 24/01/2012]

Trefossalezing Venetiaan gepubliceerd

Op de avond van de 4e Trefossalezing, 14 januari 2012, werd de publicatie van de 3e Trefossalezing gepresenteerd. In 2011 verzorgde drs R.R. Venetiaan deze lezing onder de titel Trefossa ten speri. In de lezing wordt ingegaan op de yeye speri (geestverwanten) van Trefossa. Venetiaan gaat op zoek naar dichters die antwoord hebben gegeven op de trotji [aanhef] van Trefossa. Hij noemt Isselt, Raalte en Slory onder de kop Vier daggetijden. Hij bespreekt verder Dobru en Zapata Jaw, onder Identiteiten, die zijns inziens invulling hebben gegeven aan de verwachting die de voorzang van Trefossa heeft opgeroepen. Tenslotte bespreekt hij Johanna Schouten Elsenhout onder het blok Namens alle Sranan dichters. Schoutenhout zong haar eigen trotji. Door de vele gedichten in de publicatie maken die tot een poëziefeest. In de publicatie zijn ook opgenomen de laudatio (door Johan Roozer) en de toespraak van de laureaat (Ismene Krishnadath) van 2011.

Venetiaan wil afschaffing Sinterklaasfeest

Sinterklaasviering in Suriname is uit den boze. Het feest heeft een racistisch element met zwarte pieten. Dit feest hoort niet thuis in Suriname en moet worden afgeschaft. Ronald Venetiaan (Nieuw Front/NPS) kaart deze kwestie met klem aan in De Nationale Assemblee vandaag.

Venetiaan krijgt de volledige ondersteuning van Assembleevoorzitter Jennifer Simons, de fractieleider van de Mega Combinatie, Ricardo Panka en Melvin Bouva (NDP). Het is opvallend dat grote delen van De Nationale Assemblee zich hult in een laaiende stilte. Panka brengt in herinnering dat Sinterklaas in de jaren tachtig afgeschaft was, maar de viering steekt weer de kop op.

Zuid-Afrika
Venetiaan wijst op de strijd die in Zuid-Afrika is gevoerd tegen apartheid. Het kan niet bij hem in dat dit feest hier toegelaten wordt. Het ergste vindt Venetiaan dat onlangs Sinterklaas gevierd is op het Onafhankelijkheidsplein. Het assembleelid vindt dat de provocatie gestopt moet worden naar het ‘zwarte deel van de Surinaamse bevolking’.

Bouva merkt op dat kinderen verziekt worden met verkeerde denkbeelden over Sinterklaas. Dit kan niet langer getolereerd worden. Simons merkt op dat in elk geval op scholen, waar het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling invloed heeft, geen Sinterklaas gevierd moet worden. “Wat mensen in hun huizen doen, daar hebben wij geen invloed op”, aldus Simons.

Vishnudatt: Wij en ons Verleden wordt over mijn lijk uitgegeven

Assembléelid Theo Vishnudatt (Mega Combinatie/NDP) zegt dat het nieuwe geschiedenisboek Wij en ons Verleden, over zijn lijk zal worden uitgegeven. Hij is lid van de vaste assembleecommissie voor Onderwijs en Volksontwikkeling. Doelende op Nederlandse invloeden, zegt Vishnudatt aan Starnieuws dat “het blauwe oog heeft meegekeken” bij het herschrijven van het geschiedenisboek voor de zesde klas van de basisschool.
Vishnudatt zegt dat het boek “niet alleen verscheurd moet worden maar in de oven moet worden verbrand; het is pure onzin en rommel”. In het boek staat veel informatie over de jaren tachtig en decembermoorden van 1982. Behalve de inhoud heeft een foto van een demonstratie in Nederland met het opschrift ‘Bouterse moordenaar’ voor opschudding gezorgd in de NDP.

Onwaarheden en verdraaiing
De NDP vindt dat het hier om vervalsing gaat van de Surinaamse geschiedenis. De opdracht voor het schrijven van het boek heeft volgens Vishnudatt een raar verloop. Aanvankelijk was het de bedoeling dat het huidige leerboek, dat al enkele jaren is opgenomen in het curriculum van de basisschool, zou worden herdrukt.

Door de afdeling Curriculum Ontwikkeling was de opdracht gegeven voor een herdruk van 20.000 exemplaren. “Ik zie nu in mijn dossier dat er een aanpassing is gepleegd. Het onderdirectoraat Leermiddelen Productie en Distributie heeft een nieuwe opdracht gegeven voor het schrijven en drukken van het gewraakte boek”, zegt Vishnudatt. Volgens hem is de inhoud volledig geredigeerd door een Nederlandse bril en zijn feiten voorzien van commentaren en onwaarheden.

Rol vaste commissie
Ex-president Ronald Venetiaan (Nieuw Front/NPS) is ook lid van de vaste commissie van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling. Venetiaan én Vishnudatt zeggen dat de vaste commissie weinig of helemaal geen aandacht heeft besteed aan de inhoud van het boek. De vaste commissie kreeg de exemplaren van minister Raymond Sapoen. De commissie heeft in tweede instantie ook niet gereageerd op een herinneringsschrijven van het ministerie. Venetiaan zegt dat hij slechts de handleiding voor leerkrachten in handen heeft gehad en niet het leerboek voor de leerlingen. Een oordeel geven over de inhoud kan hij nu niet doen. “Ik zal het boek eerst moeten bestuderen”, zegt hij.

Vishnudatt steekt de hand ook in eigen boezem. Hij geeft toe dat de commissie ernstig in gebreke is gebleven tijdig commentaar te leveren naar het Minov. “Ik schuif het niet van me af, maar ik zeg net als assembleevoorzitter Simons, dat het parlement geen uitvoerend orgaan is, maar de ministers. Ik had gedacht dat de bijdrage van de commissie slechts zou zijn om didactisch het materiaal te bekijken en niet inhoudelijk’, zegt Vishnudatt.

Beschuldigingen
‘Wij en ons Verleden’ heeft gezorgd voor politieke verwijten tussen de NDP en het Nieuw Front. De NDP beschuldigde het Nieuw Front ervan in zijn regeerperiode de opdracht te hebben gegeven voor het herschrijven van het boek en daarmee Bouterse, te willen criminaliseren.

Het Nieuw Front sloeg terug en stelde dat de NDP worstelt met het verleden van Bouterse en zich had moeten beraden alvorens hem naar voren te schuiven als president. In een verklaring stelde het Nieuw Front dat Bouterse zijn verleden met de decembermoorden met zich zal blijven meedragen.

[uit Starnieuws, 27 juli 2011]

Kabinet Bouterse: ‘Venetiaan kletst uit zijn nek’

door Pieter Van Maele

Ronald Venetiaan (NPS) heeft zich de woede op de hals gehaald van het kabinet van president Desi Bouterse. Venetiaan, momenteel volksvertegenwoordiger, zei afgelopen maandag in het parlement dat hij vreest voor ‘een nieuwe Hans Valk’ die werkzaam zou zijn op het kabinet van de president.

Het voormalige staatshoofd deed de uitlatingen tijdens de behandeling van de begroting, die op dit moment nog steeds loopt. “Wat is de rol van die witte Nederlander die rondloopt op het kabinet van de president? Ik heb niets tegen blanken, maar Suriname heeft slechte ervaringen met Bouterse en de rol van Nederlanders. Als het er op aankomt zijn het toch Nederlanders die ‘het’ doen. Daarna gaan zijn ze weg en zitten wij met de perikelen”, sprak Venetiaan.

Hij verwees daarmee naar Hans Valk, voormalig hoofd van de Nederlandse Militaire Missie in Suriname. Valk stond voor en vlak na de coup in nauw contact met Bouterse en wordt vaak aangeduid als één van de ‘geestelijke vaders’ van de staatsgreep. Wanneer Valk in 1980 door Den Haag gedwongen wordt van standplaats te veranderen, spreekt Bouterse op diens afscheidsreceptie de gevleugelde woorden: “Zonder u, kolonel, zou de staatsgreep nooit plaatsgevonden hebben.”

‘Onverwerkt trauma’
Het betoog van Venetiaan zet kwaad bloed bij de entourage van president Bouterse. Zij zeggen niet te weten over wie hij het heeft. “De vorige president zit duidelijk nog steeds met een onverwerkt trauma uit de jaren tachtig. Die man kletst uit zijn nek, want als ik om me heen kijk, dan zie ik geen blanke Nederlanders. Misschien bedoelt hij wel mij? Ik ben voor 1975 geboren, als een Nederlander”, reageert Eugène Van der San, directeur van het kabinet, schertsend.

De directeur van het kabinet verwijst de Wereldomroep voor meer informatie door naar Venetiaan zelf. “Als hij zegt dat hij een witte Nederlander heeft gezien, laat hem dan uitleggen wie hij bedoelt. Verder is dit een echt onzinverhaal. Het hele overheidsapparaat zit vol mensen met een Nederlands paspoort. Voor het kabinet werkt ook een Nederlands mediateam (Forward Motion, red), dat een deel van onze communicatie verzorgt. Heeft hij dan ook een allergie voor al die anderen? Neen, hij wil alleen de coupleider van toen desavoueren; en daarom haalt hij er nu weer de staatsgreep bij”, besluit een kwade Van der San.

Venetiaan was verder niet bereikbaar voor commentaar.

[RNW, 30 juni 2011]

Zie over deze kwestie ook het eerdere bericht, klik hier.

Beweging

door Peter Meel

De overdracht van het leiderschap van de VHP heeft de gemoederen de laatste maanden flink beziggehouden. Partijleden – prominent en minder prominent – zochten elkaar op, gingen met elkaar in debat en mobiliseerden aanhangers om draagvlak voor hun standpunten te vinden. Binnen de partij vormden zich facties, die hun trouw aan de VHP beleden, maar ieder hun eigen kandidatenlijst voor het nieuwe bestuur voorbereiden en zich als spreekbuis opwierpen van de VHP-achterban. De media smulden ervan. Hoe vaker de smaldelen met de ‘stem van de meerderheid’ schermden, lippendienst aan het ‘partijbelang’ bewezen of verklaarden naar ‘het sluiten der rijen’ te streven, des te gretiger toverden reporters hun microfoon tevoorschijn en tikten journalisten hun stukje. Menig partijlid sprak afkeurend over alle dyugu dyugu en veroordeelde de streken die leden elkaar leverden in het gevecht om de bestuursfuncties. Het was weinig verheffend allemaal, meenden ook buitenstaanders. Naar hun zeggen zouden onder oud-voorzitter Lachmon dergelijke taferelen zich nooit hebben voorgedaan. Hij zou de eenheid hebben bewaakt en de ‘vuile was’ binnenskamers hebben gehouden.

Waardig was het misschien niet altijd en beheerst evenmin, maar levendig waren de onderlinge confrontaties beslist. Wat decennialang in de boezem van de partijtop werd besloten, lag nu op straat en vormde het gesprek van de dag. De aandacht voor de bestuursverkiezingen toonde dat politiek er weer even toe deed en dat mensen de perikelen rond het VHP-leiderschap met belangstelling volgden. Dat is winst voor de partijdemocratie. Het soms onnavolgbare spel van positiebepalingen en positiewisselingen resulteerde na verloop van tijd in twee kandidatenlijsten. Eén lijst droeg het stempel van de gevestigde orde. Hierop figureerden Radjkoemar Randjietsingh als voorzitter en Chandrikapersad Santokhi als ondervoorzitter (en beoogd campagneleider bij de eerstvolgende verkiezingen). Zittend partijvoorzitter Ramdien Sardjoe was de architect van deze lijst. Hij hoopte via Radjietsingh greep op de partij te houden en tegelijk met de kandidatuur van Santokhi de Vernieuwingsbeweging de wind uit de zeilen te nemen. De concurrerende lijst was van de Vernieuwingsbeweging onder leiding van Bholanath Narain. Die bestreed dat Sardjoe over de brug was gekomen met een consensuslijst, beschuldigde hem ervan vooral vertrouwelingen en slippendragers voor de beschikbare bestuursfuncties te hebben gekandideerd en meende dat Santokhi de leiding van de VHP diende te worden toevertrouwd. Hoewel de jongeren en intellectuelen van de Vernieuwingsbeweging hun best deden om Santokhi over te halen hun lijst aan te voeren, hield deze zich voor de criticasters van Sardjoe onbereikbaar.

Vlak voor het indienen van de kandidatenlijsten op 28 juni verwisselde Sardjoe de namen van de twee voornaamste kandidaten op zijn lijst. Een politieke meesterzet. Met het alsnog op de eerste positie plaatsen van Santokhi sloeg hij de leiders van de Vernieuwingsbeweging hun voornaamste troef uit handen. Een deel van de kandidaten op de lijst-Narain gaf te kennen hiervan verwijderd te willen worden, aangezien zij hun voornaamste doel – Santokhi als kandidaat-partijleider – hadden bereikt. Hoewel dit reglementair niet meer mogelijk bleek, was duidelijk dat in het kamp van de Vernieuwingsbeweging de verwarring had toegeslagen. De tegenwerping van Narain dat het handhaven van een tweede lijst belangrijk was om te voorkomen dat veel van Sardjoe’s kandidaten op de lijst-Santokhi gekozen zouden worden, maakte binnen de partij weinig enthousiasme los. Op 3 juli won Santokhi met overtuigende cijfers van Narain. Waar de laatste in 2006 nog bijna 40% van de stemmen behaalde tegen Sardjoe, kwam hij tegen Santohki niet verder dan 13%.

Santokhi bleef tot het laatst loyaal aan voorzitter Sardjoe en het weinige dat hij zich liet ontvallen was dat hij zich dienstbaar wenste te maken voor de partij. Daarmee toonde hij geduld te hebben en de partijdiscipline te respecteren. Deze houding verraadde niet alleen zijn technocratische achtergrond en gezagsgetrouwe opstelling, maar doet ook vermoeden dat hij de geschiedenis van de VHP kent. Het is opposanten binnen en buiten deze partij nooit gelukt het leiderschap van de VHP te kapen. Ook de vele afsplitsingen van de partij zijn nooit een werkelijke bedreiging voor de VHP-top gebleken. Electoraal wisten de splinterpartijen nooit veel voor elkaar te krijgen en doorgaans timmerden zij maar korte tijd aan de weg. Santokhi moet weerspannigheid tegenover de eigen partijleider van meet af aan als een onbegaanbare weg hebben beschouwd en als optie hebben verworpen.

Door Santokhi naar voren te schuiven, heeft Sardjoe niet alleen de Vernieuwingsbeweging de pas afgesneden, maar is hij er bovendien in geslaagd om allerlei vertrouwelingen in het bestuur gekozen te krijgen. Voor de politiek minder door de wol geverfde Santokhi zal het de komende maanden erop aankomen of hij erevoorzitter Sardjoe adequaat partij kan geven. Hij dient erop bedacht te zijn dat als hij niet al door de laatste zelf voor de voeten wordt gelopen, hij rekening heeft te houden met Sardjoe’s paladijnen die over Santokhi stelselmatig zullen rapporteren aan hun beschermheer. Een bekende parallel dringt zich op. Willy Soemita had na de overdracht van het voorzitterschap van de KTPI nog lange tijd last van zijn voorganger Iding Soemita. Het maakte de eerste jaren van zijn voorzitterschap niet tot de gemakkelijkste periode in zijn politieke loopbaan.

Maar evengoed kan zich een ander scenario voltrekken. Ronald Venetiaan weigerde zich als nieuwe leider van de NPS ook maar iets gelegen te laten liggen aan de adviezen van zijn voorganger Henck Arron. Hoewel de laatste niet bekend stond als iemand die over zich heen liet lopen, gaf Venetiaan – door Arron zelf als zijn opvolger naar voren geschoven – hem geen enkele manoeuvreerruimte en serveerde hij hem zelfs genadeloos af toen Arron het waagde zich met bestuursverkiezingen binnen de partij te bemoeien. Als Santokhi voor het model-Venetiaan kiest, dan is het met de invloed van Sardjoe snel gedaan en kan de nieuwe voorzitter op voortvarende wijze het gezag verwerven dat hij nodig heeft om de VHP te leiden. Hij kan daarbij bouwen op het overweldigende mandaat dat hij van de VHP-achterban heeft gekregen.

De VHP is de grootste partner binnen de Frontcombinatie en zal bij de eerstvolgende verkiezingen een sleutelrol vervullen. Santokhi heeft als minister van Justitie en Politie in de laatste regering-Venetiaan veel krediet opgebouwd, kreeg tijdens de verkiezingen van 2010 na Bouterse de meeste voorkeurstemmen en was in juli 2010 de presidentskandidaat van het Front. Bij de eerstvolgende verkiezingen voor de Nationale Assemblee zou de strijd om het presidentschap wederom tussen Bouterse en Santokhi kunnen gaan. Of Bouterse dan andermaal aan het langste eind zal trekken, zal afhangen van de resultaten van zijn zittingstermijn, maar ook van de vernieuwingen die Santokhi op dat moment als VHP-leider tot stand zal hebben gebracht. Niet vergeten mag worden dat het ijveren van de Vernieuwingsbeweging voor zijn kandidatuur in belangrijke mate een verlangen weerspiegelde naar modernisering van de structuren van de partij. De zege van Santokhi zal echter een vertaling moeten krijgen op het niveau van de partijorganisatie èn in de sfeer van strategie en beleid. De VHP dwingt respect af als de partij zich constructief verhoudt tot de Surinaamse samenleving in brede zin en een onderscheidende bijdrage levert aan het oplossen van de vraagstukken van deze tijd. De olifant staat fier overeind, maar moet nu in beweging komen.

Venetiaan wil weten wie de ‘witte Nederlander’ is op kabinet president

Aangestoken door een opmerking van Henk Ramnandanlal (Mega Combinatie /PALU) die zei dat de regering-Venetiaan haar financieringsbeleid afstemde op donormiddelen van Nederland, wilde ex-president Ronald Venetiaan (foto links) weten wat de rol is van een ‘witte Nederlander’ die rondloopt op het kabinet van president Desi Bouterse. Zijn fractiegenoot, Asiskumar Gajadien (Nieuw Front/VHP) wilde op basis van de opmerking van Venetiaan opheldering over de rol van ‘Forward Motion’, een mediateam dat het kabinet van de president uit Nederland heeft aangetrokken.

Gajadien vroeg op grond waarvan dit team is aangetrokken. Gajadien merkte op dat een buitenlands mediateam wordt aangetrokken en Surinamers zijn overgeslagen. Hij wil van de regering meer uitleg hierover hebben. Deze kwestie kwam maandagmiddag aan de orde tijdens de begrotingsbehandeling in De Nationale Assemblée.

Niets tegen blanken

Venetiaan benadrukte dat hij niets tegen blanken heeft, maar memoreerde dat Suriname slechte ervaringen heeft met de president en de rol van Nederlanders. Tijdens de staatsgreep in 1980 was de Nederlandse militaire attaché Hans Valk (foto links), de topadviseur van Bouterse. “Als het er op aankomt zijn het toch Nederlanders en zijn ze weg en zitten wij met de perikelen”, zegt Venetiaan. Hij benadrukte dat niet zo lang terug er in de media sprake is geweest van een Nederlandse journalist die uiteindelijk een informant bleek te zijn van de Nederlandse inlichtingen en veiligheidsdienst. “Als gesproken wordt van afkomen van koloniale overheersing dan willen wij dat ook, dus vraag ik wat de rol is van die witte man op het kabinet van de president”, zei Venetiaan.

Lindsay Goossens van ‘Forward Motion’ van het mediateam dat op het kabinet van president Bouterse werkt, zegt om commentaar gevraagd aan Starnieuws dat het bedrijf is ingehuurd door de regering. Onder welke voorwaarden en wat het contract inhoudt, zegt zij geen informatie te kunnen geven. “Je gaat toch als productiebedrijf geen contract sluiten met Digicel en vertellen wat het inhoudt. Dat is voor de opdrachtgever”, zegt zij.

Projecten haast afgelopen
Goossens zegt dat Forward Motion is ingehuurd voor enkele projecten, die haast afgelopen zijn. “We zijn nog bezig met de ordening van de goudsector, maar daarnaast werken we ook normaal als persdienst”, zegt zij. Het team wordt geleid door ‘Mike’ die een Nederlands paspoort heeft maar van Surinaamse afkomst is. Over het team wil zij verder geen informatie geven.

Goossens (foto rechts) ontkent dat Forward Motion is ingehuurd op basis van een Euro-contract. “Onze facturen zijn allemaal in SRD. Ik heb heel lang geen Euro meer gezien”, zegt zij. Forward Motion is sinds het aantreden van de regering Bouterse/Ameerali aangetrokken om onder andere de communicatie te verzorgen vanuit het kabinet van de president. Zo zorgt dit bedrijf ervoor dat onder andere de media worden voorzien van informatie tijdens de buitenlandse reizen van het staatshoofd. Daarnaast was het team ook ingehuurd voor het verzorgen van de communicatie naar buiten toe voor onder andere de Cicad-conferentie en andere activiteiten.

[van Starnieuws, 28 juni 2011]

Venetiaan viert 75ste jaardag

Parlementariër, ex-president, voorzitter Nationale Partij Suriname (NPS) en dichter Ronald Venetiaan viert vandaag zijn 75ste jaardag. Hij heeft besloten de dag in familiekring sober te vieren. Er zijn daarom ook geen activiteiten gepland in het partijcentrum. De partij die bezig is met grote veranderingen op weg naar de verkiezing van een nieuw bestuur, gunt hem de rust.Venetiaan is het oudste lid in jaren van de volksvertegenwoordiging. Venetiaan blikt terug op drie zittngstermijnen als president, te weten in de perioden 1991-1996, 2000-2005 en 2005-2010.
Hij is de langstzittende president van Suriname.

Er is één grote verrader
de tijd
een dolle wals
die de grootste misdaden
begraaft
in het stof van het verleden
de grote misdadigers
terugplaatst
in de rij van de kleine
die onschuldigen zijn geworden

achttiendrieënzestig
iedereen was er nog
de slavenhalers de handelaars
de slavenhouders de drijvers
koningen ministers
dominees priesters

nu zijn ze allen weg
vertrokken naar hun vaderland
waar ze schuilen
achter ieder gezicht
of gestorven

alleen de slavenkinderen
zij zijn er nog

want in het hart van de tiran
mag de tijd de druk verlichten
de slachtoffers blijven
voorzover verminkt verminkt
voorzover verwond getekend

De Surinaamse taalproblematiek (9)

door mr dr W.R.W. Donner

In de vorige aflevering toonde ik aan, dat het Nederlands ogenblikkelijk na de onafhankelijkheid door alle door Nederland gekoloniseerde landen buiten de deur werd gezet en opperde een mogelijke verklaring hiervoor.

Suriname vormde hierop, zei ik, de enige uitzondering. We waren bereid het Nederlands te omhelzen. Maar, voegde ik daaraan toe, deze beslissing heeft voor ons slechts windeieren opgeleverd. In Nederland worden wij met ons Nederlands nauwelijks serieus genomen en gewoon door Marokkanen en Turken in bijna alle geledingen van de samenleving voorbijgestreefd. Op de universiteiten, bij grote ondernemingen, in de politiek, overal. Ik wees er verder op dat de Antillianen betere schrijvers voortbrengen ondanks het feit dat ze bij voorkeur Papiamentu spreken. Op de HBS mocht ik een boek van Albert Helman niet op mijn lijst plaatsen. Van het boek van Frank Martinus Arrion, Dubbelspel, zijn bijna een miljoen exemplaren gedrukt om van vertalingen in veel andere talen niet eens te spreken. Als je de schrijver zou vragen wat zijn taal is zal hij ogenblikkelijk verklaren: Papiamentu. Het Nederlands is voor hem een tweede taal. Vraag je aan een Surinaamse schrijver wat zijn of haar taal is zal je ogenblikkelijk te horen krijgen: Nederlands. Ik houd mij op de vlakte. Een ieder die mij kent weet dat ik bij voorkeur Neger-Engels spreek.

Neger-Engels

Alvorens het betoog voort te zetten wil ik eerst iets zeggen over de term Neger-Engels. De term wekt in Suriname weerstanden op. God mag weten waarom. De term Surinaams wens ik te reserveren voor het Nederlands dat wij in Suriname spreken. Als wij verstandig worden zullen wij de term Nederlands afschaffen voor het Nederlands dat wij spreken en daarvoor de term Surinaams invoeren. De Boeren in Zuid Afrika, afstammelingen van Hollanders voerden voor de taal die ze daar spraken ook de term Afrikaans in om de voortdurende aanmerkingen dat ze ouderwets Nederlands spraken te pareren. Als een Hollander ze nu zegt dat ze slecht Nederlands spreken zeggen ze: “Man we spreken helemaal geen Nederlands maar Afrikaans. Dat is onze taal en daarmee doen we wat we willen.”Ook de Belgen noemen hun taal Vlaams en geen Nederlands. [Dit is opnieuw een vergissing: Vlamingen spreken van Nederlands – red.]

Verlammend

Het Nederlands werkt verlammend in Suriname zonder dat wij dat in de gaten hebben of durven te beamen. Innerlijk schijnt men een afkeer te hebben van de taal hetgeen blijkt uit het feit dat er zo weinig gelezen wordt. Een cultuurpolitiek gericht op de vergroting van het algemene ontwikkelingspeil van het volk door middel van het geschreven woord, schijnt in Suriname niet mogelijk te zijn, want men leest toch niet. Op de Antillen is cultuurpolitiek gemakkelijker te voeren door het volk in het Papiamentu te benaderen.

Voorsprong

Ook in Suriname heeft de uitsluitende hantering van het Nederlands de betrokkenen geen enkele voorsprong opgeleverd. Hindoestanen en creolen die zich niet schamen voor gebruik van het Sarnami of Neger-Engels en het Nederlands zien als tweede taal, schijnen het maatschappelijk verder te schoppen dan degenen die zich uitsluitend van het Nederlands bedienen. Men neme maar de proef op de som. Men vrage maar aan voormalig vice-president Sardjoe of hij niet liever Sarnami spreekt of aan ex-president Venetiaan of hij niet liever Neger-Engels spreekt.

[wordt vervolgd]

Venetiaan stelde drie vraagstukken centraal op Trefossa-lezing

Ronald Venetiaan gaf zaterdagavond de Trefossa-lezing. ‘Trefossa-ten speri (tijdgenoten)’ was de titel van de lezing van de ex-president en dichter. Hierbij liet hij onder meer enkele passages uit het dagboek van Trefossa de revue passeren en hij stelde drie vraagstellingen centraal. De lezing vond plaats in het auditorium van Self Reliance.

Venetiaan vroeg speciale aandacht voor de volgende passage: ”onder reken-rep een echte ezel geweest. Schreef met kalmste kalmte dat 1000 deelbaar is door 16. Vind rekenen een echte rommel en wens dat het afgeschaft wordt. Zulk een “lullificatie van cijfers en kapitalen enz. staat me niet aan.” De passage werkte op de lachspieren van de presentator én het publiek.

Srefidensi

Volgens Venetiaan heeft Trefossa zichzelf onsterfelijk gemaakt door de Surinaamse natie het woord Srefidensi te schenken in de aanloop naar onze eerste Onafhankelijkheidsdag: 25 november 1975. Hij attendeerde het publiek erop dat de dichter dit woord in meerdere van zijn gedichten heeft gebruikt en roemde de speelse creativiteit waarmee dat gedaan werd.

In zijn lezing stelde Venetiaan drie vragen centraal. 1.Vanwaar de claim dat Trefossa zichzelf gezien heeft als de dichter die met zijn poëzie, ons de voorzang presenteerde, waarop andere dichters, die na hem zouden komen, met hun poëzie de antwoordstrofen zouden zingen in een nooit eindigend poëtisch lied, van het Sranan? 2. Zijn er dichters te identificeren die inderdaad invulling hebben gegeven of invulling geven aan de opdracht of zo u wilt, aan de verwachting van Trefossa zijn troki, zijn voorzang? 3.Zijn er nog andere dichters geweest die onopgemerkt, ook een voorzang hebben gepreveld of hebben uitgeschreeuwd, volgens hun eigen compositie?

Venetiaan zij met deze vragen het liefst te willen aankloppen bij Trefossa zelf of bij enkele van zijn tijdgenoten. De ex-president zei het begrip ‘tijdgenoten’ ruim te willen interpreteren omdat sommige dichters op latere leeftijd zijn begonnen met dichten en andere al heel jong. Hij vergeleek hierbij gedichten van Rudolf Isselt, Celestine Raalte en Michael Slory met de werken van Trefossa, door de strofen een voor een uit te rafelen.

Indrukwekkende nalatenschap
Sunil Oemrawsingh, penningmeester van stichting Henri Frans de Ziel, beschreef Trefossa als een van de gezichtsbepalende dichters van de twintigste eeuw, die ons een verfijnd oeuvre nagelaten heeft. Ook hij memoreerde De Ziel als de geestesvader van het woord Srefidensi. Trefossa heeft de onafhankelijkheid echter niet mogen meemaken; hij stierf op 3 februari 1975. Indien De Ziel nog in leven was zou hij gisteren 95 jaar zijn geworden.

De Trefossa-lezing is een jaarlijks terugkerend evenement van de stichting. De lezing werd vorig jaar gepresenteerd door Eddy van der Hilst en is in boekvorm uitgegeven.

Op 22 november bestaat de stichting vijf jaar. Dit zal volgens voorzitter Johan Roozer niet ongemerkt voorbij gaan. Ook kondigde hij aan dat er binnenkort een borstbeeld van Trefossa onthuld zal worden.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter