blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Tjong-Ayong Carry-Ann

Carry-Ann Tjong-Ayong – De Koperen Long

Jan Engelman (1900–1972) schreef zijn gedicht ‘En Rade’, vocalise voor cavalcanti, en als jonge HBS-leerling was ik verrukt over het ritme hierin. Dus koos ik vaak dit gedicht om in de klas voor te dragen.

En Rade
vocalise voor Cavalcanti
 
 
Groen is de gong
groen is de watergong
waterwee, watergong
groen is de gong van de zee
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Singapore
achter de vest
stem die mijn slaap doorzong
waterklok, watertong
koperen long van de ree
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Senegal
wijd van het nest
hang die mijn ziel doordrong
waterdroom, watersprong
loeiende gong neem mij mee
Sulina, Braïla
Sulina, Brest
Sulina, Zanzibar
buiten is best
groen is de gong
groen is de watergong
waterwee,watergong
groen is de gong van de zee
En voor
Vera Janacopoulus
Ambrosia, wat vloeit mij aan?
uw schedelveld is koeler maan
en alle appels blozen
de klankgazelle die ik vond
hoe zoete zoele kindermond
van zeeschuim en van rozen ………
Deze maand werd ik met nog 99 andere dichters gevraagd een concert in Rasa bij te wonen en daarop geïnspireerd, net als bij Vera Janacopoulus, een gedicht te schrijven. Ik koos ‘Cubanísimo’, vanwege mijn jeugdherinneringen aan Celia Cruz en la Sonora Matancera en mijn latere reizen naar Cuba. Het is een inspirerende manier om muziek en literatuur te verbinden. Mijn gedicht werd:
Cubanísimo
Trompetten schetteren door de nacht
Verbinden heden met verleden
oprechte landman uit
Cubita isla bonita van mijn jeugd
Dansende godenzoon
die de verschoppelingen van de aarde
de gouden bal toewerpt uit woeste stromen
Celia Cruz, Venus Nubiense dorada
negrita cantante oprijzend langs palmenstrand
por todos adorada
toen bazuinen mijn tropennachten
doorboorden in hymnen zonder woorden
Ernesto Che nog niet “presente” op de
postzegels bij het grote plein waar vlakbij
die andere Ernesto zijn mojitas dronk
de salsa in alle huizen klonk en
retro Amerikaanse sleeën
het straatbeeld domineerden
Fidel Fidel scandeerden
Borinquen, isla bonita met la
Sonora Matancera
Batista werd verdreven
José Martí weer kwam tot leven
Ay Guantanamera
Fidel fidelísimo
omnipresente
toen en tot in eeuwigheid?
20 december 2013

December 2013: IM Nelson Mandela en André Loor

door Carry-Ann Tjong-Ayong
.
December 2013 zal altijd in mijn geheugen gegrift staan. In een week tijd verloor ik twee mannen die ik zeer bewonderde en van wie ik veel heb geleerd. 5 december 2013 Nelson Mandela in Zuid-Afrika. 10 december André Loor in Suriname.
Nelson Mandela kende ik uit het nieuws in de jaren ’60 toen ik in Groningen studeerde. Ik was zeer onder de indruk van de apartheid en de strijd die daartegen werd gevoerd. Ik las er over en wilde ook ertegen vechten. Jaren later woonde ik in Utrecht en werkte bij de lokale omroep. “Ga jij maar naar Amsterdam om een programma te maken zei Rocky, mijn mentor. Hij wist dat ik overal binnenkwam. En zo kwam het dat ik na afgewezen te zijn door het Amsterdamse ANC, ik via de achterdeur het balkon van de schouwburg op het Leidseplein bereikte en Nelson Mandela een hand kon geven. Hij was de dag na mijn verjaardag vrijgekomen.Later die dag interviewde ik ook Wim Kok. De razende reporter had het weer geflikt.
Veel eerder leerde ik in Suriname André Loor kennen. Ik zat op de Calorschool, toen nog in de barakken op Jacobusrust gevestigd. We kregen een nieuwe geschiedenisleraar en daar was hij. Een 22-jarige boeroe in een wit pak op de motorfiets. Zijn blonde haren wapperend in de wind. Alle meisjes keken nieuwsgierig toe, alle jongens afgunstig.
Meneer Loor was vrolijk, geestig en kon boeiend vertellen. Als de bel ging bleef iedereen zitten luisteren.
Toen ik met mijn broers en zus in 1955 naar Nederland vertrok kwam hij op ons afscheidsfeest en danste met ons. “Doe je best op school!” was zijn advies.
Jaren later zag ik hem terug in Utrecht. Hij was inmiddels getrouwd, had dochters en was historicus geworden. Wij luisterden gretig naar de radiouitzendingen over Suriname en zijn nog steeds boeiende verhalen.
En in september van dit jaar signeerde hij zijn laatste boek voor mij. Hij wist nog wie ik was.
Rust zacht, meneer Loor!
Rust zacht, Madiba!
Cat, 13 december 2013

Carry-Ann Tjong-Ayong – Oktoberregens

mild als de douche die zweet verdrijft

ruisend als de zijden rokken van mijn moeder op weg naar een receptie
haar zachtbruine schouders gepoederd en besproeid met “Quelque Fleurs”
de geur die altijd om mijn herinneringen zal blijven zweven
zo zijn de oktoberbuien
Hard roffelend als knikkers op zinken daken of nieuwe plaatmateriaal
verhalen zij van kleine kinderen dicht tegen elkaar gekropen in Mammy’s grote bed
waar het blad met kroesjes thee met melk en de schaal koekjes
een intiem tintje geeft aan het middaguur
zo zijn de oktoberbuien
en later naar buiten rennen en baden in de regen, glijden op een palmbootje naar de toen nog schone goot de grote mensen lachend toekijkend vanaf het balkon
in gemakkelijke broek en huisjapon
gereed om ons op te vangen en onder de douche te zetten,
die mild is als de oktoberregenbui.

Keti Koti Tafel 2013

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Gisteren zaten wij aan aan de vijfde Keti Koti Tafel in Parnassos, Utrecht. Een zaal vol gekleurde en enkele blanke mensen in hun kleurigste kleding zaten aan lange gedekte tafels met kleurige lopertjes, waarop kleine koperen bakjes met cocosolie en doosjes met stukjes kwasibita. De Keti Koti Tafel ter herinnering aan de afschaffing van de slavernij 150 jaar geleden.

read on…

Nine eleven

door Carry-Ann Tjong-Ayong
11/9 is voor ons geen doomsday.
Wij rijden naar Atjonie over de nu glad geasfalteerde weg met nog herinneringen aan 14 jaar geleden, toen wij hobbelend en buitelend in een tot bus omgebouwde oude vrachtauto van de bloemenveiling Aalsmeer zaten, met een groep medereizigers, de enorme bagage opgestapeld in een hoek, manden, reistassen, vormeloze bundels, zakken, en andere “lay”. Onze voeten steunden op een palet om de gaten in de vloer te maskeren, maar dat verhinderde niet, dat het rode stof en als het had geregend, de rode modder zich een weg baande naar onze kleren.
Nu glijden wij over de weg en zijn een paar uur later aan de oever van de Surinamerivier met de rijen korjalen en de gezellige drukte van gaande en komende reizigers. Veel Marrons, kleurig gekleed, vooral de vrouwen, die steeds moderner en sexier worden. Jongens met veelkleurige haren verplaatsen winkelwaren op hun steekwagentjes. Hier en daar een “bakra”-stel met rugzak, zoekend naar verder vervoer.
“Mami yu doro!” Drie mannen komen verheugd op mij af en schudden mij de hand, omhelzen Wim. De boot ligt al tegen de oever op een gunstige plek, waar zij mij straks, over een andere korjaal, met rolstoel en al zullen tillen.
Eerst nog een biertje drinken met Wim, de bagage in de boot zetten, water kopen, benzine halen. De vaste rituelen voor het vertrek. “Mami un dé”.
We kunnen vertrekken.
De euforie van het opspattend water, het zoemen van de buitenboordmotor,
De eeuwig groene woudwanden, die mijn verborgen religieuze gevoelens naar boven halen. Meneer Gullith kon zo mooi vertellen op de Stähelinschool.
Tegen 16.00 uur zijn we bij Masiakriki en leggen aan bij de trap van Masia Paati, het eiland aan de overkant. Hier zullen we logeren in de primitieve traditionele hut met pina dak, kunstig gevlochten en heerlijk koel bij de naderende oktoberhitte.  De aarden vloer is bestand tegen kalebassen water en de lage deur kan ‘s nachts open blijven, zodat je vanuit je hangmat op de maanverlichte rivier kan kijken. We gebruiken geen klamboe, want hier zijn geen muskieten. Het balkonnetje aan de waterkant, waar ik graag zit te schrijven, wordt helaas langzaam verorberd door houtluis en moet binnenkort vervangen worden.
Het is bijna volle maan, munkenki, en voor de hut kun je ’s avonds heerlijk in het maanlicht zitten praten met een  drankje. Geen smog, geen stadslawaai, maar gesjirp van krekels, gekwaak van padden, ver gebrul van babun, en af en toe een vrouwenstem van oever tot oever. Het is hier heerlijk slapen.
Toch heeft mijn bezoek dit keer een wrange smaak. Het overlijden en de rituelen rond de begrafenis en puru blaka van kabiten Allifons zijn aan mij voorbij gegaan. Ik was net in die maanden tussen december en juli niet in Suriname en daarna was het Carifesta en de bigiyari van mijn zuster. We maken nog net de puru blaka van de eerste vrouw van Allifons mee. Zij is zes weken in eenzame opsluiting in haar hut gebleven om te rouwen met als menselijk contact alleen iemand die haar de maaltijden brengt. Nu wordt zij naar Pikin Slee gebracht waar zij in in het geheim een kruidenbad krijgt, waarna zij weer aan het gewone leven mag deelnemen.
Wij mogen haar bezoeken.  Ik schrik als ik de eens zo trotse, statige vrouw, oud, grijs en kromgebogen, bijna op handen en voeten haar hut uit zie komen. Dat doet verdriet en eenzaamheid met je, denk ik geëmotioneerd. Tradities en rituelen hebben hier de tijd overleefd.
En weer laat ik mij door het hele dorp voeren, om al mijn vrienden en bekenden te groeten, een praatje te maken, handen te schudden met de mensen, die na veertien jaar als familie zijn geworden. De jongste zoon van Allifons kijkt mij treurig aan. “Aduú …” omhelzen wij elkaar op zijn Saramakkaans.
cat, 18/9  2013

Carry-Ann Tjong-Ayong – Aitkanti

Drie rouwberichten in een korte tijd.

We moesten op 2 juli mijn tante Rine Tjong-Ayong – Nahar begraven.
Veel vrienden en familieleden kwamen haar de laatste eer bewijzen.
Deze week overleed tante Betje Wiebers, moeder van 13 kinderen en vijf generaties nakomelingen. Betreurd door velen.
En vanmiddag hoorden we dat mevr. Gisela Goedhoop – van Trigt, de jongste van  de acht gisteren is overleden aan een hartstilstand. Ze was gevallen en had veel pijn.
Ik vraag mij af of mijn komst naar Suriname een hogere bedoeling had nu ik keer op keer in een rouwdienst zal staan. Dat had ik niet voor ogen toen ik op 8
maart 2009 de acht ouderen interviewde voor Aitkanti. Dat zij de honderd zouden halen leek toen nog ver weg. Drie bigiyari  maakte ik nog mee. De rest van de vrouwen werd tegen de honderd. Het is wel een ode aan de sterke Surinaamse vrouw en moeder gebleken. Door dit boekje zijn deze acht vrouwen uit de vergetelheid gehaald.
Charlotte Eleonore Louise Oosterhuis–Ferrier 2 januari 1912
Emmy Charlotte Goedschalk–Balinge 1 maart 1912
Esseline Louise Gummels 16 oktober 1912 –
Nelly Antje Rijssel 8 maart 2010
Francis Rine Gertrude Tjong-Ayong-Nahar 21 maart 2012
Gisela Elfriede Goedhoop–van Trigt 6 september 1921
Elisabeth Betje Wiebers 3 maart 1916
Anna Maria Zandwijken 10 januari 1906
leven voort in de gedachten van alle Surinaamse vrouwen die 8 maart Internationae Vrouwendag vieren.
Cat 17 juli 2013

Carry-Ann Tjong-Ayong – Het lege-nestsyndroom

Ze zijn er uit

het nest is leeg
waarop wij weken gretig wachten
De moeder heeft ze trouw verzorgd
De vader vloog steeds heen en weer
met piertjes of
verschoonde steeds hun  veertjes
nu kijk ik naar een slordig nest
waar uitwerpselen worden geloosd
waar slordig en verdord groen
weer naar beneden hangt
zien wij de jonkies op het ijzer van het raam verpozen
en moeder nog de nazorg van een pier verschaffen
wat weer met gretig kwetteren wordt aanvaard
het nest is leeg
zien wij met weemoed aan
cat 2/8 2013

De verpleegsters van ’s Lands Hospitaal

door Carry-Ann Tjong-Ayong

Deze foto is uit de jaren ’30, maar kwam pas dit jaar onder mijn ogen. Verrast zag ik een versie van mijzelf met een streng kapsel met twee cebollas op de oren. De jonge vrouwen waren allemaal in keurig verpleegstersuniform met witte schort gekleed. Zij droegen lange witte kousen. Ik herkende diverse vriendinnen van mijn moeder. Ze stonden met een heer in militair uniform en een oudere vrouw in vijf rijen op de monumentale trap van het Militair Hospitaal. De lichting van de verpleegsters van ’s Lands Hospitaal waar mijn ouders allebei werkten voor zij trouwden.

De meeste vrouwen op de foto leven niet meer en mijn ouders zouden, als zij nog leefden, dit jaar 101 geworden zijn, evenals tante Nita Alrack en tante Esje Gummels, die zo ongeveer de laatst levenden zijn. Het was een sterk jaar van gedisciplineerde vrouwen en mannen. Zo vind je ze niet meer. Maar ik heb goede herinneringen aan tante Nelletje Rijssel, tante Friede Arlaud, tante Jet Directie, tante Alice Amstelveen, Zr. Lievendag, Zr. La Parra, en al die anderen die Suriname gezond hielden in de jaren ‘30 tot na de oorlog.

cat 28/7 2013

Carry-Ann Tjong-Ayong – Gedicht

’t Is de korjaal die zachtjes spetterend de rivier hier oversteekt
’t zijn de waterstraaltjes kletsend langs de bootrand in de kreek
‘t is ‘t gebed van vrome hindoes klaaglijk wenend in de nacht
’t is het huilen van de honden naar de buidelrat op jacht
het zijn de krekels, de cicaden, siksiyuru, nachtgeluid
‘t is het ritselen van de bladeren, van de zachte vogelfluit
dat is mijn land, mijn nachtelijk land, mijn tropenland
cat 28/7 2013

 

Carry-Ann Tjong-Ayong – Smullen in de tropen

Eten in Paramaribo

In Paramaribo kun je heerlijk eten. En ook zeer gevarieerd. Wij koken al jaren niet meer zelf. Wij gaan naar de hoek, of steken de Mahonylaan over, waar op een steenworp afstand Bryan, Roy, Muntje en Tini heerlijk Chinees, Creools en Javaans koken.

read on…

Carry-Ann Tjong-Ayong – Amandla!

Mijn vindingrijkheid bracht mij steeds weer op het pad van bekende mensen en met hen in gesprek. Een microfoon in de hand deed de rest.
Zo stond ik op 11 maart 1990 voor de deur van de Stadsschouwburg in Amsterdam te wachten op de komst van mijn held Nelson Mandela, die net was vrijgelaten en Amsterdam bezocht. Herhaalde verzoeken aan het Nederlandse ANC voor een interview hadden tot afwijzingen geleid. Ik slenterde de hoek van het gebouw om en ontdekte de achterdeur. Een vriendelijke man vroeg naar mijn perskaart.
“Ja dat is ook wat,” zei ik verontwaardigd “die had ik vanmorgen nog niet gekregen!”
“Ik ga wel even zoeken,” zei de man, “hoe heet je?” Ik noemde enthousiast mijn naam en volgde hem maar meteen de trap op naar boven. Daar zag ik Emile Esajas die mij naar het balkon wenkte. “Nelson Mandela komt er zo aan!” Net op tijd dus.
Even later kwam de grote man de deur binnen, voorafgegaan door Winnie. Ik kreeg van beiden een hand. Mijn dag kon niet meer stuk. Ik zwaaide vanaf het balkon naar de duizenden Nederlanders op het Leidseplein.
Amandla!

Carry-Ann Tjong-Ayong – knsm

verweerde balkengrijze posten door de zon gebleekt

kwijnt daar de steiger op haar laatste dagen
waar ooit geschoeide voetjes triptrap langs het gangpad vluchtten
omhoog, waar ’t uitzicht op de stroom landinwaarts bedwong
grauwbruin als koffie aangelengd met melk zou je haast nippen
hier kwam de zee tot rust aan vroege haven
ving verre reis aan kwam de zeeman thuis
en kinderen lieten triest hun moeder achter
en moesten onder dak in vreemde haven
nooit meer in huis omhelsd door warme armen
die troostend wiegden
als was men eeuwig kind
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter