Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Discussie over Rijneveld om vertalen Gorman: te veel identiteitsdenken of verkeerde keuze?
door Maartje Geels
Dichter Marieke Lucas Rijneveld zal het veelbesproken inauguratiegedicht van de Amerikaanse Amanda Gorman toch niet vertalen. In een verklaring liet Rijneveld gisteren weten geschrokken te zijn van de ophef over de vertaling. Waar ging die over?
Een moderne Nederlandse literatuurgeschiedenis: de lezer centraal
door Els Moor
Literatuur is een kunst, beeldend via taal zoals ‘beeldende kunst’ dat is door te werken met tastbaar en zichtbaar materiaal, zoals steen en verf. Literatuur bestaat al zolang er mensen zijn. Eerst oraal, later vastgelegd in schrift. Literatuur heeft dan ook een lange geschiedenis. En dan denken we aan wereldliteratuur, universeel, wereldwijd bekend en vertaald, van de ‘klassieke oudheid’ tot schrijvers van nu die doorgedrongen zijn tot de grote wereld. Ook is geschiedenis van de literatuur van continenten vastgelegd, bijvoorbeeld van de Latijns-Amerikaanse literatuur, en de afzonderlijke landen hebben hun eigen literatuurgeschiedenis, in Suriname vastgelegd in de twee dikke pillen van Een geschiedenis van de Surinaamse literatuur, samengesteld door Michiel van Kempen. read on…
De toekomst van de studie van de (post)koloniale Nederlandse literatuur
Aan de Universiteit van Amsterdam vond op vrijdagmiddag 20 september 2013 een debatbijenkomst plaats, georganiseerd door de hoogleraren Thomas Vaessens en Michiel van Kempen, over de toekomst van de studie van de (post)koloniale literatuurstudie in Nederland. Wetenschappers van verschillende universiteiten bogen zich over vragen naar de status en richting van dit veld van literatuurwetenschap. Hieronder de inleiding die Michiel van Kempen gaf ter opening van de bijeenkomst.
door Michiel van Kempen
Michiel van Kempen en Adriaan van Dis |
Het veld van de studie van de postkoloniale literatuur van Nederland is enorm in beweging. Het lijkt alsof er een wisseling van de wacht gaande is. Academici die zich bezig hielden met (post)koloniale literatuur concentreerden zich 25 jaar geleden voornamelijk rond de Werkgroep Indische Letteren. Vooral in Leiden werd de Oost een speerpunt van onderzoek, terwijl aan de UvA na het terugtreden van Bert Paasman in 2004 een bijzondere leerstoel voor de Indische letteren werd gecreëerd. Aandacht voor de West was veel minder breed en kwam er pas later met de Werkgroep Caraïbische Letteren en een leerstoel in Amsterdam vanaf 2006. De studie van de Zuid-Afrikaanse literatuur, vroeger gedoceerd aan verschillende universiteiten, concentreert zich in recente jaren enkel nog rond de bijzondere leerstoel Afrikaans aan de UvA.
Bij mijn weten bestaat er op dit moment enkel aan de Open Universiteit een masterprogramma over koloniale cultuur en literatuur; er zijn daar ook plannen om postkoloniale studies nog meer te integreren in het interdiscplinaire onderwijs- en onderzoeksprogramma van de faculteit Cultuurwetenschappen.
Literatuurwetenschappers bijeen in Berkeley, California, september 2011. Foto © Michiel van Kempen |
Nederlands-Caraïbische promovendi weer bijeen
De groep in de Regentenkamer van Bijzondere Collecties UBA |
Uit Curaçao, Aruba, Duitsland, Denemarken, Indonesië en Nederland waren ze opnieuw bijeengekomen: de promovendi die bezig zijn een proefschrift te schrijven bij de leerstoel West-Indische Letteren van de Universiteit van Amsterdam. De leerstoel wordt sinds 2006 bezet door prof. Michiel van Kempen en leverde enige tijd geleden de eerste promovendus af met Cynthia Abrahams die een proefschrift schreef over de Surinaamse dichter-politicus R. Dobru. Dit jaar kwam het gezelschap op zaterdag 7 september bijeen in de Regentenkamer van de afdeling Bijzondere Collecties van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. Vier docenten – prof. Selma Leydesdorff, dr Paul Bijl, dr Francio Guadeloupe en prof. Thomas Vaessens – verzorgden bijzondere colleges. Carl Haarnack zorgde voor een rondleiding over de slavernijtentoonstelling bij de UB. ’s Avonds werd er doorgepraat in gedineerd in literair café De Engelbewaarder; beeldend kunstenaar Rudy Henriquez fungeerde als tafelspreker. Op zondag 8 september gaven drie promovendi (Benoît Verstraete, Joe Fortin en Ellen de Vries) een publieke presentatie bij de Vereniging Ons Suriname, waarna een boekenmarkt met een flink aantal schrijvers volgde (eerder verslag, zie hier). Een fotoreportage.
Prof. Selma Leydesdorff (hier links op de rug gezien bij haar vertrek) sprak over herinnering, trauma en interviewtechnieken bij oorlogsslachtoffers. |
Dr Francio Guadeloupe belichtte verschillende opvattingen over ras, etniciteit en racisme in de multiculturele samenleving. |
Dr Paul Bijl ging in op de herinneringscultuur van drie koloniale mogendheden. |
V.l.n.r. Jos de Roo, Mieke Groen, Carl Haarnack, Johan Graaven, Francio Guadeloupe. |
Johan Graaven (voorzijde z.o.z.). |
Carl Haarnack licht koloniale uitgaven toe. |
Aandacht voor de vitrine met werk van Stedman. |
Zweten voor prof. Thomas Vaessens die nieuwe inzichten op het gebied van de literatuurgeschiedschrijving behandelde. |
Diner in De Engelbewaarder. |
Tafelspreker Rudy Henriquez vertelde over Boeli van Leeuwen. |
Tableau de la troupe |
Badal: de verandering van Anil Ramdas?
door Stuart Rahan
“Ik zou Badal lezen als een gewone fictieve roman”, zegt schrijver en essayist Anil Ramdas over zijn nieuwste boek en eerste roman Badal. De titel verwijst naar de hoofdpersoon in het boek, Harry Badal, die het evenbeeld is van de schrijver: als jonge hindostaanse student naar Nederland geëmigreerd, raakt in conflict met de overheid over zijn proefschrift inzake asielprocedures, journalist, essayist, presentator met het enige verschil dat Harry Badal nog voor hij zijn opdracht voltooid zelfmoord pleegt door in de zee te lopen.
‘… Een belangrijk essay. Belangrijker dan mijn laatste belangrijke essay, je weet wel, over waarom er geen allochtonen voorkomen in de Nederlandse literatuur. Maar dit keer ga ik een stap verder. Dit keer gaat het over white trash.’
Anil Ramdas tijdens zijn presentatie (foto @ Stuart Rahan)
De silhouet op de kaft van het boek is van Anil Ramdas, de inhoud biografisch met het enige verschil dat Badal verzuipt in de zee bij Zandvoort maar dat de schrijver nog leeft en misschien nog verzuipt in zijn eigen alcoholisch gedrag. Badal, betekent in het Hindi ‘verandering’ wat ook kan duiden op de grote verandering in het leven van Anil Ramdas, die zijn alcoholisme de baas probeert te zijn.
Zelfdestructie
“Wat bezielt hem om zo’n ontluisterend zelfbeeld te publiceren. Het is alleen te verklaren als een neiging tot zelfdestructie die alcoholisten eigen is”, reageert schrijfster Manon Uphoff in een inleiding bij de presentatie van het boek donderdag. Uphoff noemt Badal politiek en maatschappelijk betrokken maar vindt het boek tegelijkertijd een genadeloos zelfportret. “Ik vrees niet zozeer het engagement in de roman maar meer de manier waarop het gelezen wordt.” Dat de hoofdpersoon en de schrijver in wezen bijna alles met elkaar gemeen hebben en het gevaar bestaat dat de een niet van de ander te onderscheiden is, ziet Thomas Vaessens, hoogleraar Moderne letterkunde aan de universiteit van Amsterdam, als reden voor literaire connaisseurs om de roman met de grond gelijk te maken. “Ik denk inderdaad dat er critici zullen zijn die Badal de slechtste of misschien zelfs in het geheel geen roman vinden. Er zal geklaagd worden over de vele essayistische passages, en over Badals vele collegeachtige monologen over uiteenlopende onderwerpen als imperialisme, Apartheid en journalistieke popmuziek die de lezer ondergaat.” Wie zit daar op te wachten in een wereld waar de snelheid waarmee de ene gebeurtenis de andere opvolgt, weinig ruimte laat voor de lezer die een roman ter ontspanning tot zich neemt en niet de confrontatie met zichzelf wilt aangaan? Beide inleiders zijn het er wel met elkaar over eens dat het boek boeiend geschreven is. Vaessens noemt het zelfs een prikkelende roman.
Badal is een zwart hoofdpersonage dat een eigenzinnige kritische betrokken positie inneemt wat in veel maatschappijkritische boeken door een blank personage wordt ingevuld als te zijn de standaardmening. “…Kijk, er is veel onderzoek gedaan naar allochtonen, vooral naar Marokkanen. Blanken worden neergezet als slachtoffers die hun mooie arbeidersbuurten in verval zien raken door toedoen van allochtonen. Maar naar white trash wordt niet gekeken.”
Nu wordt met bijzondere belangstelling de white trash onder een vergrootglas geplaatst door Badal die ontdekt dat er in het Nederlands geen goed woord is voor blank uitschot, behalve tokkies.
[uit de Ware Tijd, 04/04/2011]
Zie ook de reactie van Manon Uphoff! – red.
Badal, debuutroman van Anil Ramdas
Op 31 maart verschijnt de debuutroman van Anil Ramdas, Badal. Badals huwelijk is voorbij en zijn loopbaan ten einde. Hij kijkt terug op zijn leven als gevierd essayist en journalist, op de man die als jonge student naar Nederland kwam en zich liet omarmen door de blanke intellectuele elite. Zij lieten hem in het begin van de jaren negentig naar Londen gaan, waar de duizendste nacht van de Fatwa tegen Rushdie wordt herdacht. Twintig jaar later trekt Badal zich terug aan zee en heeft alleen nog contact met S. Haar vertelt hij over zijn leven, zijn kwijtgeraakte engagement en zijn verloren liefdes.
Anil Ramdas (1958) is journalist en publiceerde verhalen en een novelle. Hij verbleef in India en Paramaribo. Naar aanleiding daarvan schreef hij Zonder liefde valt best te leven, Correspondentie uit India en Paramaribo. De vrolijkste stad in de jungle.
Volgens Folia, het blad van de universiteit van Amsterdam, waar donderdag de presentatie wordt gehouden, heet het boek van Ramdas een roman te zijn, maar lijkt het leven van de protagonist “verdacht veel” op dat van Ramdas zelf. Ook Ramdas kwam rond zijn twintigste vanuit Suriname naar Nederland. Daar ging hij sociale geografie studeren om later uit te groeien tot een gevierd essayist, publicist en programmamaker bij onder meer De Groene Amsterdammer, NRC Handelsblad en de VPRO.
Badal wordt op donderdagavond 31 maart a.s. gepresenteerd in SPUI25 in Amsterdam. Daarbij houden schrijfster Manon Uphoff en Thomas Vaessens, hoogleraar moderne Nederlandse letterkunde, een voordracht en gaan ze aansluitend in gesprek over het engagement in de roman.
Vrouwen verzamelen doe je zo
Natuurlijk kun je vrouwelijke auteurs niet over één kam scheren: daarvoor zijn ze te divers. Maar als je ze toch in één boek samenbrengt, zoals onlangs gebeurde in Schrijvende vrouwen, zul je toch iets moeten met het feit dat al die schrijfsters vrouw zijn. Het Amerikaanse boek A Jury of her Peers laat zien hoe het wél kan.Schrijvers die niet worden bestudeerd, die op scholen en universiteiten niet worden onderwezen, belanden uiteindelijk in de prullenbak van de geschiedenis. Vrouwelijke schrijvers lopen dat risico nog altijd vaker dan mannen.
[…]
Er is gekozen voor een mix van bekende schrijfsters en minder bekende figuren, over wier carrière iets bijzonders te vertellen valt. Zoals Melati van Java (1853-1927), die romans schreef die zich in haar geboorteland afspelen, of de adellijke Anna de Savornin Lohman (1868-1930), die in haar romans en artikelen de calvinistische politiek aanviel die ze zelf de rug had toegekeerd. “In die afwending van het gereformeerde geloof speelden bepaalde levenservaringen een rol: de roerige jaren in Suriname waar haar vader een totaal mislukt gouverneurschap bekleedde, het gelijktijdig verlies van het ouderlijk fortuin, gevolgd door een zeer moeizame periode in Berlijn, Schotland en Nederlands-Indië.” Om zulke levensverhalen lezen we literaire biografieën: we willen begrijpen welke krankzinnige cocktail van verlangen en wanhoop van een mens een schrijver maakt.
Lees hier verder in Trouw
Jacqueline Bel & Thomas Vaessens (red.): Schrijvende vrouwen. Een kleine literatuurgeschiedenis van de Lage Landen 1880-2010. Amsterdam University Press, Amsterdam. ISBN 9789089642165; 318 blz. € 29,50 [bevat ook een opstel over Astrid Roemer]
Elaine Showalter: A Jury of Her Peers. American Women Writers from Anne Bradstreet to Annie Proulx. Vintage, New York. ISBN 9781400034420; 586 blz. € 17,95
Illustratie: Jak King
Onrust in de Vinexwijken
door Thomas Vaessens
Bewoners van een Vinexwijk in Zaanstad zijn boos op hun buurtgenote Naima El Bezaz (NRC Handelsblad, 5 december, p.2). In haar roman Vinexvrouwen beschrijft El Bezaz onder andere het promiscue gedrag in de buurt, het grootscheepse gebruik van illegaal door een buurvrouw verhandelde pillen en de gewoonte van autochtone vrouwen om topless in hun achtertuin te zitten. Tsjonge. Het is maar waar je je als Vinexvrouw of -man druk om maakt.
Vanochtend hadden we het in het hoorcollege van de eerstejaars over Werner Sollors’ Beyond Ethnicity: Consent and Descent in American Culture (1987), en aan de hand daarvan over het gedicht ‘De schil waarop wij leven’ van Mustafa Stitou (2003). Ook dat gaat over Vinexwijken, en het is wel een paar graadjes heftiger dan de roman van El Bezaz. Geen seks met de buurvrouw of stiekeme pilletjes bij Stitou. Welnee. Deze Marokaanse Nederlander pakt net even steviger uit: de zelfbenoemde “pioniers” uit de Vinexwijken krijgen bij hem wel onaangenamere eigenschappen. “Schuilt er geen oneindig soort / Genoegzaamheid in deze oorden?”, zo vraagt het gedicht zich af: een (zelf-)genoegzaamheid van angsthazen, gebaseerd op orde en op het onderscheid tussen “wij” en “zij”:
en wie niet te categoriseren valt
in een aparte doos – woonkamers wemelen
van geruchten over een pedofiele buur
en asielkampen moeten het liefst
aan de horizon staan, zo scheidt men
het goede van het zwarte
Hier staat niet de truttige lelijkheid of de nauwverholen burgerlijkheid van de Vinexwijken ter discussie, zoals bij die arme El Bezaz, maar hier legt een dichter de vinger op xenofobie en racisme.
Voor zover ik weet heeft nooit één Vinexbewoner bij Stitou aan de deur geklopt. Waar El Bezaz volgens NRC van vanavond al boze buurmannen aan de deur heeft gehad, daar bleef Stitou’s gedicht in 2003 onopgemerkt, ook al las hij het voor in een prime time uitgezonden televisieprogramma (Het nieuwe Nederland, VPRO). Je kunt Vinexbewoners kennelijk beter boosmaken door ze te verwijten dat ze topless zonnen dan door ze racisme aan te wrijven.
Voor wie Stitou’s fenomenale bundel Varkensroze ansichten uit 2003 niet in huis heeft: het gedicht ‘De schil waarop wij leven’ is onder meer hier in zijn geheel te lezen.
[overgenomen van De Amsterdamse lezing]
Wraak op kunst en cultuur
door Thomas Vaessens
“Know your values and frame the debate”, zo luidde in 2004 het advies van George Lakoff aan links Amerika. Zijn boek Don’t think of an elephant moest de progressives ertoe aanzetten het politieke discours terug te claimen, het discours dat volgens Lakoff bepaald werd door het vermogen van de conservatives om debatten naar hun hand te zetten door die debatten in een zeer vroeg stadium te framen.
We zien er ook in Nederland dagelijks voorbeelden van. Sinds Wilders de CDA-ers Koppejan en Ferrier “dissidenten” genoemd heeft (en Verhagen dat niet onmiddellijk corrigeerde), is dat toch wat nare woord (Van Dale: ‘scheurmaker’) niet meer uit de nieuwsberichten weg te denken..
Een ander gevalletje van framing: de betiteling van kunst en cultuur als “linkse hobby’s”. Vandaag gaat de helft van het Commentaar van de Volkskrant over de aanstaande bezuinigingen op kunst en cultuur. Ze worden “de wraak voor de zogenoemde linkse hobby’s” genoemd. Dat woord “zogenoemde” suggereert dat de Volkskrant afstand neemt van de term. Geen wonder, want de Volkskrant is tegen de bezuinigingen. De krant vindt dat VVD en CDA zich door de anti-elite toon van de PVV hebben laten gijzelen.
Maar zal het Commentaar ook enig effect sorteren? Komt het met nieuwe gezichtspunten in het debat over de waarde van kunst en cultuur voor de samenleving? Ik ben bang van niet. In de laatste alinea wordt erop gewezen dat de achterban van de beide regeringspartijen “meer dan gemiddeld concerten, opera’s, theatervoorstellingen en exposities bezoekt”. Met andere woorden: VVD en CDA zijn van plan te snijden in “hobby’s waarvan hun eigen kiezers zo gretig gebruikmaken”. Daar zijn die verdomde hobby’s weer…
Over gijzelen gesproken. Zolang we geen alternatief vinden voor het beeld van cultuur als hobby, is er nauwelijks verweer mogelijk tegen de marktlogica (en het rechtse revanchisme) achter de bezuinigingsplannen.
Kunst en cultuur zijn geen hobby’s van een in economische of demografische zin te definiëren doelgroep.
[overgenomen van De Amsterdamse lezing, 5 oktober 2010]
Kan poëzie de wereld redden?
door Thomas Vaessens
Het is een sleutelscène uit Ian McEwans Saturday: Daisy Perowne staat naakt en zwanger in de kamer, het middelpunt van een luguber gijzelingstafereel. Twee onbehouwen, agressieve, met messen gewapende mannen lijken haar te gaan verkrachten, onder het toeziend oog van haar welgestelde en cultureel onderlegde ouders. White trash komt wraak nemen op smaak, beschaving en welvaart. Maar dan leest Daisy Matthew Arnolds gedicht ‘Dover Beach’ voor. Het ongelofelijke gebeurt: een van de overvallers raakt ontroerd door de voordracht, waarna hij gemakkelijk te overmeesteren is en de overval met een sisser afloopt.
Nogal wat critici plaatsten vraagtekens bij McEwans scène: was dit niet al te naïef? Te karikaturaal? Gleed de auteur hier niet weg in onvervalste kitsch? “This is a good example of how too long in the literary bubble may cut you off somewhat from real life”, schreef bijvoorbeeld David Baddiel in The Times. In Nederland vond Barber van de Pol hetzelfde (‘zo soft dat het hele boek er acuut door in een draak verandert’). Het zou best kunnen dat Baddiel en Van de Pol gelijk hadden, maar dat neemt niet weg dat McEwan lang niet de enige is die Arnolds negentiende-eeuwse ideologie van de cultuur weer op de agenda zet.
Vandaag legt Anil Ramdas, in de Volkskrant verwikkeld in een interessante discussie met Joost Zwagerman, een verband tussen Wilders’ electorale succes en de culturele verwaarlozing van laaggeschoolde blanken. Waar Paul Scheffer de stelling verdedigde dat “de oude sociale kwestie” van blanke arbeiders zou zijn opgelost, daar meent Ramdas dat de blanke laaggeschoolden alleen maar van de radar zijn verdwenen. Ze hadden immers een huis en een auto. En ze konden op vakantie. Maar aan hun laaggeschooldheid is intussen niets veranderd. Ramdas:
“Ze zijn in culturele zin verwaarloosd. In plaats van ze deel te laten nemen aan de wereld van literatuur, poëzie, muziek en kunst, werden ze afgescheept met SBS- en RTL-amusement. Met Oh Oh Cherso en RTL Boulevard”.
Waar deze culturele verwaarlozing toe geeft geleid? Tot een op internetfora steeds beter zichtbare, boze white trash: In Ramdas woorden tot “mensen die zich niets aantrekken van fatsoensnormen en lijden aan een ernstig gebrek aan zelfbeheersing”. Het is deze groep die volgens Ramdas door Wilders effectief is gemobiliseerd.
Mij trof in Ramdas analyse vooral de suggestie dat “de wereld van literatuur, poëzie, muziek en kunst” reddend kan zijn in de huidige crisis.
Naïef? Karikaturaal? Kitsch?
In Den Haag staat een bruin kabinet te trappelen om, gebruik makend van Wilders’ electorale succes, de vingers van Rechts Nederland te gaan aflikken. Het kan geen toeval zijn dat dit kabinet juist op kunst en cultuur fors wil bezuinigen. Te vrezen valt dat we ons ook over de plannen voor het onderwijs weinig illusies hoeven te maken.
[overgenomen van De Amsterdamse Lezing, 28 september 2010]