Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Waarom kiezen wij voor de naam ‘Marron’
door Cynthia Leune-Alendy
Van tijd tot tijd zien we artikelen over deze term weer langskomen. Zo mochten wij onlangs genieten van een artikel van Bert Eersteling over dit onderwerp. Als huidige voorzitter van het Marronvrouwen Network (MVN) en medeoprichtster van de vereniging SaMaDe, welke staat voor Samenwerkende Marron Deskundigen, voel ik mij verplicht mijn licht te laten schijnen over dit onderwerp. In de namen van beide organisaties komt namelijk de term ‘Marron’ voor. read on…
Sranan Gowtu brengt eerbetoon aan Surinaamse muziekcultuur
Fernandes en Top Notch brengen jonge en oude Surinaamse topartiesten bij elkaar
Amsterdam, Donderdag 15 mei 2014 – Wasmasjien, Adjossi en Je bent nog niet gelukkig met een mooie vrouw zijn allen bekende nummers van Surinaamse bodem. Artiesten als Max Nijman, Trafassi en Max Woiski Jr. zijn met hun muziek uitgegroeid tot iconen van de Surinaamse muziekcultuur en een grote inspiratiebron voor artiesten van nu.
read on…Clark Accord Foundation Para-tour 2014
door Jerry Dewnarain
Op 16 april 2014 is de Clark Accord Para-tour gehouden met ruim 30 studenten van verschillende middelbare scholen. Er werden diverse activiteiten ontplooid met de studenten. In dit artikel wordt de nadruk gelegd op de literaire activiteit van de Para-tour. Deze tour werd georganiseerd door de Clark Accord Foundation Suriname. Het doel van deze tour was onder andere literatuur op een ‘andere’ manier te beleven dan die in het traditionele onderwijs wordt ervaren. In de klas worden studenten doodgegooid met literaire begrippen zoals thema’s, motieven, verteltijd, vertelde tijd, flashbacks, leidmotief, vooruitverwijzing etcetera. Stukjes fragmenten uit boeken worden door de docent gekozen en voorgelezen in de klas. Of de studenten de fragmenten werkelijk herkennen en zich er een beeld van kunnen vormen, is vaak moeilijk te bewijzen, omdat de beleving of herkenning niet aan de student zijn expressie te merken is. Ook kunnen zij tijdens de boekbesprekingen geen goede mening vormen over een boek, want – we komen weer op hetzelfde punt neer – zij herkennen de inhoud van het boek niet of ze beleven het verhaal niet rechtstreeks.
Bij de Para-tour werd niet de nadruk gelegd op de schoolse literaire mechanismen. Centraal stond de leeservaring (de beleving van het verhaal) en met name de herkenning van de inhoud van een van de literaire werken van Clark Accord. Tijdens de tour werd zijn laatste roman Plantage d’Amour die postuum is uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar (2011) belicht. De meeste studenten hadden deze roman gelezen en de ruimte, oftewel de plaatsen die in dit boek zijn beschreven, werden tijdens deze tour zoveel als mogelijk aangedaan. Het verhaal speelt zich af, zoals de titel dat ook aangeeft, op plantage d’Amour in de Para. Deze plantage is echter niet aangedaan vanwege de slechte staat van de weg die leidt naar d’Amour. Maar plantage Berlijn is wel bezocht. Deze oude plantage vervult immers een belangrijke rol in het verhaal over Kenneth Campbell, de hoofdfiguur. Deze Campbell is al zevenentwintig jaar niet in Suriname geweest. Nadat zijn relatie een fiasco is geworden, omdat zijn vriendin geen kinderen van hem wil, vindt hij dat de tijd rijp is om terug te gaan naar zijn geboorteplaats. Back to the roots, naar plantage Berlijn. Hier leert hij de exotische Nadira kennen, die met hem de geheimen van zijn familie ontrafelt. Niet alleen Nadira’s schoonheid blijkt onweerstaanbaar, maar ook de drang zijn bloedlijn voort te zetten en het roemrijke plantageverleden van zijn familie herleeft in deze roman. En dit gevoel wilde de Clark Accord Foundation met de jongeren delen. Hoe werd dat gedaan? Er werd een lesbrief ontwikkeld waarin het verhaal, de tekst, centraal stond. De tekst kwam tot leven door gebruik te maken van didactische werkvormen zoals muziek en drama! Vaak hebben volwassen geen flauw idee hoeveel kracht zit in deze twee expressievormen die jongeren leuk vinden. Zo was Clark Accord dol op de muziek van onder andere Papa Touwtjie. Toen de studenten de bus instapten draaide de muziek van Papa Touwtjie in de mooie grote bus. Voor sommigen was de muziekkeuze een verrassing, omdat deze zanger bekend staat om zijn opzwepend en vulgair taalgebruik in zijn liedjes. Maar Touwtjie heeft ook vele mooie ‘nette’ liederen gezongen. ‘Son ten’ is er een van en dit lied werd afgedraaid. De sfeer zat er goed in bij de jonge studenten. Iedereen werd wakker en enkelen zongen zelfs mee. Op Para werd een korte stop gemaakt bij de Coropinakreek. De kreek heeft een functie in het boek. Deze functie moesten de studenten zelf achterhalen! Het duurde niet lang en het antwoord werd gegeven, omdat zij de ruimte hadden herkend: ‘De kreek stroomt door naar plantage Berlijn waar je ook lekker kan zwemmen!’ De tweede stop werd gemaakt bij de internationale luchthaven te Zanderij. De bus stopte langs de weg pal naast de landingsbaan (richting Berlijn), omdat hoofdstuk 1 van het boek begint met de vliegreis die de hoofdfiguur maakt naar Suriname. Hij zit in het vliegtuig en Accord beschrijft de gevoelens van de Kenneth Campbell vlak voordat het vliegtuig landt. Er wordt een kort fragment gelezen over wat er allemaal in het vliegtuig gebeurt kort na de landing. De studenten zien naast zich de uitgestrekte landingsbaan en de Zanderij-savanne. Naast Campbell zit een mevrouw, een medepassagier die ietwat zenuwachtig is en aan de SLM-vliegramp denkt. Ze raken in gesprek, want opeens zwenkt het vliegtuig naar een kant. ‘De vrouw grijpt mijn hand. Waaai! Mi masra! Mi Jezus Mijn Heer, mijn Jezus’!, gilt ze. Het toestel is terug in de normale stand. “Ik vlieg niet graag”, verontschuldigt ze zich. Snel keer ik mijn gezicht naar het raam. De aarde is nu angstaanjagend dichtbij. Inheemse dorpen liggen kriskras door elkaar alsof zij door een enorme hand zijn uitgestrooid. We vliegen rakelings over de daken van gedroogde palmbladeren op houten palen. Uit het niets doemt de grens tussen de natuur en maakbaarheid op: glooiend witte zandvlakte vloeit over in strak grijs asfalt. Fel licht markeert de landingsbaan. Ondanks het tijdstip lonken de lampen langs de baan uitnodigend naar de hemel.’ De lezer van het fragment stopt met lezen van dit fragmentje en laat de tekst even tot de luisteraars doordringen, zodat zij de tekst kunnen verwerken door deze te herkennen! Niet ver van de stopplaats van de bus zien wij het inheemse dorp Hollandse Kamp… . wat is het nut geweest van het lezen van dit fragment? De studenten zaten vol aandacht te luisteren naar de tekst en keken ook naar buiten tijdens de wenkjes van de lezer. Voor een heel kort moment waren deze buspassagiers in de huid gekropen van Kenneth Campbell en beleefde heel kort een ‘fictieve’ landing! Een mooie manier om tekst dichter bij studenten te brengen waardoor zij die tot zich maken door deze te ervaren en te beleven! En zo ging het door : plaatsen waar gestopt werd, werden in contact gebracht met het verhaal.
Mening van vwo-studente Annenia Emanuels, 17 jaar
De trip naar de Para voelde aan alsof het boek tot leven kwam. Het leek alsof het verhaal van het boek op een of ander manier werd gefilmd. Ik zag plantage Berlijn en de kreken. Bij de Coropinakreek bijvoorbeeld kon ik mij een duidelijke voorstelling maken hoe de hoofdfiguur Kenneth Campbell samen met zijn chauffeur zijn gezicht waste als teken van zijn komst naar Suriname. Op Berlijn zag je dat blauwe huis waar Clark zijn verhaal schreef, de kerk in het centrum van het dorp. Kortom alles wat Accord verteld heeft in het boek kon je je verbeelden. Ik kon zo Accords liefde voor zijn geboorteland ook voelen.
Ala man plata!!!!
gi Stuart Rahan
“So yu p’kin boi Wesje, na yu na a man di ben prat’a fatu?”
“Ai, na mi. Fa waka?”
“Yu ben spoit’ den sma, noh?
“Ai, yu sab’ fa mi de, tog! Altijd in voor een grap. Libi syatu.”
“Dat’ mi g’a yu anu. Libi syatu. Ma yu broko en tap’ wan lo man.”
“Yu sabi tog. Ef’ yu ede bigi, kofu no e mis’ en. A kondre lai nanga big’ede man.”
“So leki….?”
“Vene. Di a man ben s’don mi no ben man seki. Nu kan ik hem vrijvrij aanpakken, yu sabi. A man maka broko.”
“Dan san a man e du now fu di yu kan was’ en koro gi en?”
“Yu no sabi? A’y waka den hoge bil party. Boi, ef’ yu syi poko. San’ sa a man no ben du fosi. Ai boi, dat’ na wan fatu. Ma a man srefi ben hor’en gi yu wan pis’ten tu.”
“Ai, wer’ede. A man mek’ mi pina wan pisi. Lek’ fa yu fen’ tak’ s’ma di no abi a ede fu du wan wroko, den no mus’ fu du en fu a moni. So mi ben feni tu. Mi ben seki ma a man no ben man lafu.”
“Wins’ a mi tu. Yu ben de groskin.”
“Kuli, Yampanesi, Snesi, Blaka nanga Ingi. Un aksi president ef’ a frigit’ en pramisi. A s’don n’en oso baka e pir’ en tifi. Wer’ en fosaka empi gers’ Ben Casey. Now a lib’ den yongu p’kin fu mi tron motyo nanga rufi. Lib’ den yongboi fu mi tron abani nanga dyonki. Now un pot’ a criminaliteit baka fu sut’ den kiri. Want un denk’ Sranankondre fri fu libi. Weh, now m’o piki. Dan di mi piki san mi ai syi, mi yesi yere, mi ben mus’ tap’ mi mofo.”
“Mi taigi yu, tog. Yu ben tak’ san lek’ te s’ma tai wis’man na t’tei.”
“Yere noh Wesje, mi nanga yu na wan birti un gro. Yu sab’ fa den san de. Tap’a uku w’e tenapu. Den fen’ w’e du ogri. Not’ un n’e du. Her’ dei den fen’ w’e waka suku duku. Ef’a no f’fur’ w’e f’furu, fa w’e du wer’ bruku? Ma still a lobi de.”
“Still a lobi de? Vene ben kan nyan yu nanga yu loksu ma baas ben treat yu lek’ wan gomakuku. Hij had een zwak voor je. Dati yu ben sabi. A man lob’ fa y’e ben singi. Yu ben de en boi.”
“San, y’e dyarusu? M’e begi yu. Lek’ yu, di mi kon na grontapu na san Gado wan’ mi syi, na dat’ a sor’ mi.”
“Dan san Gado sor’ mi?”
“Yu ben de en prisiriman. Ala sei pe yu doro yu ben sa mus’ meki s’ma lafu. T’anga beri tu. Mi kis’ mi srefi lati. Na baka di mi kon las’ mi futu mi ai kon opo.”
“Yu bigin singi. Gado gi yu a lobi, a gi yu a firi, a gi yu a krakti. A fas’ yu fu insei g’a dorosei.”
“Mi ben prijze Jah Selasi I fu di a opo mi ai. Yu ai kon opo tu, broeder Westmaas.”
“Ma yere noh, ala lesi yu e taki dati ‘yu ben’ nanga ‘mi ben’. No, no, mi e du.”
“Yu p’kin boi, yu ben du.”
“No, yu ben du. Yu ben, yu na Touw…..”
“Ai, mi na Touwtjie. Bad Papa T.”
“Ma fa mi kan tak’ nanga yu?”
“Dat’ kan fu di yu rij kon mit’ mi na a tra sei fu a libi. Dya w’e singi, w’e prat’a fatu, w’e du ala sani san s’ma e du ini a libi. Ma nanga ten. Libi n’e keba dya. Dis’ na a tra sei fu yu gowtu moni.”
“Ma mi ten no doro ete. Dalek s’ma o denki tak’ na wan fatu m’e tek’ tap den. Den s’ma n’o bribi. D’o lafu nanga watra ai.”
“Dat’ y’a leti. Di mi ten ben doro tu s’ma no ben wan bribi.”
“Ma mi mus’ prat’ wan fatu ete gi mi nefo Turbo. No boi, grontapu no prati nanga leti. Dan suma o prat’a fatu tap’ mi beri?”
“No bruya Wesje. Yu ben tek’ mi lek’ wan spot’poptyi. Pot’ mi tenapu a tap’ mi kruktufutu ma na a futu dati paè ben sut’ puru. Ma mi Papa Touwtjie sa singi gi yu. Gi yu wan swit’ kon na ini. Luku, Turbo sref’ doro keba. Riddim!”
Stuart Rahan: taknangami@live.nl