blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Tjong-Ayong Carry-Ann

De Kroon op het werk

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Toen mijn vader in 1938 als 26-jarige jongeman directeur werd van het St. Vincentiusziekenhuis, stonden er drie torentjes op het dak. Twee kleine op elke zijvleugel en 1 grote met een kruis er boven op in het midden. De hoogste verdieping was het klooster, waar de nonnen, de zusters van Liefde uit Tilburg, huisden. Niemand mocht die verdieping betreden. Wij kwamen er pas toen zij verhuisden naar het nieuw gebouwde klooster achter in de tuin, dat werd geopend door mijn zus Nell en ik, door de bel te luiden.

Alle vijf kinderen zijn in het St. Vincentius geboren. Net als vele duizenden Surinamers, want mijn vaderwas een zeer geliefd arts en specialist. Onze hele jeugd keken wij vanaf het balkon naar het mooie oude gebouw uit 1916 met de drie torentjes. Aan de voorgevel stonden vier mooie heiligenbeelden.

Wij waren trots op Pa zijn ziekenhuis, ons tweede huis, waar we vaak in en uit liepen om Pa en de nonnetjes te gaan groeten. Wij namen in 1955 afscheid om naar Nederland te gaan voor studie. Rond die tijd verdwenen bij een verbouwing de drie torentjes. Mijn broer Fritz die architect was deed de verbouwing van nieuwe vleugels, poliklinieken en later restauratie en renovatie. Pa was daar erg trots op.

Maar de drie torentjes moesten wachten tot 31 augustus 2011. Toen belde hij ons.

“Ik ga de torentjes vandaag plaatsen. Er is een hijskraan besteld, kom kijken!”

We belden taxi John en reden naar de hoofdingang. Daar stond een enorme gele kraan van Haukes, hijgend en puffend. Eerst werd het platform voor het grootste torentje geplaatst en vastgelast. Toen werd het rechtertorentje geplaatst. Het achthoekige koepeltje zag er mooi uit met zwart dak, waarboven op een bol. Het moment was daar. Ik zag mijn broer Fritz even op de plaats waar de grote koepel moest komen. Wat passen en meten, schuiven en daar stond de mooie koepel als een achthoekige kroon, met het kruis gekroond. Het ijzeren balkonnetje sierlijk er onder. “Champagne!” riep iemand van beneden en mijn broer schudde onder daverend applaus de schuimende fles over het dak, de drie bouwers namen beurtelings een slok. De klus was geklaard. De kroon op hun werk.

Beneden feliciteerden wij elkaar. Het St. Vincentius was in de oude glorie hersteld. Mijn vader zou trots zijn.

cat, 31 augustus 2011

Inca food

door Carry-Ann Tjong-Ayong

In Cochabamba, Bolivia, leerden wij bij vrienden quinoa eten, een zeer voedzame graansoort, waar je heerlijke schotels met vlees, vis, groenten en dergelijke mee kan maken. Hoger in de Andes, in het bergdorpje Vila Vila, waar onze dochter vandaan komt, leerden wij de variant Amarantha kennen, fijner, voedzamer en lekkerder.

read on…

Vakantie op Commewijne

door Carry-Ann Tjong-Ayong

De monotone geluidjes van het veer Marataka, dat – pakkapakkapakka – de rivier oversteekt en ons meevoert naar Meerzorg. We gaan logeren op Voorburg, Commewijne bij oom Bert Sanches en tante Emmy Ferrier.

read on…

De schoonheid van de rivier

door Carry-Ann Tjong-Ayong

De boot snijdt met de punt door het donkere spiegeloppervlak van fijn craquelé,

links en rechts aan de zijkanten fijne zilveren stralen als ijspegels opwerpend. Tegelijk sproeien fijne druppeltjes verkoelend op mijn hete armen. De zon is fel op dit middaguur wanneer wij Atjonie verlaten temidden van de drukte van andere boten die naar de bovenloop van de Surinamerivier varen.

De meeste zijn gevuld met bakra’s die de meest nabije dorpjes bezoeken of de iets verdere resorts die nog een zekere luxe hebben. Wij zijn echter al elf jaar op zoek naar de meest primitieve traditionele vorm van overleven en durven het aan minstens vier uur verder te gaan over grotere en kleinere sula met onze ervaren bootsman Sami, die feilloos de onderwaterrotsen omzeilt.

Mijn rolstoel is weliswaar vastgeklemd met een houtblok maar helt toch links en rechts mee met de bewegingen van de boot. Gelukkig ben ik een ervaren ruiter en kan ik met de bewegingen meebuigen. Voorbijvarende korjalen vol mensen met zwemvesten aan zetten grote ogen op als zij mij zo hoog en relaxed zien zitten in mijn rolstoel.

Het is puur genieten op het water van de rivier die zich nu eens heel breed voor ons uitspreidt, dan weer zich smal door een kreek wringt aan weerszijden van een groen eilandje, dat men hier “paati” noemt. Wij verlangen naar onze eigen Masia Paati, waar de mannen vijf huisjes voor ons hebben gebouwd, met een minimum aan luxe. Traditioneel met houten wanden en kunstig gevlochten daken van palmbladeren, die zelfs bij de hevigste regenbui geen druppel water doorlaten en koel wuiven in de felle zon. Ik heb een kleine veranda die uitkijkt op de rivier, waar ik kan zitten eten, mijn boeken schrijf en koffie of een glaasje rum drink als de maan vol is en er duizenden sterren twinkelen in de inktzwarte hemel. Dat zie je niet in de stad. Ik luister naar de rustige diepe stem van Biga die vertelt over de rituelen en culturele gewoonten.

Deze avonden geven ons de kracht en het verlangen keer op keer de voor mij best zware tocht te ondernemen. Ik doe er veel inspiratie op en geniet. Soms nemen we vrienden en familie mee, maar het liefst zijn wij hier samen met de plaatselijke bevolking, reeds jaren onze bloedbroeders. De vrouwen, mijn sisa, hurken op de lage bankjes en vragen: ”Yu weki no?”

“Ay, mi weki tanga!”

Ze koken voor mij, wassen mijn kleren, vlechten mijn haren, vertroetelen me met de liefde van zusters.

Ik ontwaak graag, met de zachte nevels die de rivier sluieren en verjongd doen oprijzen in het ochtendlicht, dat nog fris is. Kon ik maar een duik nemen, de wal is te hoog dit seizoen en ik moet het dus in de hut doen met een emmer warm water en een kalebas. Op de aangestampte lemen vloer, die snel droogt, is het een heerlijk bad.

Kakaw heeft ook een ketel heet water voor thee of koffie. We ontbijten met Saamaka brede, cassavebrood met pittige pindakaas. Primitief ontbijtje aan de rivier. De vrouwen doen er de was of de vaat. Hun vrolijke gekwebbel vult de lucht en draagt ver over de rivier. Zelfs de zachtste stem is duidelijk hoorbaar aan de overkant.

Af en toe plenst een bootje naderbij, gepeddeld door een bekende, die komt buurten.

Ik krijg regelmatig bananen, cassave, bacoven en andere gaven van de kostgrondjes, die ik dankbaar aanvaard. Of een gevangen vis, tukunari, anyumara. Frando snijdt kunstige bankjes en kleine kapasi, pagaaien voor me om mee te nemen als souvenir.

We maken weer de tocht naar de tapawatra van Dyumu, de kleine watervallen, begroeid met paarse pluimen en groene bladeren. De kinderen kunnen daar heerlijk zwemmen en ik zit tot halverwege mijn wielen in het water te genieten van het pootjebaden. We komen verbrand terug, maar het is niet pijnlijk. De rivier heeft een helende werking op body and soul.

Het eilandje Masia Paati tegenover Masiakriki wordt bewoond door Mikael en zijn vrouw Elna. Zij hebben drie kinderen. De 10-jarige Asoko, en de peuters Kodjo en Apomba. Mikael beheert het eiland samen met Biga en Sami.

Masia Paati biedt ruimte voor 10 mensen, die twee aan twee een hut kunnen huren. Je moet zelf je rijst en groenten meenemen en evt. vlees. Dan wordt er voor je gekookt in de Saramakkanse keuken op houtvuur of gas. Hangmatten en klamboes zijn aanwezig. Baden doe je in de rivier. Desgewenst kun je wandelingen maken in het bos, kaiman bekijken, een zang- en dansavond bijwonen of een theatervoorstelling van de vrouwengroep. De kosten zijn 40 srd per overnachting pp. Inlichtingen bij Carry-Ann tel. 06 221 79 131 of 898 60 11

Snoepen

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Al jong merkte ik dat mijn humeur drastisch leed als ik niet snoepte. Ik werd dan chagrijnig en nors. Kreeg ik daarentegen een lekkernij, dan straalde ik en werd ik weer goedlachs en vrolijk. Ik maakte grappen en iedereen genoot van mijn humor. Dan maar mollig, besloot ik.

Ik ontleende het voorbeeld aan mijn moeder en tantes, die allemaal gezellig dik en vrolijk waren. Zij kwamen op zondag vaak bij elkaar met afgedekte schalen zelf gemaakte lekkernijen, die ze vrolijk babbelend of schaterlachend uitwisselden. Ik zat graag bij hen en genoot mee. Mijn slanke zusje keek mij minachtend aan en deed haar balletoefeningen. Ze at een bakje yoghurt, even zuur als haar humeur.

Toen ik in de rolstoel terecht kwam moest ik regelmatig haar goede raad aanhoren. Dat ik moddervet was en dat zou merken. Ik voerde aan dat ik drie maal per week optimaal beweging had, dinsdag en donderdag te paard en zaterdag in het zwembad en daarbij al mijn spieren gebruikte. Ze trok haar buikje in, rechte haar rug en verdween op de fiets. In de stromende regen, een nieuwe verkoudheid tegemoet. Ik keek haar na en zette een kopje thee. Nam er twee koekjes bij. En genoot.

Bingo!

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Dit wou ik wel eens meemaken. Een grote Bingo in Paramaribo. Een vriendin verkocht kaarten voor een benefiet in Groen Dyari ten bate van het interieur van de Petrus en Paulus Kathedraal.

De hele straat rondom stond vol auto’s en men keek verontwaardigd toen ik aan kwam rijden in een ordinaire taxi, tot zij mijn rolstoel zagen. Het partijgebouw plus aanleunende tent gonsde van de meer dan duizend vrouwen en een handjevol mannen, die verwachtingsvol aan lange tafels zaten samengeperst. De organisatie had echter een plekje vooraan voor mij gereserveerd, zoals op twee kartonnetjes stond te lezen, dus liet ik mij daarheen voeren.

Hier had ik meteen het volle gezicht op pater Esteban Kross van het RK Bisdom en spelleider Henk van Vliet, die wekelijks op TV is met zijn praatprogramma. De plankjes konden gekocht worden. Ik vond twee genoeg, maar er waren dames met acht tot tien. exemplaren. Duidelijk professionals die gingen voor de grote prijzen, die op het podium te kijk stonden. Een volautomatische wasmachine, een vierpitsgasfornuis, een dubbele koelkast, een reis naar Amsterdam en een snelle brommer, die een kennis Pater Kross had zien aanschaffen. Er was nog veel meer te winnen, het podium stond vol en er was ook nog een loterij. Dat beloofde wat.

Pater Kross ging voor in het gebed, het was immers een bingo voor de Kathedraal en het spel kon beginnen. Direct bij aanvang bleek al dat de geluidskwaliteit van de microfoons niet optimaal was, zodat je de spelleider slecht kon verstaan. Er werd gemord: “Vervang die man! Hij is niks waard!” Maar die klachten werden overschreeuwd door het enthousiasme van de spelers die ijverig de nummers herhaalden. De prijzen vlogen weg. Binnen vijf minuten werd er al “Bingo!” geroepen. Een van de weinige mannen kwam maar liefst drie maal naar het podium, streng begluurd door wat achterdochtige, minder fortuinlijke spelers.

Al snel zoemde het in mijn hoofd van de stemmen, het gekraak van de microfoon, gepraat en gelach, geroep en de cijfers buitelden over elkaar heen. Ik liet mij zwakjes meevoeren door de bingostroom en dacht: ”Dat was eens en nooit weer….” Maar mijn tafelgenoten zaten met glinsterende ogen en ijverige vingers hun plankjes te bespelen. Zij genoten zichtbaar. We moesten nu eens een H, dan weer een P of een O vormen, als variant op een vol plankje, ter ere van de heilige Petrus en Paulus Kathedraal, Onze Heer, zodat God ook aanwezig bleef op deze gezegende bingo.

Gebroken verliet ik na vier drukke uren Groen Dyari. De plotseling oprazende sibibusi was toen al weer voorbij getrokken. “Bingo!” riep ik enthousiast.

Vader Carry-Ann Tjong-Ayong

Bronzen beeld, vervaardigd door Erwin de Vries, van de vader van Carry-Ann Tjong-Ayong (foto door haar gemaakt).

Aitkanti verovert Suriname

door Carry-Ann Tjong-Ayong

“Ik ga 105 worden!” riep Anna Zandwijken mij lachend toe, voordat ze in de taxi naar huis stapte. Dit krasse oudje is 103 en onvoorstelbaar alert en levenslustig.

Samen met nog vier leeftijdgenoten van allemaal 97 jaar had ze de inauguratie van mijn nieuwste boek Aitkanti over acht rond de 100-jarigen, bijgewoond, in aanwezigheid van First Lady Liesbeth Venetiaan-Vanenburg en parlementariër Wonny Raveles-Resida, mijn jeugdvriendin.

Helaas waren drie van de acht stonfutu verhinderd, omdat Betje Wiebers (93) in Den Helder, Nederland woont, Nelly Rijssel (99) niet lang meer kan zitten en de benjamin van de acht, Gisela Van Trigt (88), begeleid door haar kleinzoon, het gebouw niet kon vinden. Maar de andere vijf waren er, begeleid door dochters en/of vrienden en kennissen. Als je de stralende jeugdige gezichten van deze bloemen van onze natie, stonfutu van mijn trotse volk zag, zou je niet zeggen dat de gemiddelde leeftijd van de dames 96+ is. En zeker niet als je hen binnen zag komen. Slechts een enkele duwde een rollator of zat in een rolstoel, maar die gebruik ik ook en ik ben pas 68, De meesten liepen echter trots aan de arm van een familielid. Ze begroetten elkaar als vrolijke bakvissen, verheugd lachend en de kwinkslagen vlogen je om de oren, terwijl ze elkaar met stevige brasa omknelden.

Ze zochten een plaatsje achter de grote feesttafel en deden zich te goed aan de hapjes en lekkernijen. Vooral de pasteitjes, de sopikuku en de kersenbonbons vielen erg in de smaak. “Dieet!? Wie ik!, Suiker? Ik eet alles!” Alleen de orgeade sloegen ze wat spijtig af, maar dat had een andere oorzaak. “Ik mag zout. Ik heb geen hoge bloeddruk!” en ze reikten verontwaardigd naar nog een pasteitje, zodat ik beschaamd mijn wijdvallende kaftan verschikte, veinzend dat mijn rolstoel een koninklijke zetel was.

Niet te geloven, wat een stelletje mooie krachtige jonge slanke meiden van rond de 100!

Vier bigi yari

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Vierhonderd jaar worden zij samen in 2012. Mijn oudjes, wat alleen ik liefkozend mag zeggen, want zij zijn zo jong van geest, dat elke vrouw daar jaloers op kan zijn en een voorbeeld aan kan nemen. Ik noemde hen aitkanti, die acht, bijna honderdjarigen, die ik beschreef in mijn gelijknamige boek. Hun wijsheid, hun kracht, zachtheid, liefde, volharding, doorzettingsvermogen, religie en moederschap zijn voor mij de essentie van de Surinaamse vrouw, die ik herken in mijn moeder, grootmoeders, overgrootmoeders en al die andere vrouwen, waaruit wij zijn voortgekomen. Anna Maria Zandwijken was de oudste die in het boek voorkomt. Zij werd 104.

read on…

Astor wordt weer mooi

door Carry-Ann Tjong-Ayong
Astor is een pekinees. Net als de talloze, zeer geliefde langharige mini-hondjes
in Suriname, loopt hij er al tijden zeer onverzorgd bij. Niet omdat zijn baasje niet van hem houdt. Het is meer uit wanhoop. Hoe krijg je die uit dichte klitten bestaande, vervilte vacht weer los en schoon? Die moest al sinds hij een puppy was regelmatig gekamd, ontwart, gewassen en gedroogd worden. En dan elke drie maanden getrimd, bijgeknipt, door een deskundige hondentrimster. Dat zou iedere hondenbezitter in Suriname moeten weten. Vooral die van pekinezen als Astor.Er is echter maar 1 hondentrimster in Suriname en die is altijd bezet. Astor heeft geluk. Zo’n deskundige is ook mijn dochter, die naast vele andere kwaliteiten ook een opleiding hondentrimmen telt. Zij logeert bij ons en bood aan Astor professioneel te verzorgen. De behandeling duurt 5 uur. De klitten worden weg geknipt. De haren voor zo ver mogelijk, gekamd en met de speciale tondeuse kort geschoren, weer bijgeknipt. Daarna wordt Astor gewassen en gedroogd. Inmiddels zijn de ontstoken oogjes en oren goed gereinigd. De nageltjes zonodig geknipt.

Astor is blind aan het ene oog. Hij had als pup een ongeluk met een stok. Met het andere oog ziet hij maar voor een deel. Toch rent hij als een jonge hond vrolijk over het erf achter zijn dochter Mini aan. Zij spelen “schuiltje”, vangen beestjes, happen in de bladeren van planten, rollen in het zand. Nu ook de lange haren voor zijn ogen kortgeknipt zijn, zie ik eindelijk een mooi bruin oog. Het oude mannetje blijkt een mooi bruinwit hondje en kilo’s slanker te zijn.Morgen wordt Mini onder handen genomen. Dan kunnen ze lekker licht en luchtig door de tuin dartelen. Astor en Mini. Twee gelukkige, verzorgde hondjes.

cat, 25/7 2011

Een Du in Paramaribo

door Carry-Ann Tjong-AyongHet kleine meisje was vier of vijf jaar oud. De hele voorstelling volgde zij intens geboeid op en neer wippend op haar stoel het ritme van de trommels. Haar hele wezentje leek er naar te snakken mee te dansen op de meeslepende muziek.De DU Prey in de gehoorzaal van CCS had een volle zaal getrokken. Niet alleen de Afro-Surinamers van de Culturele Vereniging NAKS, die garant staat voor een vast publiek. Er waren allerlei mensen, van intellectuele vakantiegangers tot muziekvrienden en gewone Surinamers. Eigenlijk het CCS publiek van de jaren ‘50
dat naar concerten, balletvoorstellingen en jeugdorkest kwam om hun kinderen te zien dansen of musiceren.In het programma staat:

“De Du Prey is een theaterspel dat zijn origine heeft in de slavernij in Suriname, Het spel dat vergeleken kan worden met Commedia del’ Arte heeft vaste karakters. Het spel dat werd geproduceerd door de Sisi (concubinaat van de plantage-eigenaar) werd gebruikt om de rijkdom van de eigenaar ten toon te stellen, maar werd door de slaven ook gebruikt om kritiek te leveren, geheime boodschappen over te dragen, als afleiding om weg te rennen en puur vertier. Het hoogtepunt van de Du is de Banyadans.”

NAKS heeft voor deze DU samengewerkt met de University Edwardsville (SIUE) uit Illinois. Hiertoe zijn vijf Amerikaanse studenten zijn, met hun begeleider Kathryn Bentley en een assistent-onderzoeker, naar Suriname gekomen om het Du-theater te onderzoeken. Aan het eind van hun onderzoek presenteren zij een mini-Amerikaanse versie van het Du-theater aan het Surinaamse publiek. Met NAKS-leden en externe experts werd de groep studenten vanaf 4 juli getraind. De prachtige koto’s en angisa’s zijn in bruikleen afgestaan door Christine van Russel – Henar, die het Koto Museum in Paramaribo, Livorno op deskundige wijze beheert.

De voorstelling was voorbij. Het publiek klapte geestdriftig. De spelers bogen en trokken zich terug in de coulissen. Een korte pauze voordat de discussie zou beginnen. Een klein schimmetje vloog de trap naar het podium op en begon bezield en vol overgave te dansen op de muziek, die nog steeds ritmisch door de zaal klonk. Mijn kleine vriendinnetje Sadee. Zij bleef dansen tot de pauze afgelopen was. Toen ging zij weer snel op de eerste rij naast haar moeder. zitten. Zij had haar punt gemaakt.

cat 18/7 2011

Carry-Ann Tjong-Ayong – Een gewetenskwestie

Masiakriki was even het middelpunt. Heeft hier het hoofd van de RK basisschool de leerlingen misbruikt…. Is Sjerome S. de zoveelste Robert M., in Suriname? Wat is er waar van de verhalen die beweren dat hij Nederland is ontvlucht vanwege kindermisbruik en nu in het binnenland van Suriname zijn lusten botviert op kleine meisjes? Is hij Nederlander of Belg?

De vragen wellen telkens weer op en de antwoorden sijpelen moeizaam naar boven, worden met kracht of met vage tegenwerpingen weersproken. Het komt op mij over als een gigantische doofpotaffaire. Getuigen durven hun verhaal niet openlijk te vertellen.

Ik praat met de bewoners van het dorp, die ik al elf jaar van zeer nabij ken. Zij hebben fragmenten van verhalen die allemaal in de richting van een schuldige wijzen. Er is wat gebeurd, ernstig of onschuldiger, maar er is iets voorgevallen. Daarvan ben ik overtuigd geraakt.

De onderwijzer, collega, buurman en na het vertrek van de vermeende kindermisbruiker, waarnemend hoofd van de school, zegt: “Hij was een lieve man, hij speelde veel met de kinderen. Die kwamen in het weekend bij hem thuis. Hij was wel een beetje eigenaardig. Maar hij heeft niets gedaan. Ging ’s-avonds naar de kroeg en kwam dan weer naar huis. Iemand heeft hem vals beschuldigd.”

Zijn vrouw zwijgt. Zij kijkt star voor zich uit met grote lege ogen. Hij gaat door. Hij praat snel en nadrukkelijk. Overtuigend. “Er kwam een man langs het dorp. Een journalist. We kenden hem niet. Hij heeft al die dingen verzonnen.”

Ik stel vragen. Waarom zeiden die kinderen dat. Waarom is het schoolhoofd vertrokken. Wie is er nu schoolhoofd. Waar is S. nu. Is de politie hier geweest. Zijn er ook artsen geweest. Ik vraag alles wat maar een aanwijzing kan opleveren. hij geeft vlot en snel zijn antwoorden. Blijft geduldig en vriendelijk lachen.

“Ach, je weet hoe kinderen zijn. S. was naar de stad gegaan. Hij werd meteen gegrepen door 9 politieagenten en vastgezet. Niet lang. Hij was gauw weer vrij. Hij heeft zich zelf aangegeven. Gezegd dat hij onschuldig was, dat zij alles mochten onderzoeken Toen bleek dat alles was verzonnen.”

De vrouw zit nog steeds roerloos. Zij zegt niets. Kijkt star voor zich uit met grote ogen. Het is alsof zij in trance is.

Wij zijn verbaasd. Wij kennen haar al jaren, als een uitbundige, extraverte persoonlijkheid met een harde, welluidende stem. De onbetwiste topactrice in de stukken, die ik in het binnenland produceer met regisseur Tolin Alexander. Haar rollen zijn gewaagd en realistisch. Deze gedweeë, bijna onderdanige N. is nieuw voor ons. Wat is hier aan de hand?

De erven rond de twee onderwijzerswoningen lopen in elkaar over met slechts hier en daar een struikje of een strook gras van het breedbladige type, dat wij beschuitgras noemen. De vijf kinderen van het wnd. schoolhoofd spelen achter het huis, onzichtbaar voor ons. Ik vraag naar het ene zoontje dat ik ken. Ze roept hem. Hij komt groeten. Hij heeft een ondeugend koppie en glipt snel weer weg. De meisjes laten zich niet zien. We horen ze wel lachen en praten. De jongste, een baby van rond een jaar zit bij zijn moeder op schoot.

We komen hier niets te weten. Maar dorpsgenoten hebben andere verhalen. S. zou wel degelijk kleine meisjes hebben lastig gevallen. Echter, toen de dorpsbewoners moesten getuigen zwegen zij.. Durfden zij niets te zeggen of schaamden zij zich? De dorpsbewoner zucht. Hij schudt vertwijfeld zijn hoofd.

Een andere noemt de kleinkinderen van een vrouw, die inmiddels uit het dorp is vertrokken, als slachtoffers. Waarom is zij weggegaan? Zij had een goede positie in het dorp. Was actief in het dorpsleven.

Hij zegt ook dat de kleine meisjes vrijpostig zijn. Zij gingen zondags zelf naar het huis van het schoolhoofd en vielen hem lastig. Maar waarom stuurde S. ze niet weg? Als schoolhoofd heeft hij toch die autoriteit?

Een feit is dat de kinderen in het binnenland tot een bepaalde leeftijd, 8, 9 jaar halfnaakt rondlopen. De meisjes krijgen later een pangi, een omslagdoek om. De jongetjes gaan dan broekjes dragen. Het is even natuurlijk als de blote borsten van de vrouwen. Voor westerse mannen moet het prikkelend zijn; een pedoparadijs hoorde ik het noemen. Nu in Thailand pedofielen geweerd worden, wijken ze gemakkelijk uit naar landen als Suriname. En dan is het binnenland al gauw luilekkerland.

Meester S is nu werkzaam op Bofokule, een ander dorpje een uur varen van Masiakriki waar hij “zeer geliefd“ is, volgens zeggen. De overplaatsing is zijn eigen keuze. Hij wilde alles achter zich laten.

Wat moet ik geloven, wie heeft er gelijk? Wat doet de regering hier tegen? Wat doen de erkende kinderpsychologen en wetenschappers, die kinderbescherming hoog in het vaandel hebben? Is dit uitputtend onderzocht door de presidentiele werkgroep die het kind optimaal zal beschermen? Wat doen de uit het binnenland afkomstige ministers en Assembléeleden hier tegen? Is dit een gewetenskwestie die in de doofpot is beland?

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter