blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Tromp Jossy

Honderd jaar Arubaans toneel (11)

In een serie afleveringen publiceert CU een geschiedenis van het Arubaanse toneel in de twintigste eeuw, geschreven door Wim Rutgers.

read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (37 en slot)

door Wim Rutgers

Nawoord: werk in uitvoering

Hiermee ben ik aan een voorlopig eindpunt van mijn balans gekomen. Maar het is uiteraard een voorlopig eindpunt, want een dergelijk werk is dynamisch, ontwikkelt zich en is nooit af. Het is nooit volledig noch definitief. Het is werk in uitvoering. Er verschijnen nieuwe auteurs en nieuwe werken, maar ook duiken nieuwe inzichten en perspectieven op die tot aanvulling en herschrijving noodzaken. Daarom deze digitale vorm die geen beperking in omvang of einddatum kent. read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (27)

door Wim Rutgers

04.6.1 Jossy Tromp
Jossy Tromp (Aruba 1954) studeerde biologie en rechten. Hij was werkzaam aan het Colegio Arubano als docent biologie, conrector en rector tot aan zijn pensionering. Hij publiceerde in eigen beheer verhalenbundels en een gedichtenbundel. In 2005 presenteerde hij zijn werk op het literaire festival Crusa Lama. read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (22)

door Wim Rutgers

04.4 Proza: vertellingen en verhalen

Hoewel het proza de laatste tijd in opkomst is, blijft de poëzie vooralsnog met meest populaire genre: gedichten zijn beknopt en laten zich bovendien gemakkelijker voordragen dan het voorlezen van relatief lange verhalen. Van het proza dat verschijnt is de vertelling die nog sterk in de orale traditie staat op zijn beurt weer populairder dan de dikke romans. read on…

Balans: Arubaans letterkundig leven (14)

door Wim Rutgers

Deel II

04 1986 – 2015
Het veelstromenland van de moderne literatuur

04.0 Positiebepaling
Net voor het ingaan van de status aparte per 1 januari 1986 sloot de Lago raffinaderij na zestig jaar definitief haar poorten. Het betekende een abrupte crisis van ongekende omvang, waarbij de bevolking op financieel economisch terrein via het inleveren van salaris en door middel van een solidariteitsbelasting net met het ingaan van de status aparte voor reusachtige problemen stond, zoals decennia eerder de autonomie ook al vergezeld was gegaan van problemen rond de lay off in de raffinaderij, waar door automatisering talrijke arbeiders waren ontslagen. read on…

Droom en realiteit in Joe Fortin: City Store

Publiceren in eigen beheer
door Wim RutgersWanneer is of wordt een schrijver een schrijver? Volgens het Nederlandse Fonds voor de Letteren zijn schrijvers volgens de website onder voorwaarden subsidiabel nadat ze tenminste één boek bij een erkende uitgeverij gepubliceerd hebben. Dat lukt dan misschien nog als je in het Nederlands schrijft en uitgegeven wordt door een Nederlandse uitgeverij, zoals de laatste tijd nogal wat Arubaanse schrijvers die in Nederland wonen gedaan hebben en doen. Maar als je in het Papiamento schrijft, wat dan? Dan wordt het hooguit een afspraak met uitgeeforganisaties als freemusketeers.nl of lulu.com. waarbij auteurs dan terecht kunnen en daarbij zelf voorwaarden voor professionele begeleiding kunnen inroepen. Diverse websites van deze organisaties wijzen de weg naar zowel de mogelijkheden als de gevaren van deze methode.

Wie deze publicatiemogelijkheid niet wil, kan dan uiteindelijk kiezen voor publicatie in eigen beheer, waarbij de schrijver alles in eigen hand houdt: van manuscript tot gedrukte tekst, via een eigen lay out-ontwerp, illustraties, omslag en alle begeleidende noodzakelijke teksten, waarna nog de distributie naar boekhandel en bibliotheek volgt. Dan gaat vaak hopeloos mis, maar als een auteur echt kan schrijven en voldoende kritisch vermogen heeft, kan ook dit in onze situatie aardige resultaten opleveren.
Een schrijver ben je wanneer je de lezer iets inhoudelijks en thematisch interessants te bieden hebt en daarvoor dan ook een eigen persoonlijke stijl en doordachte structuur hebt weten te verwezenlijken. En dat zoiets prima in eigen beheer kan heeft Carel de Haseth wel bewezen met zijn Katibu di shon (1988), dat eerst in eenvoudige vorm in eigen beheer werd gepubliceerd en pas later bij een uitgever terecht kwam, vertaald werd in het Nederlands en Duits en het zelfs tot een operavoorstelling bracht.
Op Aruba publiceert Jossy Tromp in eigen beheer vanuit het principe van ‘Book on demand’ en ‘Publishing and print on demand’, een procédé dat steeds meer gebruikt wordt nu de technische mogelijkheden beschikbaar zijn om ook (heel) kleine oplagen te drukken. Zo bracht hij niet alleen vijf verhalenbundeltjes en een dichtbundeltje uit, maar is zijn werk momenteel ook onderwerp van een dissertatieonderzoek aan de Universiteit van Amsterdam bij hoogleraar Michiel van Kempen die daar West Indische letterkunde doceert. Twee succesverhalen van publiceren in eigen beheer, een vorm die in het buitenland misschien slechts een gering aanzien kent, maar in onze situatie van kleinschaligheid zeer wel kan voldoen.
De promovendus van Jossy Tromp’s werk is zijn (ei)landgenoot J.L. (Joe) Fortin (San Nicolas 1967), die nu ook een verhaalbundel van kwaliteit in eigen beheer op de markt heeft gezet: City Store. De schrijver studeerde Latin American Studies aan de Universiteit van Leiden en heeft in het verleden ook op ons eiland en elders daarover lezingen verzorgd.
Lezers moeten zich door de eenvoudige vorm van deze uitgaven in eigen beheer niet laten bedriegen, want dat zegt in dit voorbeeld niets over de belangwekkende inhoud. Bij eerste lezing van de elf korte verhalen voelde ik hoe deze auteur ertoe kwam om juist de verhalen van Jossy Tromp voor een dissertatie onderzoek te kiezen. Beiden zijn sterk beïnvloed door het Latijns-Amerikaanse magische realisme, lo real maravilloso.
Inhoud
In de verhalen van Joe Fortin lopen realiteit en het magische van fantasie en droom dooreen. Neem nou bijvoorbeeld het titelverhaal van de bundel: ‘City Store’. Zo’n verhaal begint heel realistisch als een jeugdherinnering over een jongetje – de ‘ik’ van het verhaal – die als jongste kind thuis erg aan zijn moeder hangt en met haar boodschappen gaat doen bij de stoffenzaak van Uncle Louis. Heel herkenbaar. Maar meteen zegt de ik er dan bij dat hij zich niet thuis voelt in de donkere en sombere winkel, hij geeft de winkelier de naam van Daedalus en dwaalt er in het labyrint van stoffen op zoek naar de Minotaurus als zijn moeder haar boodschappen doet. Daarmee wordt het tot dan toe realistische verhaal in het mythologische getrokken, iets wat direct daarna weer wordt opgeheven door het dan weer realistische vervolg als ze weer buiten zijn en een aantal andere winkels bezoeken. Er ontstaat zo een realistisch beeld van San Nicolas in voorbije tijden. Maar de scène bij Uncle Louis blijft hangen in het lezersgeheugen. Realiteit en magie wisselen elkaar af.
Als moeder en zoon in de City Store van señor Violinus belanden, zegt deze tegen het jongetje dat hij dromen verkoopt: ‘ami ta bende soñonan’. Voor één gulden wil hij een droom aan de ‘ik’ verkopen, voor het jongetje natuurlijk een hoop geld, maar hij gaat sparen. Hij geeft na verloop van de tijd inderdaad de gespaarde gulden, maar … krijgt er niets voor terug! Denkt hij.
De tijd verloopt en na vele jaren sluit City Store bij gebrek aan clientèle. De nu jongeman geworden ‘ik’ heeft zijn droom nooit gekregen, maar dan … volwassen geworden constateert hij tot zijn verbazing dat City Store weer open is, geheel in de stijl van vroeger, alsof de tijd heeft stilgestaan. Hij gaat naar binnen en praat uitgebreid met señor Violinus en belooft spoedig terug te komen. Maar als de ‘ik’ dan buiten naar zijn auto gaat, ziet hij tot zijn schrik en verbazing dat de winkel geheel verwaarloosd toch nog steeds hermetisch gesloten is, waarbij in de beleving van de ‘ik’ verleden, heden en oneindige toekomst zich verenigen: ‘Mi a para babuca pa mira door di e bentana susha pa tempo y olvido. Paden tur cos tabata tapa cu stof di recuerdo. Tabatin un popchi sunu y tur sushi ta para mira cu wowonan di infinito.’ 
In de droom herleeft een momentje het verleden. Bij Uncle Louis aan het begin van het verhaal betrof dit misschien nog kinderfantasie, maar het visioen rond de City Store van señor Violinus betreft de herinnering van de volwassene.
Ook overige verhalen ademen een sfeer van het supra-natuurlijke, zoals het beginverhaal van een gelukkig huwelijk dat evenwel overschaduwd wordt door kinderloosheid – een realistisch gegeven dat echter eindigt op wrange bovennatuurlijke wijze. Andere verhalen betreffen een stervensproces, kinderangsten en verlangens, in jeugdjaren ervaren geheimzinnigheden en gedrag van volwassenen die zich bedreigend keren zich tegen de ‘ik’. Een verscheidenheid van onderwerpen maar steeds met een ondergrond van geheimzinnigheid en de ondoorgrondelijkheid van droom en werkelijkheid. Het slot van de bundel is daarvan een goed voorbeeld als een dubbelzinnig vampierverhaal over de instructie tot in de kleinste details hoe deze een naaimachine gebruikt om de juiste kleding te naaien voor zijn nachtelijke werk, zoals een spin zijn prooi vangt in zijn web: “Ta mescos cu un cas di haraña bo ta traha.”.
Een personages als Marianita zwerft over het eiland en door de mondi – su perigrinacion infinito – nadat haar man verdronk bij Boca Mahos, waarna allerlei geheimzinnige folkloristische veronderstellingen van volksgeloof rond haar persoon en haar verlaten en verwaarloosde huis ontstaan: “Kisas e alma di Marianita a podera die cas pa asina forma un simbolo di e ultimo indjan di e tribo ca tabata biba na e isla.”
Intertekstualiteit
Door intertekstuele verwijzingen uit de mondiale literatuur verbindt Fortin het eiland met de wereld. In het verhaal ‘Autosugestion’ spreekt de ik-verteller met een van de Franstalige surrealisten bij uitstek, Comte de Leautrémont, over diens bekende werk Les Chants de Maldoror, dat gaat over een misantropisch en volstrekt kwaadaardig satanische figuur. Het verhaal eindigt met de waarschuwing: “Si bo sigui mi bos lo bo bira un persona tristo.” Comte de Leautrémont was het pseudoniem van de uit Uruguay afkomstige Isidor-Lucien Ducasse (1846-1870), bekend om zijn surrealisme. Daarmee geeft Fortin een heldere hint hoe hij zelf zijn werk gelezen wil zien.
Voor het gegeven van ‘E yamada di leu’ verwijst de verteller de lezer nadrukkelijk naar Jorge Luis Borges’ verhaal ‘El otro’ waarin een oudere auteur een jongere versie van zichzelf ontmoet. Fortin draait dit gegeven om door van de jongere uit te gaan die een droomvisioen van zelfconfrontatie krijgt over wie hij in zijn ouderdom zal worden.
In het verhaal over transgender en homoseksualiteit ‘Flor y sumpiña’ zijn echo’s van de tele-novela Topacio, die in de jaren tachtig door de Venezolaanse televisie uitgezonden werd. Carnaval biedt de twee vrienden Flor en Sumpiña de mogelijkheid uit de kast te komen, maar omdat ze overigens maatschappelijk volstrekt niet worden geaccepteerd besluit Flor te migreren.

Zo bieden de elf verhalen in de bundel een grote verscheidenheid aan onderwerpen, waarbij de verteller in weinig pagina’s mysterieuze en intrigerende verhalen weet neer te zetten. De meeste verhalen zijn in de ik-vorm, maar er zijn ook enkele verhalen in de derde persoon. Jeugd en herinnering spelen een belangrijke rol. De auteur hanteert daarbij een verzorgde taal in een eenvoudige schrijfstijl, met mooie beschrijvingen van locaties en personages.

We hebben hier te maken met een relatief kleine in eigen beheer eenvoudig uitgegeven bundel, maar met een inhoud die er wezen mag. Aruba heeft er een schrijver bij.
J.L. Fortin: City Store
Imprenta: Lulu.com
2013
91 pagina’s

Opening van het letterenseizoen bij Ons Suriname

Op zondag 8 september 2013 presenteren de Vereniging Ons Suriname, de Werkgroep Caraïbische Letteren en de Leerstoel West-Indische Letteren van de Universiteit van Amsterdam een Letterendag bij Ons Suriname in Amsterdam.

 
 
De dag begint met drie lezingen van promovendi die onderzoek doen bij de Leerstoel West-Indische Letteren (prof. Michiel van Kempen). Zij presenteren delen van hun onderzoek en geven het publiek alle gelegenheid tot vragen stellen.
 
 
Inloop 13.30 uur.
14.00 Benoît Verstraete – Over de Deens/Surinaams/Nederlandse zendeling/schrijver P.M. Legêne
14.30 Joe Fortin – Over de verhaalkunst van de Arubaanse schrijver Jossy Tromp
15.00 Ellen de Vries – Over de rol van de media ten tijde van de Binnenlandse Oorlog in Suriname
 
Vanaf 15.30 uur
 
 
Boekenmarkt
 
 
Met korte interviews met de volgende schrijvers:
Rudie Kagie – Bikkel
Saiye Safdar Zaidi – De suiker die niet zoet was
Diederik Samwel – Jelaya
Stephan Sanders – Iets meer dan een seizoen (over Anil Ramdas)
Antoine de Kom – Ritmisch zonder string
Karin Amatmoekrim leest uit haar nieuwe, nog te verschijnen roman
 
Alle schrijvers signeren hun boeken! Boekentafels aanwezig.
 
 
Muzikale omlijsting door de saxofoniste Sanne Landvreugd.
 
Locatie: Vereniging Ons Suriname
Hugo Olijfveldhuis
Zeeburgerdijk 19a
1093 SK  Amsterdam
(nabij de molen en het KIT in Oost; vanaf CS stadsbus 22 stopt bij de Nicolaaskerk tegenover CS, richting Indische buurt, 8 min.)
Toegang 3,50.
Sanne Landvreugd. Foto © Michiel van Kempen

Jossy Tromp

Portret van de Arubaanse schrijver Jossy Tromp, gemaakt door de in Suriname werkzame fotograaf Nicolaas Porter. Nr. 35 in de reeks fotoportretten die Porter in opdracht van de Werkgroep Caraïbische Letteren maakt. De foto op groot formaat is ook te bestellen bij de fotograaf; voor informatie kunt U mailen naar: nicolaasporter@hotmail.com. Wie de hele reeks wil zien kan hieronder klikken op het label Werkgroepportretten.

Krusa Laman/Writers Unlimited in Cariben

Een week lang – van 15 tot 21 april 2012 – reisden Rodaan Al Galidi (Nederland/Irak), Petina Gappah (Zimbabwe), Helon Habila (VS/Nigeria) en David van Reybrouck (België) door de Cariben. De schrijvers traden op voor algemeen publiek, scholieren en studenten op Sint Maarten, Aruba en Curaçao. Ruim 2500 mensen genoten van de optredens. “Een van de indrukwekkendste ervaringen uit mijn schrijverschap”, aldus Petina Gappah. Onder de Antilliaanse deelnemers waren schrijvers/dichters Frank Martinus Arion, Richenel Ansano, Lucille Berry-Haseth, Cathleen Giterson, Dora Lauffer-Mathilda, Miriam Sluis en Jossy Tromp. De tournee kwam tot stand door samenwerking van Writers Unlimited met de Philipsburg Jubilee Library op St. Maarten, Biblioteca Nacional Aruba en het FPI (Fundashon pa Planifikashon di Idioma) op Curaçao.

Literatura Arubiano a crece y creando propio estilo

pa Quito Nicolaas

Loke antes tabata un sentimento, algo cu e pueblo tabata sinti y experencia a ser realisa den forma di nos Status Aparte na 1986. Si den añanan ’30 e idea y deseonan tabata dificil pa cumpli, entrante 1 januari 1986 esaki a bira realidad. Aruba a conoce hopi desaroyo desde a realisa su Status Aparte y e cambionan tabata riba tur tereno y bisto pa un y tur. Si antes e Arubiano tabata timido y reserva, diripiente nos a cera conoci cu un Arubiano sigur di su mes y bon articula. Loke cu ta resalta di e Literatura Arubiano cu e’la sobrebibi e crisis despues cu e refineria Lago a cera su portanan y tambe e insiguridad cu tabata reina den comunidad pa cu e status di Aruba como pais den Reino.

Papiamento
E cambionan riba tereno cultural a haci un impacto grandi, no solamente atraves di e actividadnan pero tambe esnan via television, biblioteca y librerianan. Construiendo un nacion ta nifica cu den enseñansa ta dedica atencion na historia y cultura di un pais. Riba tereno di Papiamento tambe nos a avansa basta. Awendia tin mas comprension y e conviccion cu mester inclui Papiamento na skol. Asina tambe Aruba ta traha na e identidad di su pueblo y duna esaki un cara y un curason. Nos idioma Papiamento mester sirbi den futuro como un instrumento di integracion y emancipacion di e diferente nacionalidnan den sociedad. Na vispera di Status Aparte na 1985, nos por a mira un explosion di autornan y obranan literario. No tin nada mas bunita cu un pais cu ta produci su poeta y escritornan, kendenan ta dedica nan mes na literatura y den nan idioma materna.

Durante e añanan cu a transcuri a mira diferente caranan desaparece fo’I e campo di literatura , esta escritornan cu a dicidi di stop di skirbi y otronan cu no tei mas hunto cu nos. E promedio di cada autor Arubiano ta un tres bukinan cu nan ta skirbi y despues ta pone e pen un banda. Literatura ta un tereno dynamico y por observa tambe cierto cambionan rapido cu ta sigui otro, mientras nos a conoce periodonan tambe di stagnacion cu casi no ta tin produccion literario. E hecho cu no tin continuidad por ta debi na diferente factornan, pero principalmente e hecho cu ainda e comunidad no ta asina leu cu nan ta aprecia y lesa obranan di nos propio autornan. Un conteo di e obranan cual a keda publica den e periodo di 1986 – 2011 ta indica cu tin mas tomonan di poesia compara cu novela, novelita of cuentanan cortico a keda publica. Esaki ta nifica cu poesia ta domina prosa y ta encera cu e cantidad di autornan cu ta dedica nan mes na prosa ta masha schaars y defacto no ta mas cu seis escritor.

Novela
Ultimo 25 aña mucho novela no a keda publica cu ta haci un bon comparacion posibel y asina mes mester distingui entre esnan pa hoben y adulto. Na 1986 a keda publica un di dos novela pa hobennan, esta :Wi-ki-ki-ri-ki-ki di Frances Kelly. Prome cu esei J. Daal a publica su obra Warwind cu tabata resultado di un forma di coperacion entre Cas Editorial Charuba y Uitgeverij Leopold. Sin embargo e genero aki di prosa no a sigui crece, manera lo a spera. Esaki considerando e cantidad di hobennan den e grupo di edad aki. Cu publicacion di e obranan Buscando felicidad (2002), Tres diferente ruta (2006) y Ursula (2011) di H.I. Hennep, e genero aki a keda rebiba. Den esei tabata un bon idea pa traduci e novelita Mosa´s eiland/ Isla di Mosa (2009) di e autora Desiree Correa cu ta contene un protesta contra e bida social cu di tur banda ta ser strangula.

Aparte cu durante ultimo añanan nos por señala un aumento leve di obranan di prosa, tog e cantidad ta keda poco. Esaki mientras cu den e decada di añanan ’60 y ’70 nos a cera conoci cu e novelita pa adultonan, esta Cuentanan Rubiano (1961) di Ernesto Rozenstand y e novela na Hulandes De witte pest (1978) di Angela Matthews. Posteriormente na 1981 e obranan di Jossy Mansur a sali riba mercado, e.o. E regreso y otro cuentanan cu ta contene mas bien cuentanan cortico tocante diferente tema. Pues den e añanan anterior un fundeshi a ser traha pa sigui construi ariba, pero esaki a resulta di no tabata bon fuerte ainda.tabata te na cabamento di e decada ’80 cu e novelita Regalo di Fantasia (1989) di F. Williams ta keda publica.

Decada 90
E decada di añanan ’90 ta habri cu e prome obra Cetilalma y otro cuentanan (1990) di J. Tromp. Na Hulanda entretanto e prome novela Zuidstraat (1992) di D. Henriquez ta ser edita y bo ta spera cu e procesonan aki – esun na Aruba y e otro na Hulanda – lo a reinforsa otro. Atrobe esaki no a resulta di ta asina y ta te na mediano di añanan ’90 a sali e siguiente obra Alma transparente (1994) di F. Williams, cu ta mas bien un coleccion di cuentanan cortico. Despues di un periodo di stabilidad di 1986 – 1996, nos ta mira un cambio den e clima literario na Aruba. Hustamente den e di dos parti di decada nobenta, nos por señala un berdadero explosion di obranan di prosa: Si t’ami mes (1996) di Richard de Veer, E Yamada (1997) di Frank Williams, Acompaña pa un Angel (1998) di Yolanda Croes, E biento di atardi (1998) di Jossy Tromp y Perdi riba laman (1999) di Yolanda Croes.

Mayoria di e novelanan cu a sali publica den añanan ´90 tabata basa riba sucesonan cu a tuma lugar na Aruba.Esaki ta conta sigur pa e obra ´E Yamada` cu ta trata e hecho cu diferente gruponan religioso riba e isla a keda lanta. Pero tambe por ehempel e novela Perdi riba laman di Yolanda Croes ta basa riba bida real y cual storia a keda construi haciendo uzo di e.o. e informenan den corant y di e famianan. Den e di dos parti di decada 2000 ta manera cu e produccion literario a pasa pa e aerea di Hulanda, unda den corto tempo cinco novela na papiamento of hulandes a keda publica. Akinan nos ta referi na e.o. Kralen uit de Cariben (2008) di I. Grovell y Dottie, de kleindochter van een oude slavin (2008) di R.V. Arrendell, di cual e ultimo aki ta mas bien un ego-documento. E hecho aki no ta kita afo cu e mesun fenomeno cu nos a registra den e di dos parti di decada ’90, a manifesta su mes na Aruba na 2008 cu tabata e Aña Cultural. Den e aña ei 18 obra literario a keda publica y ta muestra cu tin suficiente talento pa yega na un produccion literario aceptabel.


Estilo & tema
E estilo di mayoria di nos autornan a keda mescos cu antes, unda mas bien ta describi delaster un cos cu e personahe den e novela ta pasa aden. Aki aya tin un climax pasobra e ta haci e storia unabes mas interesante pa sigui lesa, pero te einan tambe. No tin un profundisacion di e storia atravez di e diferente temanan of liñeanan cu ta core den e storia. Casi bo no ta mira e cambionan cu un personahe ta pasa aden. E estilo di skirbi mes tin biaha por pasa pa uno masha passivo mes. Den esaki mester señala cu e influencia di nos autornan, dor di escritornan hulandes no a tuma luga den e caso di Aruba. Esaki por ta un indicacion cu nos autornan local ta decidido den mantene un propio estilo? Un propio estilo di skirbi cu sin embargo mester amplia su mes cu cierto tecnicanan. Un ehempel den esaki ta e obranan di J. Tromp cu su surealismo-magico, kende corectamente ta busca mas tanto un acercamento na e Literatura Spaño.

Hopi di locual a keda publica por ser categorisa como un cronica, den cual p.e. Ernesto Rosenstand den su buki Companashi (2006) ta relata con el a bandona Colombia y den kico tur el a pasa unabes cu el a yega Aruba.Nos ta topa tambe cu un ego-documento, esta esun di Richard de Veer Un siglo di recuerdo (2008), den cual e ta relata pa nos con e bida den siglo pasa tabata ta riba e isla. E ultimo aki ta un contraste compara cu su prome buki Si t´ami mes, unda e´la basa su mes riba e storianan di Compa Nanzi pero uzando personahenan den bida real na Aruba. Un otro novela cu mester menciona ta Tera di silencio (2004) di Quito Nicolaas, den cual e ta haci uzo di elementonan internacional – p.e. e asesinato di J.F. Kennedy – pa ilustra ki impacto esaki tabata tin riba e famia y e hobencito cu despues ta aparece como consehero di gobierno. Tambe e tecnica cu a ser utilisa den e novela aki, esta di uza un flash-back pa bay bek hopi mas den pasado.

E temanan principal cu tempo no a cambia mucho, teniendo cuenta cu e loke e comunidad ta gusta scucha y lesa. E pregunta ta si un escritor mester tene cuenta cu e aspecto comercial?Si un poëta mester transmiti e loke e ta sinti, observa y pensa na un dado momento, un escritor tambe mester narata e loke ta sosode rondo di dje. Riba tereno di prosa tambe nos por constata cu e desaroyonan den nos region a pasa bay, sin cu esaki tabata motibo pa inspira nos autornan pa skirbi algo al respecto. Obranan di e gigantenan manera Gabriel Garcia Marquez, Mario Vargas Llosa of di e Caribense V.S. Naipaul casi no ta tin influencia riba nos autornan local. For di esaki por deduci cu e bista di nos autornan, cu excepcion di algun, ta mucho pa paden dirigi ainda. Y e remarke aki ta conta mas bien pa e obranan skirbi na Papiamento cu esnan publica na Hulandes.

[E ultimo parti lo aparece 18-3-2012]

Jossy Tromp maakt zijn halve dozijn publicaties vol met dertien nieuwe verhalen

door Wim Rutgers

“E personahenan mester por convence bo mes como escritor pero principalmente e lesado. Nan mester bira real bo dilanti. Bo mester por yora cu nan, hari cu nan, bo mester por hole nan y mi no sa kico mas, pareu cu bo ta lesa …”

Met zijn vijfde verhalenbundel onder de eenvoudige titel 13 cuenta heeft de Arubaanse auteur Jossy Tromp een aantal verhalen van uiteenlopende aard, lengte en kwaliteit gepubliceerd. Ik denk dat hij de vijf verhalen over het jeugdige meisje Flora beter apart had kunnen uitgeven. Dan was de bundel wel veel dunner geworden, maar zeker consistenter van inhoud en vorm.
Jossy Tromp geeft zijn werk uit in eigen beheer door middel van een vorm van publishing on demand waarbij een relatief klein aantal exemplaren wordt gedrukt en er vervolgens naarmate er vraag is, mondjesmaat wordt bijgedrukt. Zo slaagt hij erin weliswaar eenvoudige maar goed verzorgde uitgaven op de Arubaanse markt te brengen zonder met grote stapels onverkocht werk te blijven zitten – zoals nogal wat in eigen beheer publicerende auteurs tot hun narigheid overkomt. Dit concept vraagt dat de auteur zelf alles in eigen hand neemt: van manuscript tot lay out, omslagontwerp en –uitvoering en vervolgens druk- en bindwerk. Meestal is dat laatste bij Jossy Tromp een paar eenvoudig nietjes in de rug. Wel is de auteur daarbij zo verstandig steeds voor iemand te zorgen die de manuscripttekst becommentarieert en zo nodig corrigeert.

Jossy Tromp lezen vergt veel van de concentratie van de lezer. Op de achterkaft van deze dertien verhalen staat een lachende auteur en me lijkt het soms toe dat hij de lezer niet alleen welwillend toelacht maar ook een beetje uitlacht om al diens interpreterende spitsvondigheden. Ik waag me hierna desondanks toch aan een aantal impressies van mijn leeservaring.

Jossy Tromp is een schrijver van korte verhalen die het moeten hebben van een korte inleiding en een snel vervolg daarop, waardoor er vaak een contrasterende tweedeling in de vertelling ontstaat, die eindigt in een meestal nogal abrupt en onverwacht slot. Het loont de moeite om van de verschillende verhalen eens de begin- en eindzinnen apart te lezen. Ze trekken de lezer direct het verhaal binnen en sluiten het af op een manier die de lezer dwingt tot verder nadenken en filosoferen over wat er nu eigenlijk gebeurd is en hoe het verder zou kunnen gaan.

De auteur studeerde biologie en rechten. Het eerste speelt een grote rol in zijn verhalen door de vele natuurbeschrijvingen en de intense aandacht die hij in zijn verhalen voor plant en dier toont. Van de tweede studie ontdek ik tot nu toe niets in zijn literaire werk.

Het eerste en meteen het langste van de dertien verhalen in de ruim zeventig pagina’s tellende bundel is met de beschrijving van een dronkaard en diens in alcohol gedrenkte fantasieën nogal flauw en voorspelbaar voor de lezer. Hij veronderstelt in zijn dronkenmansverdriet dat zijn vrouw hem een oor aannaait.

Maar dan komen we direct daarna het verhaal ‘E suplador di tabaco’ tegen dat aansluit bij de sfeer en thematiek van de vorige bundels: intrigerend en voor de literatuur van Aruba uniek in taal en stijl. De verteller verbindt traditie en moderniteit in dit verhaal waarbij het oude en traditionele Aruba niet vrij van moralisme wordt afgezet tegen dat wat voor moderniteit moet doorgaan, maar dat de vernietiging van alles wat ooit van waarde was inhoudt. Maar het roken van ‘tabak’ biedt anderzijds ook een mogelijke interpretatie als de ironisering van een gedroomd groots verleden – in de Arubaanse literatuur een nagenoeg onuitroeibaar thema.

De auteur benadrukt in zijn verhalen gebruiken en tradities waaromheen hij een vertelling fabriceert die naar het einde toe een heel eigen wending neemt. Zo gebruikt hij traditionele Arubaanse folkloristische elementen op een nieuwe en verrassende manier en blijft hij niet steken in een kritiekloze weergave van traditionele gegevens – die vaak foutief als cultuur gekarakteriseerd worden – maar verwerkt hij deze oude gebruiken creatief tot nieuwe gezichtspunten en promoveert de folklore op die manier tot in de traditie gewortelde vernieuwende culturele elementen.

Het mooiste voorbeeld daarvan is volgens mij het korte verhaal ‘Despues di despues’ dat in zijn metakarakter, waarbij de verteller zich rekenschap geeft van zijn eigen schrijfmogelijkheden en voorkeuren, die naarmate het slot van het verhaal in zicht komt een voorspellende waarde blijken te hebben voor de vertellende persoon zélf in het verhaal – terwijl de primaire verteller op een veilige afstand toeschouwer blijft. Hij gaat daarbij al vertellend een verbond met de lezer aan door soms even uit het verhaal te stappen en zich rechtstreeks tot de lezer te richten met observerende opmerkingen. Dat gebeurt vaker. Zo is het eerste verhaal ‘E soldachi shorombo’ een ik-verhaal waarbij de verteller dit ik-perspectief enkele keren onderbreekt door als observator van buiten opmerkingen over de vertellende ‘ik’ te maken, zoals “Atrobe el dal un hari duro.”

In de meer eenvoudig opgezette verhalen neemt de auteur de lezers mee naar specifieke en veelal nogal onbekende plekken op het eiland, vaak ver weg naar afgelegen gebieden en plaatsen in de mondi – nooit naar de stad. Op die plaatsen situeert de verteller zijn verhalen die aansluiten bij oude al dan niet bestaande legendes waarbij fantasie en werkelijkheid zo intens verweven zijn dat ze voor de lezer niet of nauwelijks uit elkaar te houden zijn, zoals in het slotverhaal met de legende van Catashi over de vroeg negentiende-eeuwse goudkoorts op het eiland. De verteller begint dit verhaal dan ook met ‘Alle legendes hebben een kern van waarheid behalve die van Catashi’ en dan begint hij te vertellen over Willem Rasmijn en zijn vondst van het goud in Rooi Fluit – een verhaal dat in de huidige tijd uitloopt op als volkomen realiteit gebrachte volstrekte fantasie. Zo eindigt ook het verhaal ‘E bruid di Teng’ over een tegen de wil van de familie gesloten huwelijk tussen een losbol en een verliefd meisje in en mysterieuze verdwijning van het paar.

‘Bula morto’ – waarin een van moord beschuldigde de traditionele psychologiserende rechtspraak moet ondergaan om over het lijk te moeten springen – is een op historische gegevens van de Curaçaose auteur en cultuurkenner Elis Juliana gebaseerd gegeven van slavernij en gruwelijke wreedheid van een slaveneigenaar en slavenopzichter ten aanzien van zijn onschuldige slaven die het slachtoffer worden van het overspel van de plantage eigenares, waardoor een onschuldige vrouw wordt opgehangen en een mannelijke tot slaaf gemaakte wordt doodgeschoten. De auteur noemt ‘Bula morto’ geen verhaal maar een verslag – daarmee het werkelijkheids- en het waarheidsgehalte benadrukkend.

Genoeg geciteerd uit de inhoud van de verhalen. Ik schreef al dat de verhalen concentratie van de lezer vereisen. De auteur is in zijn verhalen zowel beschouwer als verteller. Zijn schrijfstijl en woordkeus zit vol met herhalingen en metaforen in een vaak gecompliceerde zinsbouw – alhoewel dat laatste minder ingewikkeld dan in eerdere bundels. Enkele sprekende voorbeelden hiervan zijn “Lo demas, ta sa bo mester sa pa sa con pa haya sa bo sa, n’ta berdad?” en “bo ta cacho di pasto. Pues, no bin cu ‘bo’ riba don Pedro. Mi no ta bo ‘bo’. Tampoco mi ta Bo-Bo.” Jossy lacht ons met dit soort voorbeelden van gecompliceerde, ironiserende stijlfiguren van het achterkaft toe als hij zich dergelijke taalbouwsels permitteert.
De verteller gebruikt vertelvormen die op de orale structuur van vertellen gebaseerd zijn door in het raamwerk van een verhaal een secundaire verteller te introduceren. Het gebruik van gezegdes en vaste uitdrukkingen versterkt dat orale karakter.

De verhalen geven aanleiding tot allerlei beschouwingen en opmerkingen van de lezer. De verteller stuurt de lezer allerlei kanten op, waardoor het lezen noodzakelijkerwijs een actieve en creatieve bezigheid van de lezer wordt waarbij je echter nooit volledig weet of je nu tot een juiste lezing volgens de bedoeling van de auteur – zodat dat al mogelijk zou zijn – of tot een sluitende interpretatie komt.

Het verhaal ‘Despues di despues’ past in een voor de Arubaanse literatuur unieke internationale postmodernistische traditie. Jossy Tromp’s werk blijft zo intrigeren, dat het dan ook niet zo verwonderlijk is dat aan de Universiteit van Amsterdam de Arubaanse hispanist Joe Fortin een proefschrift voorbereidt op het werk van Jossy Tromp vanuit een narratologische methodologie en het theoretische uitgangspunt van de imagologie – de eerste dissertatie die bij mijn weten aan een Arubaanse auteur gewijd wordt. In de pas verschenen essaybundel Iguana’s Newfound Voices geeft Joe Fortin al een mooie voorproef met zijn analyse van twee door Jossy Tromp in zijn eerste bundel Cetilalma verschenen verhalen.

Jossy Tromp, 13 cuenta. [Aruba] 2011. 72 pagina’s

Joe Fortin: Uncanny Paradise: Imagology of Aruba in the work of Jossy Tromp. In: Nicolas Faraclas e.a. (red.): Iguana’s Newfound Voices; Continuity, Divergence and Convergence in Language, Culture and Society on the ABC-Islands. Curaçao – Puerto Rico: FPI – UNA – UPR 2011, pagina 161–172. ISBN 978 99904 2 308 2

Jossy Tromp (1954) studeerde biologie in Nederland en rechten in Aruba. Hij publiceerde de verhalenbundel Cetilalma y otro cuentanan arubiano (Charuba 1988) en in eigen beheer E biento di atardi y otro cuentanan Arubiano (1998), Un anochi y otro cuentanan Arubiano (2005), E barbulet preto y otro cuentanan Arubiano (2007) en de dichtbundel Gabilan (2009) Onlangs verscheen een nieuwe verhalenbundel onder de korte titel 13 cuenta.

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter