blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Tjan A Way Euritha

Lange wachten beloond voor Mc Leod-fans

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Het lange wachten wordt begin december beloond voor de fans van Cynthia McLeod. Want dan gaat de verfilming van ‘Hoe duur was de suiker’ in Suriname in première. Vier december is de grote dag en vanaf 5 december is de film voor het groter publiek toegankelijk. De première is in aanwezigheid van schrijfster Cynthia McLeod, regisseur Jean van de Velde en castleden Yootha Wong-Loi-Sing en Genelva Krind.
Een diehard fan van Mc Leod is zeer enthousiast. Zij werkt bij de Amerikaanse ambassade, maar mag vanwege de shutdown geen officiële reactie geven. Zij kon de verleiding echter niet weerstaan en nam een kijkje tijdens de presentatie van Tutuba het meisje van het slavenschip Leusden waar Mc Leod aankondigde dat de film in Suriname te zien zal zijn in december. “Ik kwam naar Suriname en ging op zoek naar literatuur over slavernij. Het boek ‘Hoe duur was de suiker’ was mijn eerste kennismaking met literatuur over die tijd. Daarna heb ik Elisabeth Samson gelezen. Ik ben echt blij dat de film eraan komt”, zegt ze enthousiast terwijl ze naar de filmposter kijkt die pontificaal prijkt op het achterterras van Vervuurts Garden.
Kritieken
Suriname is op 4 december het tweede land waarin de film vertoond wordt. “Ik heb boze kritieken gehoord over mensen die zich afvroegen waarom de film niet eerst in Suriname in première is gegaan. Ik leg ze uit dat het Nederlands geld is dat de film gemaakt heeft”, liet McLeod optekenen. “Suriname had de keus om bijvoorbeeld minder uit te geven aan Carifesta en voor deze film te betalen. Carifesta kostte achttien miljoen en de film vijf miljoen, maar het is een kwestie van keuzes”, legde Mc Leod uit.
Hoe Duur was de Suikervertelt het meeslepende verhaal van twee jonge vrouwen in het achttiende-eeuwse Suriname: de blanke Sarith (Gaite Jansen) en haar lijfslavin Mini-Mini (Yootha Wong-Loi-Sing). Terwijl Sarith verbitterd raakt door het harde leven in de kolonie, krijgt Mini-Mini haar eigen kans op geluk. Kan en durft ze die te grijpen ten koste van haar meesteres? De film is geschreven en geregisseerd door Jean van de Velde, die eerder verantwoordelijk was voor Wit Licht en De Kleine Blonde Dood. Naast Gaite Jansen en Yootha Wong-Loi-Sing bestaat de cast uit onder anderen Kees Boot, Maurits Delchot, Anna Raadsveld, Yannick van de Velde, Genelva Krind en Werner Kolf. Yootha Wong Loi Sing die de lijfslavin Mini Mini van Gaite Jansen (Sarith) speelt in de film werd voor haar rol in de film genomineerd voor een Gouden Kalf. De film oogst gemengde recensies.
Nooit gedacht
McLeod is zeer enthousiast. “Ik vind het geweldig. Ik heb het boek 38 jaar geleden geschreven. Ik had toen nooit durven hopen dat het verfilmd zou worden.” De schrijfster verzorgt volgende maand een gastcollege aan de Dutch and German Studies en Afro-American studies van de Universiteit van Berkeley. Haar recent gepresenteerde historische novelle is gelijk in het Engels vertaald om ook daar gepresenteerd te worden.
[uit de Ware Tijd, 12/10/2013]

Medewerkers Nationaal Archief zwaar gedemotiveerd: ‘De hitte maakt werken onmogelijk’

door Euritha Tjan A Way
Paramaribo – Wie over de Jagernath Lachmonstraat rijdt, kan het gebouw van het Nationaal Archief Suriname (NAS) niet missen. Het is speciaal ontworpen naar de moderne maatstaven, ideaal voor het herbergen van archieven. Maar de hitte die bij binnenkomst voelbaar is, is dat allerminst.
“Buiten waait het lekker, maar binnen omarmt de warmte je gewoon”, zegt een bezoeker die met twee metgezellen informatie komt opzoeken. Het personeel kan niets anders dan de situatie beamen. “Het is al langer dan drie maanden zo. Zodra je even beweegt begin je te transpireren”, zegt de één terwijl een ventilator op de achtergrond verwoede pogingen doet de hitte te verdringen. De studiezaal staat er verlaten bij. De moderne apparatuur die nauwelijks drie jaar oud is, is de stille getuige van een verleden met een studiezaal vol bezoekers. “We kunnen mensen vaak maar doorverwijzen, de depots blijven dicht omdat de temperatuur daar niet mag stijgen.”
Geen hulp
Errol Williams is zo’n bezoeker die niet geholpen kan worden. “We zijn bezig met een rechtszaak en ik moet hard copy van een vermissing aan het dossier toevoegen. De zaak gaat over een maand voor. Ik ben al overal geweest. Dit is mijn laatste hoop.” Hij wordt spijtig verwezen naar de Onderwijsbibliotheek. “Misschien kunnen zij u helpen.”
Het personeel dat al drie maanden tot twaalf uur werkt, zegt door de situatie zwaar gedemotiveerd te raken. “We komen aan het werk om te zitten. De bedoeling van de archieven was om onderzoek te kunnen doen. Nu kan dat niet omdat de depots gesloten zijn. Soms wil ik thuis blijven, want ik kom zomaar aan het werk”, zegt Audry Koenders, hoofd van de afdeling Educatie en Informatie, de enige medewerker die wel bij naam genoemd wil worden. “Ik was in mijn sas. Ik had nooit durven bevroeden dat dit zou gebeuren”, zegt ze terwijl ze spijtig kijkt naar de conferentiezaal waar in een niet zo ver verleden regelmatig lezingen en bijeenkomsten gehouden werden. “Alles zit op slot”, klinkt het bijna emotioneel.
Scholenprogramma
Koenders vreest voor het educatieve programma van het NAS. “Ik hou me hart vast voor de maand oktober, want bepaalde middelbare scholen hebben een lesprogramma dat afgestemd is op het archief. Wat gaan we doen dan? Gaan we ze in de hitte ontvangen? Ik weet het echt niet”, zegt ze terwijl ze haar hoofd schudt.

Op vragen van het personeel aan de leiding over hoe lang de situatie nog voort kan duren komen geen concrete antwoorden. Ook de krant haalt bakzeil. “Bel morgen terug voor een reactie. Ik moet vandaag (donderdag, …red) bij de minister zijn,” klinkt het eerst. Een tweede poging de nationaal archivaris Rita Tjien Fooh- Hardjomohamad te bezoeken terwijl die in het gebouw zit, stuit op niets. “De telefoon wordt niet opgenomen”, zegt de medewerker. De minister van Binnenlandse Zaken Soewarto Moestadja bevestigt dat de onderdelen al besteld zijn om de koeling te repareren. “Maar voor de details moet u bij mevrouw Tjien Fooh-Hardjomohamad zijn.” Herhaalde pogingen leveren echter geen reactie op van de nationaal archivaris.

[uit de Ware Tijd, 21/09/2013]

Kinderen klimmen in de pen bij Schrijversvakschool

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Kinderen hebben een eigen verhaal en dat kunnen ze zelf vertellen. Dat is de stellige overtuiging van Ruth San A Jong, directeur van de Schrijversvakschool Paramaribo. Zij heeft haar kennis kunnen koppelen aan kapitaal gesponsord door de Nederlandse ambassade en geeft samen met andere docenten vanaf de grote vakantie schrijftraining aan kinderen in de leeftijdsklasse negen tot veertien jaar. De directeur kan bijna niet stil zitten van enthousiasme. “We gaan leuke dingen doen met de kinderen. We gaan het hebben over moderne thema’s zoals Blackberry’s en pingen, maar ook minder leuke dingen. Bijvoorbeeld hoe het is om ziek te zijn? En wat er gebeurt met kinderen, zoals na de brand? Kortom we gaan ze helpen om hun verhaal te vertellen.”
Behoefte
De behoefte is er al een hele tijd. “Vanaf de opstart van de school in 2008 kreeg ik ouders aan de lijn die niet wisten hoe ze schrijvende kinderen thuis kunnen begeleiden. Toen nam ik me voor om eens met kinderen te starten, maar bij de opstart van de training met een instaptarief van ongeveer SRD 75 was er weinig animo. Toen besloot ik het nogmaals te proberen in de paasvakantie. En voilà! Een tweedaagse gratis schrijfworkshop leverde een volle bak kinderen op”, lacht de directeur die zelf ook schrijver is.

Krant
De bedoeling is om kinderen spelenderwijs de fijne kneepjes van het schrijversvak bij te brengen, waaronder zintuiglijk schrijven, werken met associaties en beelden, verschillende dichtvormen, personagevorming en werken met een plot. Niet te technisch en toch nog effectief en creatief. De training duurt elke keer drie maanden, waarbij elke les twee uur duurt. Na een cyclus van twaalf lessen geeft de school een krant uit met alle verhalen van de kinderen.

Interactief
Aan het einde van het traject in mei 2014 worden de mooiste verhalen gebundeld en uitgegeven. “Ik mik erop die bundel te launchen tijdens het Kinderboekenfestival. Dan kunnen kinderen massaal het verhaal van elkaar lezen”, droomt San A Jong. Het boek zal ook worden voorzien van illustraties die door kinderen zelf worden getekend. “De tweede groep, mag de verhalen van de eerste illustreren onder begeleiding van een kunstenaar”, ontvouwt San A Jong die benadrukt dat het een interactief geheel wordt. “We gaan ook naar films kijken, krijgen een dagje bijvoorbeeld de dierenbescherming op bezoek. Alles van de kinderwereld om het kind creatief te stimuleren.”
De schrijver van het boek De laatste parade denkt in de eerste plaats aan kinderen uit tehuizen. “Het is nu eenmaal zo dat deze groep achtergesteld is ten opzichte van die uit een gezin. De leerprestaties liegen er niet om en de sociale achtergronden van deze kinderen zijn vaak erbarmelijk. Schrijven draagt bij aan de persoonlijke vorming van assertieve, zelfbewuste kinderen. “We sluiten echter niemand uit. Het instaptarief is SRD 25 en we mikken op klassen van acht tot tien personen.” De initiator van dit project hoopt dat dit zaadje als vrucht ook zal opleveren dat de taalontwikkeling en leescultuur van de doelgroep een duwtje krijgen.

[uit de Ware Tijd, 13/08/2013]

De Leusden inspireert nieuw boek Mc Leod

door Euritha Tjan A Way
Paramaribo – Schrijfster Cynthia McLeod is weer eens in de pen gekropen en komt met een nieuw boek. “De titel die ik wil gebruiken is: ‘Tutuba, het meisje van De Leusden’,” vertelt McLeod met glanzende ogen. Het boek moet in september verschijnen in Nederland en de eerste week van oktober in Suriname.
Mc Leod heeft het boekwerk op verzoek geschreven van mensen die het proefschrift Het slavenschip Leusden, Slavenschepen en de West-Indische Compagnie 1720-173′ van Leo Balai taaie materie vonden. “Men vroeg aan mij om een roman te schrijven, zodat het verhaal iets toegankelijker en begrijpelijker zou worden en dat heb ik gedaan.”
Aangrijpend verhaal
Tutuba, het meisje van De Leusden vertelt het verhaal vanuit het perspectief van het meisje Tutuba dat vijftien jaar is, wanneer ze uit Afrika geroofd wordt, en de kapitein van De Leusden. “Ik gebruik beide personages om het verhaal tot leven te brengen.” En dan begint Mc Leod enthousiast te vertellen. “Tutuba wordt twee dagen voordat ze zou trouwen geroofd. Ze was samen met een familielid zaden gaan verzamelen voor haar bruidsgewaad toen ze geroofd werd. Daarna moet ze lange tijd lopen door Afrika en komt uiteindelijk op het schip De Leusden terecht. Ze is een mooi meisje, en een matroos laat zijn oog op haar vallen dus zij komt niet in het stinkende ruim terecht, want ze moet hem ten dienste zijn. Ze wordt vele malen verkracht. Het is een bijzonder aangrijpend verhaal, waarbij ze zich af blijft vragen waarom…waarom”, vertelt Mc Leod gepassioneerd.
De Leusden
Het proefschrift van Balai is gebaseerd op feiten waarbij een schip vertrekt uit Afrika en wegens een misberekening van de kapitein vastloopt op een zandbank in de Marowijnerivier. ‘Een voorbeeld van uitzonderlijke barbaarsheid’, noemt Balai het optreden van de kapitein en de bemanning in het proefschrift. Want toen bleek dat het schip zou zinken, werden de gevangenen – ongeveer 600 man – die zich op dat moment op het dek bevonden voor de maaltijd, gemaand naar het slavenruim te gaan. De luiken werden dicht getimmerd om te voorkomen dat zij konden ontsnappen. Zestien Afrikanen overleefden het wel, terwijl de rest de verstikkingsdood sterft. In het boek overleeft de fictieve Tutuba de ramp en komt terecht op de slavenmarkt in Suriname. Ze wordt gekocht door Charlotte Elisabeth (ook Charlotta Elisabeth) van der Lith en komt te werken op plantage Breukelerwaard. Het verhaal is fictief, maar Mc Leod heeft gewerkt met de feitelijkheden gepubliceerd in het proefschrift van Balai.
Druk half jaar
De schrijfster heeft veel op het programma staan voor de volgende helft van het jaar. Behalve de boekpresentatie in september, heeft zij diezelfde mand de première van de film The Cost of Sugar op het programma staan. Deze film is gebaseerd op de van haar hand afkomstige succesvolle roman Hoe duur was de suiker? Daarnaast is de schrijfster door de afdelingen Dutch and German Studies en Afro-American studies van de Universiteit van Berkeley uitgenodigd om te vertellen over Suriname en over slavernij in november. Verder zal zij ook een lecture verzorgen over haar boek De vrije negerin Elisabeth Samson. Mc Leod is blij met de uitnodigingen: “Het is een hele grani voor Suriname”, zegt ze lachend.
[uit de Ware Tijd, 13/06/2013]

Celestine Raalte ontvangt Trefossa cultuurprijs

door Euritha Tjan A Way

  
Paramaribo – In een tot de laatste stoel gevuld auditorium mocht schrijver en dichteres Celestine Raalte de Henry Frans de Ziel Cultuurprijs in ontvangst nemen. Zij heeft volgens de voorzitter van de gelijknamige stichting Johan Roozer, een uitzonderlijke bijdrage geleverd op cultuurgebied in Suriname.
“De kracht van Celestine ligt in haar voordrachtskunst. In haar poëzie hoor je de klank en het ritme van de kawina muziek. Ook het diepe Sranan van het district Para klinkt nog door in haar gedichten en werken. Niet voor niets wordt ze soms vergeleken met Johanna Scouten-Elsenhout”, verklaarde Roozer de keus van de stichting.
Lou Lichtveld
De cultuurprijs werd voor de derde keer uitgereikt. Dat gebeurt traditioneel tijdens de Trefossa (pseudoniem van Henry Frans de Ziel) lezing die dinsdagavond voor de vijfde keer gehouden werd. Thema van de lezing was ‘Prakseri di e tan abra’. Daarbij werd het werk van Albert Helman (pseudoniem van Lodewijk (Lou) Alphonsus Maria Lichtveld) onder het vergrootglas geplaatst door August Dutterhoffer.
Dutterhofer gaf aan dat Helman een grote bijdrage heeft geleverd aan de Surinaamse literatuur. “Maar omdat hij ook kritisch was naar zijn moederland toe, werd hij niet altijd gewaardeerd. Zo zei Jozef Slagveer dat wat hij schreef onaanvaardbaar was en geen positieve bijdrage leverde aan de Surinaamse literatuur. En Dobru gaf aan dat de neger altijd leidend voorwerp was in zijn werken.” Maar de tijden zijn nu gelukkig veranderd, meent Dutterhoffer die gepromoveerd is op het werk van Helman. “Je moet de reacties van toen ook zien in die tijdgeest. Het was de periode van Wi egi sani en overdreven nationalisme. Alles wat maar een beetje negatief was naar Suriname toe, was slecht. Nu is daar gelukkig verandering in gekomen.”
Sranan
De Henry Frans de Ziel stichting die het accent legt op behoud van cultuur, kreeg van Raalte ook hartelijke felicitaties.” Ja, ik weet dat het ongewoon is, maar ik heb hun ook gefeliciteerd. Want met deze prijs stimuleren zij jong opkomend schrijftalent om in de moedertaal Sranan te dichten. Het is een signaal naar hen toe dat hun werk ook serieus genomen zal worden. Want vaak zijn ze bang te dichten in het Sranan, omdat men zegt dat de taal grof is. Maar dat is het niet, we hebben de taal gewoon nooit leren spreken.”
Schrijf
Evenals Raalte spoorde ook Roozer aan tot meer literaire producties in Suriname. “Dit jaar legt de stichting het accent op het aanmoedigen van Surinaamse werken. Ik weet dat er grote zorgen zijn over wie de werken dan gaat uitgeven, maar ik heb goede moed dat we eruit komen,” zei Roozer hoopvol. Raalte die les geeft op de Schrijversvakschool Paramaribo verwoordde het zoals ze het aan haar studenten zegt. “Schrijf vanuit je ziel, schrijf met een rode pen, schrijf met passie en kleur, schrijf, schrijf, schrijf.”
[uit de Ware Tijd, 17/01/2013]

Viering 55-jarig schrijverschap Sombra gevarieerd

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Het is nog vrij leeg in Tori Oso wanneer de feestbijeenkomst voor Stanley ‘Sombra’ Slijngaard begint. Sombra start de viering van zijn 55-jarig dichterschap met de reden waarom hij destijds geïnspireerd raakte om te dichten. “In 1953 kwam Sterman in opdracht van Stigusa naar Suriname om de schooljeugd te interesseren voor poëzie. Ik zat toen in de zesde klas van de Mariaschool in Coronie. En één gedicht greep mij heel erg aan: het gedicht van de Negro Spiritual.

Uit de les van Sterman heb ik geleerd dat we solidair met elkaar moeten zijn om te bereiken wat we willen in de samenleving.” Sombra legt verder uit dat hij voornamelijk putte uit maatschappelijke gebeurtenissen om te schrijven. Zo noemt hij de onafhankelijkheid, de overstromingen door de aanleg van het stuwmeer, maar ook de geboorte van een nichtje in Nederland, die het creatieve in hem naar boven brachten.

Cadeau

De dichter/schrijver uit ook wat kritiek richting de groep schrijvers waar hij lid van is. “Solidariteit drijft mij. Daarom vind ik dat we elkaar in het gezicht moeten kunnen kijken en eerlijk moeten kunnen zeggen wat we van elkaars werk vinden. We moeten tegen kritiek kunnen, want werkelijke solidariteit wordt pas bereikt als we ook in eerlijkheid kunnen werken aan een beter product. Dat werkt in ons aller voordeel.” Na een voordracht door de jonge dichteres Evelien Brown, volgt een filmvertoning van de Sranan vertaling van het gedicht ‘Vrijheid’ van Marion Bloem door Sombra. Het filmpje, gemaakt door Nancy de Ramdhani, toont Sombra zoals hij is, creatief en bevlogen.

De Cultuurdirecteur Stanley Sidoel is hierna aan zet en biedt Sombra een cadeau aan namens de regering en het directoraat Cultuur. “Ik ken Sombra al sinds ik journalist ben en ik bewonder de manier waarop hij om zich heen kijkt en iets in dichtvorm giet en met ons deelt. Het is prachtig. Vooral het gedicht ‘Wan krin boskopu gi grontapu’ is mijn favoriet”, zegt Sidoel die hierna het cadeau een glazen plakkaat met Sombra’s naam en een felicitatieboodschap overhandigt.

Gil

En alsof dat nog niet genoeg is, komt cultureel adviseur van het Kabinet van de President, Paul Middellijn, met een nog groter cadeau, net nadat de organiserende Schrijversgroep ‘77-voorzitter Ismene Krishnadath de pauze aankondigt. “De president heeft gezegd dat hij u heeft gevolgd in uw carrière en u nooit iets fout gedaan heeft, dus hij heeft mij gestuurd om namens hem felicitaties over te brengen en u te vertellen dat het volgende boekwerk dat u schrijft volledig gefinancierd zal worden door de overheid.” Met applaus wordt hierna de pauze ingelast.

Diverse voordrachten waaronder gedichten van Irene Welles en een gedicht van Johanna Schouten-Elsenhout, nagezongen door Romeo Kotzebue, volgen. Een filmpje dat de kennismaking van Sombra toonde met Zuid-Afrika weigert jammer genoeg en Arlette Codfried die volgens het programma ook felicitaties uit moet brengen aan Sombra komt niet opdagen. De avond die om 20:00 uur begon, eindigt om 22:10 uur, maar niet voordat Sombra het gedicht ‘Wan krin boskopu gi grontapu’ voordraagt. “Kippenvel”, zegt een bezoekster na afloop. Ze blijft nog even zitten, nadat ze de door merg en been gaande gil aan het einde van het gedicht aangehoord heeft.

[uit de Ware Tijd, 01/06/2012]

Anil Ramdas krijgt bijzondere herdenking

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Met de jazzy tonen van het muziekensemble onder leiding van Sonny Khoeb-lal, werd de juiste sfeer gecreëerd om afscheid te nemen van schrijver en journalist Anil Ramdas.

Gepast, omdat Ramdas een muziekliefhebber was en zeker de pittige bastonen op prijs gesteld zou hebben. Tijdens het eerste deel van de avond kwamen vertegenwoordigers van de organisatie Sociëteit Republiek Suriname (So-res), Multiculturele Televisie Nederland (MTNL) en Organisatie Hindoe Media (OHM) aan het woord om allen het belang van het werk van Anil Ramdas aan te geven. Ruud Chander ex-directeur MTNL vertelde over de karaktereigenschappen van Ramdas.

“Onze gesprekken waren diepgaand, maar soms botsend. We waren een religieuze omroeporganisatie en de ouderen vonden de onderwerpen die Anil besprak niet altijd even prettig. Maar voor hem was de boodschap belangrijk en dat konden wij wel waarderen.” De rest van de sprekers gaf ongeveer hetzelfde beeld van Ramdas; een man die geen blad voor de mond nam, de grens opzocht, zeer rechtvaardig was en zijn toehoorders aanzette tot nadenken.

Boeken
Middels voorleessessies kon de goedgevulde TBL-zaal woensdag ook kennis maken met het geschreven werk van Ramdas. Lila Gobardhan en Carlo Jadnanansing lazen elk een stuk voor uit twee van zijn boeken, waarbij duidelijke werd dat Ramdas een taalvirtuoos was. Gobardhan: ”Hij weet je met de eerste zinnen al te pakken en dan moet je gewoon doorlezen.” De voorleessessies waren zo indrukwekkend dat Hennah Draaibaar die de avond aan elkaar sprak en zelf aangaf Ramdas niet zo goed te kennen, zijn laatste boek Badal gelijk wilde aanschaffen (had ze zich goed voorbereid, dan was dat natuurlijk al gebeurd).

Documentaire
Het tweede deel van de avond bestond uit een korte documentaire over het leven en werk van Ramdas. Kennissen, collega’s en mensen die geparticipeerd hadden aan zijn televisieprogramma kwamen aan het woord en vertelden over Anil. De documentaire laat ook zien waarom Ramdas niet ieders favoriet was. Hij was scherp in zijn oordeel en keek kritisch naar de hindostaanse cultuur en multicultureel Nederland. Eén van zijn gewezen makkers Stephan Sanders las een uitspraak voor van Ramdas die luidde: Hindostanen willen in twee werelden leven. Ze willen de tradities van het Oosten en de vooruitgang van het Westen.

In de documentaire is te zien dat Ramdas onderwerpen bespreekbaar maakte en presenteerde, die baanbrekend waren. Hij presenteerde ook het eerste programma waarbij hindostaanse vrouwen openhartig spraken over mishandeling en echtscheiding. Jammer genoeg kwam niemand van zijn familie aan het woord. Bezoeker Annet Callender vond deze herdenking absoluut waard.” Zijn taalgebruik was bijzonder, hij was een goede observer en gaf dingen zo plastisch weer, waarbij hij iedereen besprak, zowel hindostaan als creool. Jammer dat er geen discussie aan gekoppeld was. Maar deze documentaire moet beslist voor een groter publiek vertoond worden.”

Zelfmoord
Zowel Jadnanansing als Gobardhan vond de avond geslaagd en het aantal aanwezigen was boven verwachting. Op de vraag waarom geen van de sprekers iets heeft gezegd over zijn zelfmoord op 16 februari jongstleden op 54-jarige leeftijd, menen beiden dat het niet aan hun is iets erover te zeggen. Gobardhan: “ Je moet iemand zijn besluiten respecteren, dus ik zal daar niets negatiefs over zeggen.” Eén van de uitspraken van Ramdas was dat zelfmoord de hoogste vorm van beschaving is.

[uit de Ware Tijd, 30/03/2012]

Sores herdenkt Anil Ramdas in TBL

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – Anil Ramdas was niet ieders favoriet, maar zijn schrijftalent wordt wel door velen erkend. Om zijn nalatenschap te eren en om het belang van zijn werk te accentueren, organiseert De Sociëteit Republiek (Sores) in samenwerking met TBL Cinemas een herdenkingsbijeenkomst. Carlo Jadnanansing die daarvan de trekker is, meent dat het werk van de op 16 februari overleden Ramdas Suriname bekendheid gaf.

Decor“Het was niet altijd positief, dat moet ik toegeven, maar hij gebruikte Suriname altijd als decor voor zijn verhalen en dat gaf bekendheid.” Ramdas was volgens Jadnanansing vooral bekend bij de autochtonen in Nederland en de literaire wereld in Suriname. “Zijn boeken waren op een hoog niveau geschreven en niet voor iedereen even makkelijk te lezen. Onder de Hindostaanse bevolking in Nederland verkreeg hij meer bekendheid door zijn radioprogramma’s bij de Organisatie Hindoe Media (OHM… red.) en bij de VPRO.”

Columnist Sandew Hira onderschrijft het talent van Ramdas in zijn column door te schrijven dat het overlijden van Anil een enorm verlies aan schrijverstalent betekent: “Je kunt het oneens zijn met iemand en toch zijn talenten onderkennen. Ramdas is ontegenzeggelijk een imposante intellectueel geweest. Samen met zijn virtuoze beheersing van de taal was hij in staat in zijn columns, artikelen en boeken complexe vraagstukken van cultuur, identiteit en de multiculturele samenleving te pakken in treffende bewoordingen. In de grote discussies van deze tijd stond hij aan de goede kant: tegen het groeiende racistische klimaat in Nederland, voor erkenning van diversiteit en vrijheid van meningsuiting en tegen de arrogantie van de macht.”

MuziekfanOmdat Ramdas ook van muziek hield, is er ook een muzikaal deel verbonden aan de herdenking. “In zijn laatste boek Badal, merk je duidelijk hoeveel hij ervan hield. Dus Sonny Khoeblal zal met een jazzformatie enkele favoriete muziekstukken van de schrijver ten gehore brengen.” De herdenking is morgen van 19.00 tot 20.30 uur in één van de zalen van TBL Cinemas. Er zal ook een door OHM-Nederland gemaakte productie over de schrijver worden vertoond, terwijl enkele sprekers hun ervaringen met Ramdas, met het publiek zullen delen.

De overleden schrijver is onderscheiden met de prestigieuze E. du Perronprijs voor zijn gehele oeuvre. In 2011 bracht hij zijn eerste en laatste roman Badal uit. Dit boekwerk handelt over de overlevingsstrijd die een gekleurde intellectueel moet voeren in een als tolerant bekend staande (blanke) samenleving, waar naar de mening van de auteur racistische tendensen weer de kop op beginnen te steken.

[uit de Ware Tijd, 28/03/2012]

 

Thalia 175 jaar

door Euritha Tjan A Way  

Paramaribo – Thalia wordt Bigi yari en zoals elke jarige, heeft ook het 175-jarige theater [te vieren in 2013 – red. CU] een verlanglijst. “Wij moeten de kleedhokken en toilettengroep compleet renoveren en een nieuw doek hebben. Zoals het er nu bijstaat, kan echt niet.” Aan het woord is de secretaris van toneelgezelschap Thalia, Aagje de Wit.

read on…

Surinaams Museum (nog) niet voor First Lady

door Euritha Tjan A Way

Paramaribo – “Ik heb inderdaad gevraagd of de locatie van het Surinaams Museum gebruikt kon worden voor de first lady toentertijd, maar dat is nu niet meer aan de orde,” meent Eugene van der San, directeur van het Kabinet van de President. Hij reageert daarbij op de opmerking van Arthur Parisius, voorzitter van het Stichtingsbestuur van het Surinaams Museum, die aanhaalde dat Van der San hem ongeveer een jaar geleden op een vrij onbehoorlijke manier behandelde.

Van der San zou gebeld hebben om te vragen of het gebouw aan de Zeelandiaweg 9 gebruikt zou kunnen worden om de first lady te herbergen. “Ik weet niet of ik toen met meneer Parisius sprak, maar die persoon zijn stem klonk als een Hollander [= Laddy van Putten, directeur van het museum, red. CU]. Hij probeerde mij toen uit te leggen wat kan en wat niet kan. Toen heb ik hem op zijn plaats gezet. En gezegd dat hij de dienst in Suriname niet kan komen uitmaken. En als die meneer mijn reactie onbeschoft vond, dan mag dat van mij,” vult Van der San aan. Het educatieve gedeelte van het Surinaams Museum, gevestigd in de voormalige officierswoning aan Zeelandiaweg 9, moet ontruimd worden. Dit in opdracht van het Directoraat Cultuur dat middels een op 13 maart ontvangen brief daartoe opdracht gaf. Daarin staat dat ‘in het kader van herindeling van het waterkantfront, de Staat een andere bestemming wenst te geven aan het pand’. Malvin Foe A Foe, onderdirecteur Natte en Civieltechnische werken van het ministerie van Openbare Werken, die belast is met het project Stadsverfraaiing, zegt daarvan niet op de hoogte te zijn.

[uit de Ware Tijd, 17/03/2012, spelling van de namen gecorrigeerd]

André Pakosie scherp tegen Christendom; Marrontradities moeten hooggehouden worden

door Euritha Tjan A Way

Elk nadeel in een voordeel omzetten. Dat is wat kabiten André Pakosie zichzelf heeft aangeleerd. De natuurgeneeskundige en geschiedschrijver is in Suriname om de overleden granman Matodja Gazon te begeleiden naar zijn laatste rustplaats. “Ik was op Drietabbetje toen Pai Amatodya overleed. Ik heb al de ceremoniën toen genoteerd en ga mijn bijdrage nu leveren om zijn opvolger Matjodja Gazon, te begeleiden naar zijn laatste rustplaats.”

Pakosie werd in 1955 geboren op Drietabbetje. Hij was altijd bij de ouderen en speelde zelden met leeftijdsgenoten als hij in het dorp was. “Dat mocht als ik mijn mond maar hield. Dat vond ik nier erg, ik leerde veel. Ik was tot mijn vijfde jaar overwegend in Paramaribo met mijn vader, waar de kok van mijn vaders werkgever mij bezighield door mij het alfabet te leren. Maar terug in het dorp mocht ik niet naar school. Mijn moeder en vooral mijn oma wilden niet dat ik naar school ging. In de omgeving van de Tapanahonyrivier waren de EBG-scholen waar kinderen werden geslagen. Het onderwijs was gericht op het leren lezen en begrijpen van de Bijbel. Mijn moeder en oma wilden dat niet voor mij. Zij geloofden dat als ik het christendom zou leren, ik mijn cultuur en daarmee mezelf zou verliezen. Ook geloofden ze dat ik dan in de militaire dienst zou belanden en zou moorden. Iets dat absoluut niet met mij mocht gebeuren!” Dat de lessen van de kok effectief waren, bewees Pakosie op tienjarige leeftijd toen hij uiteindelijk toch naar school mocht in Albina in 1965. Hij doorliep in een jaar het eerste, tweede en derde leerjaar van de basisschool en mocht op dertienjarige leeftijd naar Paramaribo voor vervolgonderwijs.

Discriminatie
In Paramaribo werd Pakosie voor het eerst geconfronteerd met discriminatie tegen de marrons. “De onderwijzers en leerlingen plaagden ons vanwege ons accent en het gevolg was dat je als marron geen initiatieven meer durfde te nemen. Ik vond hun gedrag dom, want wie niet beseft dat iedereen gelijk is en alles aan kan leren, is in mijn ogen dom.” Pakosie ondernam actie tegen dit onrecht. Hij slaagde als enige van de Zuiderstadsschool voor de muloschool. “Daarmee heb ik een statement gemaakt. Ik ging daarna van huis naar huis in Paramaribo om marronjongeren op te roepen, om ze aan te leren hoe je in de stad kon presteren zonder je cultuur en de daarmee gepaard gaande tradities te grabbel te gooien. Zo richtte ik de Algemene Binnenlandse Jongeren Organisatie (Abjo) op. We hadden ons clubgebouw aan de Calcuttastraat met een ledental van bijna 3000.”

Wis wasi
Pakosie stimuleerde ook het behoud van de marroncultuur door op zijn schooluniform een pangi te dragen en zelfs naar recepties op het Presidentieel paleis toog hij in traditionele kledij. “Na lang vragen kreeg ik ook zendtijd op de STVS en de SRS om de marroncultuur en tradities te promoten. Ik heb echt mijn best gedaan”, legt Pakosie kalm uit, terwijl zijn blik gericht is op het voormalige clubgebouw naast de Fatimakerk op Abra Broki. Op de vraag of Pakosie gezien zijn inzet toentertijd tevreden is met de ontwikkeling die de marrons nu doormaken, is het antwoord verbazingwekkend. “Ja en nee. Ja, omdat ik zie dat marrons en vooral vrouwelijke marrons hoge opleidingen en functies hebben en nee omdat ik zie dat de traditionele sociale structuur nu te grabbel is gegooid. De sociale controle van de familie die via de moederlijn (matrilineair) liep en die van de totale marrongemeenschap, is weg komen te vallen.” Pakosie meent dat de oom bijvoorbeeld niet meer de centrale figuur is in de families, mensen zijn individualistisch geworden. “Nu vindt niemand het erg als hij of zij een wis wasi man genoemd wordt. Dat was vroeger anders. Je hele familie maakte je te schande als je iets deed dat niet toegestaan was. Je dacht twee keer na omdat je wist wat de gevolgen zouden zijn.”

Kunu
Op de vraag of de kerk nu de sociale en controlerende rol van de gemeenschap heeft overgenomen is Pakosie keihard. “Nee, de kerk is in mijn ogen de brenger van alle kwaad. Ik heb op jonge leeftijd bijbelstudie gedaan bij zowel de Baptisten, de Rooms Katholieken als de EBG-ers. Daarbij kwam ik tot de conclusie dat de Bijbel een systeem is voor de blanken om onderdrukking te rechtvaardigen. De missionarissen kwamen met de Bijbel in één hand en met de zweep in de andere. Het christendom is in mijn ogen datgene wat de cultuur van de Afro-Surinamers vernietigt.” Als voorbeeld noemt Pakosie de giften die hij van de Baptisten gemeente kreeg toen hij tijdens de Binnenlandse Oorlog in Frans-Guyana was bij vrienden.

“We kregen voor de derde keer giften. Echter, deze keer zei de geestelijke mij dat Jezus ervoor gezorgd had dat ik de gift kon ontvangen en dat ik Jezus moest aanvaarden voordat hij me ze gaf. Hij zei dat Jezus voor mij aan het kruis was gestorven. Ik zei hem dat ik de kunu van Jezus niet wilde. Hij mocht alles weer wegbrengen. Dat soort godsdienst noem ik promotiegodsdienst. En dat deden ze ook in de vluchtelingenkamp. Weet jij hoeveel mensen daar toen het eten zo nodig hadden dat zij daarom alleen al bekeerden? Ik zie nu in de stad nog steeds hoe de kerk een splitsing brengt in familierelaties. De ene zuster gaat naar de kerk en bemoeit niet met de andere die niet naar de kerk gaat. Dat is toch verschrikkelijk”, zegt Pakosie mijmerend. De kabiten roemt de stadscreool voor het feit dat zij zich toentertijd uit noodzaak ook bekeerden, maar hun cultuur kibri kibri toch uitoefenden.” De marron echter gooit alles overboord. Zo zie ik deze mooie cultuur verdwijnen en dat vind ik erg.”

Biografie
Pakosie werd in Suriname vooral bekend om de biografie die hij schreef over het leven en werk van granman Matodja Gazon. Maar hoe kwam hij daarop? “Ik schreef mijn eerste boek, De dood van Boni, toen ik zeventien jaar was. Ik wilde het perspectief van de marrons vertellen. Ik verdeelde driehonderd van die boeken uit in het binnenland, want ik wilde aanpassingen horen. De granman was één van de mensen die aanpassingen voor mij had. Hij zei dat hij niemand anders had in het Tapanahonygebied met wie hij dit soort dingen kon bespreken.” Eenmaal in Nederland werd het contact met de granman frequenter. Dat gebeurde door ingesproken boodschappen. Pakosie wilde de granman al heel lang vragen om zijn biografie te schrijven. “Maar door mijn opvoeding die leerde respect te hebben voor ouderen, durfde ik het hem niet te vragen. In 1996 vroeg hij mij het zelf en in 1999 had ik het boek af.”

Nederland
Pakosie heeft ook in het buitenland de achterstand van de marrons weten te keren in hun voordeel. Zo zette hij in Utrecht een fytotheek en het marroninstituut stichting Sabanapeti op dat een documentatiecentrum beheert voor marronculturen. Hij legde zich ook toe op het schrijven van artikelen in het blad Siboga [Wegwijzer]. In 1974 stelde hij in Nederland de Dag van de Marrons in waarop de Surinaamse marrons gezamenlijk de strijd van hun voorouders tegen slavernij en voor vrijheid, herdenken en vieren. Hij ontving als eerste de Gaanman Gazon Matodja Award en in 2000 werd André Pakosie door Gazon benoemd tot kabiten in Nederland. Dat is niet niks. De eerste kabiten in een land die geen in stamverband wonende marrons kent. Waarom dat instituut? “ Er is enorm veel behoefte aan dit liefdeswerk. Ik zal een tipje van de sluier lichten. Veel overledenen moesten in Suriname begraven worden en als een vrouw haar man had verloren, moest zij door de familie in Suriname in rouw gedompeld worden, om na zes maanden eruit gehaald te worden. Dat kostte veel op en neer reizen met als gevolg verlies van veel geld en in het uiterste geval je baan. Door het instituut van Kabiten in 2000 in te stellen, kunnen deze zaken op verzoek van familie in Suriname in Nederland afgehandeld worden door het aanwezig gezag aldaar.”

De cirkel is nu rond. Pakosie die toen ook de ceremoniën van de dood van Pai Amatodya meemaakte, mag nu middels zijn geschriften over die gebeurtenis, bijdragen aan de begrafenis van Matodja Gazon. Hij beschrijft zijn heengaan dan ook als het einde van een era voor de Aucaanse gemeenschap. Over de opvolging van Gazon wil Pakosie het traditiegetrouw niet hebben. “Daar praat je pas na de rouwperiode over”.

[uit de Ware Tijd, 24/02/2012]

“Alle Afro-Surinamers zijn moslims”

Lezing legt link tussen islam en Afro-Surinamers

door Euritha Tjan A Way
.
Paramaribo – De Afrikanen die naar Suriname gehaald werden, waren volgelingen van de profeet Mohammed. Dit is de constatering van de stichting Thoriqul Islam, die daarom in samenwerking met de commissie 2011 Jaar van Afrikanen in Diaspora een lezing organiseert met als thema islam en Afro-Surinamers in diaspora.

Moskee Paramaribo. Foto © Michiel van Kempen

Bidden

Volgens Abuna Boyer die verbonden is aan Thoriqul Islam is het van belang dat de Afro-Surinamers weten dat hun voorouders moslims waren. “Wij zien duidelijk aan de manier waarop de afstammelingen van Afrika leven en bidden in het binnenland, dat zij het moslimgeloof hadden. De wijze waarop het bidden begint met het aanroepen van Anana, Keduaman, Keduampon bijvoorbeeld, is hetzelfde als de manier waarop wij beginnen met ons gebed. Het komt neer op God van hemel en aarde. Ook de wijze waarop de mensen in stamverband wonen in het binnenland is een duidelijke aanwijzing hiervoor.” Er zijn volgens Boyer nog veel meer aanwijzingen en die zal Sheik Abdul Aziez Clemens ook behandelen in zijn inleiding. Boyer: “Het is heel belangrijk dat de Afro-Surinamers gaan inzien dat het moslim zijn niet iets is voor alleen javanen of hindostanen. De profeet Mohammed heeft ons deze levenswijze nagelaten en iedereen mag deze volgen.”

Leefregels

“De afstammelingen van de Afrikanen moeten inzien dat de leefregels van de islam succes en maatschappelijke ontwikkeling met zich meebrengt. Kijk bijvoorbeeld naar de wijze van kleding binnen de islam. Als mensen zich zo kleden dan krijg je minder kans op seksuele uitspattingen. Ook de sociale problemen met betrekking tot eenoudergezinnen kunnen opgelost worden als men volgens de islam leeft. Zo mag je geen seks hebben zonder getrouwd te zijn en ook als partners uit elkaar gaan, hebben beiden de verplichting om de kinderen op verantwoordelijke wijze op te voeden.” Sheik Abdul Aziez Clemens heeft in Saudi-Arabië de sharia islamitische wetgeving bestudeerd en is op Witagron geboren. Hij zal de keynotespeach verzorgen op zaterdag drie maart in Theater Unique. De inloop is om zes uur, de lezing begint om zeven uur en wordt voorafgegaan door de salat (gebed… red) om kwart voor zeven. Na de lezing is er ruimte voor discussie en het geheel wordt afgesloten middels een cultureel optreden.

[uit de Ware Tijd, 28/02/2012]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter