Posts tagged with: Themen Marja
Vijf nieuwe kinderboeken
door Marja Themen-Sliggers, Xaviera en Jaïr
Het bloed van de jaguar, Nandeni en de reus, Bookomofo en de jager: drie nieuwe boekjes, geschreven en geïllustreerd door Hetty Amat, zijn uitgegeven door Creative Art and Design Studio (CADS). Bijna tegelijkertijd kwamen twee boekjes uit van Susan Leefmans, Sasame en Anansi op het stuwmeer. read on…
De gloednieuwe Surinaamse kinderboeken!
door Marja Themen-Sliggers en Jaïr
Hieronder bespreken we de kinderboeken die recent verschenen zijn, onder meer die welke gepresenteerd werden op het Kbf in Paramaribo.
‘Ik kan…! Kan jij ook!?!’
Een mooi uitgevoerd boekje, met aantrekkelijke foto’s van een bijdehand meisje dat veel kan. De titel is uitnodigend en maakt benieuwd naar verrassende dingen die een kind misschien kan, anders dan andere kinderen. Jaïr had het boekje snel uit en was heel gauw klaar met zijn commentaar: ‘Niet uitdagend, er komt niets uit van mijn nieuwsgierigheid.’ Maar let wel, grasmaaien met een tractor is niet voor elk kind weggelegd. Zij kan dat, maar wel samen met de tuinman. Kan jij ook!?! Een peuter of kleuter kan geboeid worden door de eenvoudige dingen, maar dan is de tekst wel ingewikkeld. Hoe omschrijf je bijvoorbeeld ‘een tikkeltje verlegen’ als tekst bij een foto van moeder en dochter, die zo uit een familiealbum lijkt te komen. Mijn indruk van het boekje is dat het inderdaad mooi en leuk is als familie-fotoalbum, om te laten zien wat dochtertje/ kleindochtertje allemaal kan en doet, maar nauwelijks boeiend om breed te verspreiden.
Soecy Gummels (tekst en foto’s): Ik kan…! Kan jij ook!?!, lay-out: Latoya Briel. Wageningen: Teslar Productions, 2013. ISBN 978-99914-52-03-6
‘Ik heb … Wat heb jij!?!’
Dit boekje moet een serie vormen met Ik kan…! Kan jij ook!?! Het ziet er heel anders uit, niet zo mooi. Met tekeningetjes in plaats van foto’s.
Het was lastig om Jaïrs commentaar te krijgen. ‘Ik weet niet of ik dat wel mag zeggen’, vroeg hij zich af. Na enig aandringen en (wederom) de verzekering dat het gaat om de mening van kinderen bij de stukjes over kinderboeken kwam het eruit: ‘Gewoon… plaatjes zijn gewoon, de rest heeft mij helemaal niet verrast.’ Inderdaad loopt er veel parallel in zijn leven met het boekje, ook een broertje en een zus, ook twee oma’s en een opa, ook speelgoed, een mooi huis met tuin…, maar dat hebben lang niet alle kinderen zo probleemloos, zo vanzelfsprekend. Het is een boekje dat gebruikt kan worden door opvoeders om kinderen te leren dat het leven niet voor alle kinderen zo rooskleurig is, maar dan zouden er ook items moeten zijn van kinderen die helemaal niet veel hebben. Het thema ‘groeien’ van het Kbf zou dan gebruikt kunnen worden, immers sommige kinderen moeten groeien tegen de verdrukking in en dat kost veel energie, vaak zelfs verdriet. Zoals het boekje nu is, is het nogal elitair.
Soecy Gummels (tekst en lay-out): Ik heb … Wat heb jij!?! Wageningen: Teslar Productions, 2013. ISBN 978-99914-52-02-9
‘Happy’s wens’
Een leuk idee om tijdens het Kbf een reclameboekje uit te geven van Godo. Immers sparen heeft ook groeien in zich, je kapitaal dat groeit, je spaarrekening die met je mee groeit. Jaïr weet wat een godo is, dus hij vindt het leuk dat het over bijen gaat, maar hij vindt het raar dat bijen zo groot als mensen worden en toch voelsprieten houden en strepen op hun lijf. En hoe zit dat met een mamabij? Dat kan toch niet? Bij bijen gaat het toch om de koningin? Verder vraagt hij zich af waarom Happy helemaal naar Parijs moet voor een lekker ontbijt, met een plaatje van een Franse ‘bistro’ en met het menu in het Frans! Samen zochten we naar de clou, misschien omdat flink sparen alles binnen bereik brengt, ook een reisje naar Parijs? Een punt waar op gelet moet worden is de bijentaal in dit boekje, het gebruik van zzz en sss in een woord kan voor kinderen, vooral beginnende lezertjes verwarrend zijn. Zo’n zin bijvoorbeeld: ‘Zzzzo zzzo zzzo’, zoemt mamabij, ‘ik heb een zsssuperbij idee.’
Consuela John: Happy’s wens, in opdracht van GODO, illustratie, ontwerp & print: Studio TMC. z.p, z.j. Geen ISBN
‘Torbie en Zandy’
Altijd belangrijk, een boekje over de zeeschildpadden, die bedreigd zijn. En mooi de tekeningen van Gerold Slijngard. Jaïr vindt ‘Torbie en Zandy’ op twee punten leerzaam: zorg dat de zee niet vervuild wordt, want daar hebben de zeeschildpadden last van en raap geen eieren, want dan sterven ze uit.
Dat komt er zeer vlot uit! Jaïr houdt van leerzaam. Het verhaal is niet erg helder (waar komt ineens dat hert vandaan?). En er mocht best meer informatie over ons land, met name over Matapica gegeven worden. Wat mij betreft mag er ook meer fantasie aan te pas komen, wat meer ‘jus’. De tekeningen van Gerold Slijngard zijn wél heel levendig en fantasievol! Op de achterflap staat: ‘Oma Aiti vertelt haar verhaal’…, maar dat komt binnenin nergens tot uiting.
Alwin Breinburg: Torbie en Zandy, illustraties Gerold Slijngard. z.p., z.j.. ISBN 978-99914-7-251-5
De volgende drie boekjes zijn tot stand gekomen tijdens het Kbf 2013, een serie Kinderen tekenen welzijn. Tijdens de festivals is met de kinderen nagedacht over ‘welzijn en milieu’. Vanessa Paulina, een schrijfster en tekenares uit Aruba, heeft aan de hand van gesprekken samen met de kinderen tekeningen gemaakt. In alle drie de boekjes zijn de mooie illustraties van Vanessa Paulina gebruikt in combinatie met de tekeningen van schoolkinderen. Heel leuk! Jammer dat slechts in één van de boeken de namen van de kinderen en hun school zijn genoemd. Het is niet duidelijk wat de volgorde van de boeken moet zijn; er wordt twee keer gesproken van ‘eerste deel’.
Puppie’s verhaal
Een verhaal over een jong hondje dat gestolen wordt en bij een baas terechtkomt die helmaal niet goed voor dieren is. Geen welzijn voor puppy dus. Gelukkig vindt zijn oude baasje hem terug en komt hij weer in zijn eigen nest. Hij vindt welzijn terug. De illustraties van Vanessa Paulina zijn prachtig, levendige plaatjes van een jong hondje, in combinatie met kindertekeningen. Welzijn speelt een rol in het boek, niet letterlijk, maar de kinderen kunnen erover praten. Puppy krijgt welzijn terug, maar zijn baasje ook: het geeft je immers een heerlijk gevoel als je met je eigen hondje kan spelen.
Vanessa Paulina (tekst): Puppie’s verhaal, lay-out: Jessica Polanen. z.p.: Stichting Projekten, 2013. Geen ISBN
‘Tocht over de rivier!’
Dit boek is gemaakt tijdens het Kbf te Atjoni in 2013. Kinderen uit het binnenland die zich in de vakantie vervelen maken een plan om de rivier op te gaan en een schat te zoeken. Ze vinden geen schat, wel een enorme hoop troep, vuil dat gestort wordt in de dorpen langs de rivier en zich ophoopt. Er komt een mooi plan uit voort: vuilnistonnen en milieubewustzijn. Nog beter dan een schat! De grote tekeningen van Vanessa Paulina maken dat je het verhaal meebeleeft.
Vanessa Paulina (tekst, illustratie en samenstelling): Tocht over de rivier!, lay-out: Jessica Polanen. z.p.: Stichting Projekten, 2013. ISBN 978 99914 52 22 2
‘Wat word ik later?’
Het kiezen van een goed beroep vormt de basis voor jouw latere welzijn. Het boekje geeft een scala aan beroepen die door de kinderen gezien worden als toekomstmogelijkheid, en die ze noemen in de gesprekken over wat je kan doen als je groot bent. Veel bekende beroepen worden besproken met tekeningen van Paulina en de kinderen, piloot natuurlijk en verpleegster en bakker en dierenarts en nog veel meer… en… Marian wil astronaut worden!
Zeven boekjes dus, waarvan drie uitgegeven door Stichting Projekten (PCOS). Jammer dat ze allemaal de realiteit als basis hebben. Geen fantasie, die de creativiteit van kinderen prikkelt en nieuwe werelden opent.
Vanessa Paulina (tekst en illustraties): Wat word ik later?, lay-out: Jessica Polanen. z.p.: Stichting Projekten, 2013. Geen ISBN
Enkele activiteiten tijdens het Kinderboekenfestival
door redactie de Ware Tijd Literair m.m.v. Indra Hu
In stand ‘de Rijstkorrel’ van schrijfster Indra Hu werden niet alleen leerlingen en leerkrachten bij het voorlezen betrokken, maar ook ouders die mee waren gekomen als begeleiders. Direct nadat de leerlingen de stand binnenkwamen, werden ze ‘begroet’ met het thema en de slogan van het Kbf 2014. Er werd ook een link gelegd tussen ‘Het levensverhaal van de rijstkorrel’ en ‘groei’. Daarna werd het verhaal, dat op rijm is geschreven, voorgelezen, maar het laatste woord werd daarbij niet gezegd. De leerlingen moesten door goed te luisteren en na te denken het woord raden. Wat vonden ze dat leuk om te doen! Hierna kregen de leerlingen en de anderen een beurt om voor te lezen. Het verhaal is verteld door de rijstkorrel zelf, die een hoed op heeft en dus beeldden de lezers ook de rijstkorrel uit door zelf de hoed te dragen. Dat ging zo gezellig dat zelfs de buren er ‘last’ van hadden. Wat Hu hiermee wil bereiken is dat de kinderen niet bang moeten zijn om iets te presenteren. ‘Je groeit als je bezig bent en dus ook zij leren om zonder vrees voor “vreemden” te presenteren. Door stimulatie van leerkrachten en ouders en ook het Kbf-gebeuren, worden kinderen vrijer en gevoeliger voor alles wat met lezen, voorlezen en creatief bezig zijn te maken heeft.’
Ook ’s middags ging het er reuze gezellig aan toe. Samen met Marja Themen-Sliggers, die namens Huize Betheljada aanwezig was op het Kbf, was afgesproken dat bezoekers stand nr. 88 op een speurtocht mochten bezoeken. Geblinddoekt kwam de ene na de andere duwer van de rolstoel op aanwijzing van degene die erin zat aan in de stand. De bedoeling hiervan was, dat kinderen ook konden ‘ervaren’ hoe het was om te leven met een handicap, in dit geval als je niets ziet en dus blind bent. ‘Heel eng’, zei Soraya van negen, ‘je ziet niets en weet niet waar je gaat. Ik begrijp de mensen die blind zijn veel beter nu. Je moet wachten op hulp van anderen.’
‘Ja, en precies daar gaat het om: opgroeien kan je niet alleen, denk aan de wereld om je heen. Heel vaak in het leven heb je de ander nodig om je te helpen je doel te bereiken’, zei Indra Hu.
Boekje van Irene Welles-Burke: neerbuigend tegenover Chinezen
door Marja Themen-Sliggers, Xavier en zijn moeder Marion, Shieralda
Mildred Vlaming vertelt: xiao Wen en xiao Li, mijn chineesjes van Irene Welles-Burke ziet er echt een beetje Chinees uit, met een grote rode lampion op een geel-groene achtergrond en de namen van de twee hoofdfiguren in Chinese lettertekens. In het voorwoord wordt uitgelegd dat het gaat om een echt gebeurd verhaal.
read on…
Jeugdboek Alphons Levens: slappe maatschappijkritische visie
door Marja Themen-Sliggers
Ik zal leren totdat ik moe ben… is een Surinaams verhaal voor jong en oud, door Alphons Levens geschreven naar aanleiding van uitspraken van kinderen.
Het boekje ziet er aantrekkelijk uit met een kleurige omslag, leuk getekend door Winston van der Bok met een tafereel van hengelende jongens, die nog wat vangen ook. Jong en oud zullen het mooi vinden. Maar ‘jong’ had deze keer niet zo’n zin om mee te lezen. Die titel hè, misschien zijn ze nu al moe van het leren? ‘Oud’ herkende de gedachtegang en de episoden uit de levensbeschrijving van de auteur en uit de lijst van eerdere publicaties, waarvan sommige gelezen, ook met levensbeschrijving. Zelfde leeftijd hè.
Servin, de hoofdfiguur, verkoopt knippa’s om zijn moeder te helpen. Interessant dat Vinay, zijn schoolvriend, eerst niet in de gaten had dat knippa’s verkopen een manier is om je moeder te helpen. Aan de andere kant, juist knippa’s verkopen bij een stoplicht langs de weg kan eigenlijk best buiten schooltijd. Een leergierige jongen als Servin, en een intellectualistische moeder, die haar zoon helpt met zijn moeilijke woordenschrift, konden dat toch ook bedenken? Vinay helpt Servin niettemin met wiskunde en ze gaan ook samen hengelen. Servin heeft een schrift, als plakboek voor artikelen en foto’s van presidenten. Hij is dol op geschiedenis en vergelijkt de verschillende presidenten over wie hij leest: ‘Je hebt presidenten in soorten’ (p. 24). Servin gaat zelfs naar de cyber om meer op te zoeken en hij neemt ook informatie van Starnieuws. Hij heeft verschillende jurismappen waarin hij de artikelen bewaart. De auteur heeft een groot aantal krantenkoppen en -knipsels leuk met elkaar in verband gebracht. Servin maakt de indruk een beetje een brave Hendrik te zijn en het boek gaat heel langzaam in de richting van maatschappelijke kritiek. Pas bijna aan het eind komt ‘onze nieuwe president Bouterse’ aan bod (p. 29), de amnestiewet en de behandeling daarvan in de Assemblee. Als ik lees wat er allemaal on line voor ongezouten kritiek en krachtig commentaar wordt gegeven op de regering, in casu de president, vind ik het hier in dit boek wat slap. Inderdaad, er is een tijd geweest onder verschillende regeringen, dat niet alles gezegd en geschreven mocht worden, maar dat is kennelijk nu gelukkig verleden tijd. En die corruptie, ja, corruptie vooral op het gebied van gronduitgifte, ik kan ervan mee praten, maar die is ook niet exclusief voor deze regering, helaas.
Mooi vind ik de lijn van de elkaar zogenaamd doodschietende kinderen in de cyber, naar president Obama en de echte gebeurtenissen in de Verenigde Staten, met hun schietincidenten op middelbare scholen, de Amerikaanse wet op wapenbezit. Al met al heb ik het boek gelezen met de verwachting, dat er een maatschappijkritische visie duidelijk uit naar voren zou komen, maar hierin voelde ik me wel teleurgesteld toen ik het uit had.
Alphons Levens: Ik zal leren totdat ik moe ben. Verhaal voor jong en oud, omslagillustratie: Winston van der Bok. Uitgegeven door de auteur, 2013. ISBN 978-99914-7-230-0
Nieuwe kinderboeken: dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig
door Christine F. Samsom en Ilaya
Kinderen en beetje-kind-gebleven volwassenen zullen genieten van de fantasie waarmee Cobi Pengel in haar vijfde boek Wolkje en de groenhartboom (stichting PCOS, 2013. ISBN 978-99914-56-18-8) haar lezer(tje)s weer verrast. Wolken hebben mensen altijd gefascineerd, maar elke natuurliefhebber in ons land heeft ook grote bewondering voor de groenhartboom. Wie weet er niet in zijn buurt zo’n machtige, geelbloeiende boom te staan die ons aankondigt dat de regentijd voorbij en de grote droge tijd aangebroken is? Dat groenhartbomen kunnen lopen en vliegen, laat Cobi ons weten via de tienjarige natuurvriendin Cynthia met (tot wanhoop van haar moeder) haar laatste aanwinst, een slimme, spierwitte konkoni die als wolkje via de regenboog bij Cynthia terecht is gekomen. Haar vriendinnetje Viola die prachtige vliegers maakt en verkoopt om schoolspullen voor het nieuwe schooljaar te kunnen kopen, mag een nacht bij Cynthia blijven, en samen gaan ze midden in de nacht op stap met Mamabon. Alle groenhartbomen in de stad zijn ongelukkig over al het lawaai van het verkeer en de poku, over de uitlaatgassen, over de petflessen tussen hun wortels en mannen die tegen hun stam plassen. Van ellende en uit protest verliezen ze hun goudgele bloemen.
Maar nu klagen ook de groenhartbomen in het binnenland. Het bos wordt vernietigd door goudzoekers en daarom is er een groenhartbomen-krutu georganiseerd. Die mogen Cynthia en Viola meemaken. Vanuit de lucht zien ze de kale plekken, horen ze de jammerende bomen die zijn gekapt. Wat op de krutu wordt besproken, wat er terug in de stad met Wolkje gebeurt, hoe de petrea op het erf eindelijk is gaan bloeien… in elk geval laat het boek je nadenken over wat wij mensen de natuur aandoen. En ja, het begraven van een geliefd dier maakt ook deel uit van het kinderleven. Ik denk wel dat de schrijfster nog eens heel goed moet kijken naar de groenhartboom: Eerst vallen de bladeren af, de boom is een tijdje kaal en opeens: daar zijn die gele bloemen en als die beginnen te vallen, komen ook de nieuwe bladeren. Wel is het zo dat delen van de boom soms eerder bloeien dan andere takken. De illustraties van Leo Wong Loi Sing op bijna elke pagina geven de sfeer van het verhaal goed weer en de lay-out van Jessica Polanen is prima verzorgd. Een boek om zelf aan te schaffen en cadeau te geven.
ELF, ook uitgegeven door de stichting PCOS (ISBN 978-99914-56-16-4), is een verhalenbundel van Marja Themen-Sliggers die ons vorig jaar verraste met ‘Draken en Heksendrank’. Ook deze bundel met elf verhalen staat vol vreemde, ongewone zaken: spookhuizen, een hoofd-elf, ronddolende gestorven zielen, Sophie Redmond aan de telefoon, een sprekende uil, een boot zonder stuurman die zijn pagaai zoekt, noem maar op, de fantasie van de schrijfster lijkt onbeperkt. ‘Elf is het gekkengetal’, staat er achter op de bundel, maar zijn het gekke gebeurtenissen waar je om moet lachen? Ik vraag het aan Ilaya, vijftien jaar, vierde mulo, gezegend met een leisibakru! ‘Nou, gek…? Meer vreemd, het kan niet echt gebeuren. Er zijn mensen die erin geloven’. Het enige gekke, humoristische verhaal vindt ze dat over Stanleyyyyyy die steeds gestoord wordt door zijn luie moeder en oma om allerlei klusjes te doen, terwijl hij vliegers moet maken om wat geld te verdienen voor het nieuwe schooljaar (ja, net als Viola in Wolkje en de groenhartboom). Voor de staart van de gigantische vlieger haalt hij van de waslijn… de directoires van die ‘twee ouwe taarten’. Over het verhaal over Sharif die verliefd wordt op Aisa, een tienermoeder uit het binnenland (waarom toch het ouderwetse ‘boslandcreoolse’ gebruikt?) en daarbij het advies van zijn overleden oma volgt: ‘Altijd je hart volgen én praktisch zijn’, is Ilaya kort: ‘Dat is de realiteit’ Ze vindt het goed dat de huidige problemen van jongeren aan de orde komen: een buurjongen, door drugsgebruik zwerver geworden, een meisje met een beperking die toch kan fietsen op een driewieler, verliefdheid, de dood van een geliefde door een verkeersongeluk, stakende docenten, computerspelletjes, gierige ouders, enzovoorts. Ilaya vindt het in ieder geval een leuke bundel met afwisselende verhalen.
Het woord ‘onderwied’ over een groot erf (p. 46) begrijp ik wel, maar ik twijfel of je het zo kan gebruiken. Ook vind ik de woordkeus soms wat deftig: ‘…ze mag zich niet met vreemden inlaten’ (p. 63), dat zegt geen tiener. Gewoon ‘ze mag niet met vreemden bemoeien’. De illustraties van Samuel Woolthuis, zijn best wel apart, modern, alleen dat rood-wit-blauw op de voorkant is echt niet nodig voor een Surinaamse verhalenbundel.
Van welk boek houd je het meest?
door Els Moor
Op het Kinderboekenfestival lagen in de stand ‘Lees je wijs!’ bijna alle ooit verschenen Surinaamse kinder- en jeugdboeken. Netjes recht en in alfabetische volgorde van de namen der schrijvers of schrijversgroepen, zoals Wagina uit Wageningen. Niet volgens leeftijdsgroepen dus. In Suriname zijn boeken niet voor bepaalde leeftijdsgroepen, maar ze worden gelezen naar leesniveau. Het boek dat je aan kunt op grond van het niveau waarop je de schooltaal kunt lezen, dat kies je om te lezen of door te bladeren.
Vanaf de beginjaren van Gerrit Barrons schrijverschap (begin zeventiger jaren) tot de nieuwste uitgaven die op dit Kbf werden gepresenteerd, lagen de boeken op tafels in de stand.
’s Morgens kwamen er veel klassen, van de vierde tot en met de zesde, veel vierde en vijfde en slechts enkele zesde klassen. Leerlingen zo tussen de negen en veertien jaar. Na een inleiding met ’n grappig versje of een mop maakten de leerlingen kennis met een boek uit de Surinaamse kinderliteratuur waarin het thema ‘welzijn’ duidelijk aanwezig is. Middels dit verhaal gingen ze het thema begrijpen. Als je je welzijn door problemen verloren hebt, heb je hulp en adviezen nodig van iemand die met je meeleeft en goed nadenkt hoe je te kunnen helpen. Maar degene die geholpen wordt moet openstaan voor de bevrijding of redding en vooral durf hebben. Na deze activiteit met veel werkvormen die de thematiek zichtbaar maken, waren er nog zo’n zeven tot tien minuten over. Dan mochten de kinderen de uitgestalde boeken bekijken en als ze er een vonden dat ze het mooiste, spannendste of leukste vonden, mochten ze met een stift op een flap de titel schrijven. Kinderen met leeservaring kozen meestal een boek dat ze al gelezen hadden en erg goed vinden, anderen kozen boekjes die ze voor het eerst zagen en die hen aanspraken. Zo kreeg bijvoorbeeld een boekje van Soecy Gummels dat op woensdagavond gepresenteerd was, op donderdag al stemmen!
In die vijf ochtenden, van maandag tot en met vrijdag, hebben driehonderdzestig kinderen de titel van hun favoriete boek opgeschreven. Als de flap vol was, werd die opgehangen in de stand, voor iedereen zichtbaar. Op alle flappen samen staan honderdvier verschillende titels. Sommige boeken zijn vaak gekozen, andere veel minder en veel maar één keer. Meer dan de helft van de uitgestalde boeken is helemaal niet gekozen. De nieuwste blijken de populairste en dat is een goede ontwikkeling.
De keuzes hebben we geordend naar enkele boeken en naar series, zoals de Amaisa-serie, uitgegeven door het PCOS zelf en de MoiBoi-serie van schrijversgroep Wagina uit Wageningen. De Amaisa-serie over het leven van een meisje in een dorp uit het binnenland heeft achtendertig stemmen gekregen. Voor de zoveelste keer is de Amaisa-serie de grote winnaar. De inhoud van de boekjes is zeer eenvoudig qua taal en beeldend qua inhoud. Dat laatste komt ook door de tekeningen van Rodney Vrede jr. Die tekeningen verbeelden wat er geschreven staat in grote letters op de pagina ernaast. Met deze leuke, eenvoudige boekjes leer je de moeilijke schooltaal als die niet je moedertaal is. En dat is kennelijk in Paramaribo en omstreken ook het geval voor veel kinderen. Amaisa werd in iedere klas wel een of meer keren gekozen. Ook kinderen die de schooltaal wel redelijk beheersen, maar nog geen of weinig leeservaring hebben, kiezen vaak voor Amaisa. Een mooi begin, toch. Als je daarna meer wilt lezen, ga je steeds moeilijker boeken kiezen. Dus meesters en juffen van scholen en bibliotheken, zeg er niets negatiefs over als kinderen in uw klas heel eenvoudige boeken kiezen om te lezen. Door steeds meer te lezen verhogen ze hun niveau en als ze er plezier in hebben, komen ze bij moeilijker boeken met veel tekst terecht!
Voor de MoiBoi-serie van schrijversgroep Wagina geldt ongeveer hetzelfde. In deze boekjes staat een jongen centraal en ieder deeltje geeft met eenvoudige tekst en duidelijke tekeningen van Trimo Kangen iets weer uit zijn leven. Ook de vele andere boekjes van Wagina hebben samen veel stemmen gekregen. De meeste, dertien, heeft Anja uit de serie over ‘special kids’, kinderen met een beperking of een probleem. Anja haar ouders zijn gescheiden en ze heeft een tweede vader, de vriend van haar moeder, die bij hen woont en die heel lief is. Maar hoe moet ze hem noemen? Haar eigen, echte vader ziet ze nog regelmatig. Hij blijft haar vader. Door in woordenboeken te zoeken vindt Anja een oplossing. Dat dit boekje zo vaak werd gekozen toont aan dat het kennelijk een herkenbaar probleem is.
Niet alleen makkelijke boekjes met weinig tekst en veel illustraties zijn gekozen. Ook moeilijker boeken vol tekst en met weinig illustraties, in klas zes maar ook in vier en vijf. Door de ‘echte’ lezers dus. Laat me niet alleen van Indra Hu, waar ook een film over is, kreeg vijftien stemmen. Het spannende en avontuurlijke boek Draken en Heksendrank van Marja Themen-Sliggers kreeg er twaalf en echt niet alleen van kinderen op scholen met veel goede lezers, zoals bijvoorbeeld de Nassy Brouwer School.
Veel stemmen kregen ook fictie- en non-fictieboeken over de Surinaamse natuur. Het Wereld Natuur Fonds heeft er samen met Surinaamse schrijvers en tekenaars enkele uitgegeven, zoals Mijn bizondere bossen en De Groene Familie gaat naar Boven Suriname. Het laatste boekje heeft zelfs veertien stemmen. Kinderen vinden het heel fijn om via boeken kennis te maken met ons binnenland! Ook zijn er boeken in het Engels en Nederlands over schildpadden en er was op het festival een stand, gewijd aan al deze ‘natuurboeken’. Ook het boek over Natuurclub Activiteiten is gewild, vooral door de creativiteit van de activiteiten. Zowel leerkrachten als leerlingen kunnen veel leren als ze met zo’n boekje bezig zijn.
Door zo’n eenvoudig onderzoekje kom je veel te weten over de voorkeur van kinderen met verschillende leesniveaus. Ze houden van herkenbare boeken, dat is weer duidelijk geworden. Als ze wat meer gevorderde lezers geworden zijn, willen ze graag lezen over hun land, vooral ook het binnenland en over de natuur. Ook maatschappelijke en huiselijke problemen in boeken spreken veel kinderen aan. Die zijn vaak herkenbaar en kunnen zelfs oplossingen suggereren binnen mooie verhalen! ‘Lees je wijs!’ De kinderen worden wijs door boeken te lezen, en de flappen leren ons dat leesbevordering in stapjes plaatsvindt, niet met grote stappen naar moeilijke boeken, maar met kleine stapjes naar dat wat je aankunt!
Het vijfendertigste Kinderboekenfestival
door Els Moor
5 X 7 = 35! Zeven is ’n geluksgetal. Vijf maal zeven betekent dan veel geluk! En dat is zo: het vijfendertigste Kinderboekenfestival dat van 27 mei tot en met 1 juni gehouden werd in Paramaribo, bracht veel kinderen geluk, welzijn. En ‘welzijn’ is het thema van de afgelopen drie jaren dat nu afgesloten werd.
Het festival begon in 1999 en dit was het veertiende jaar. Ieder jaar vindt het plaats in twee districten en tot slot in de stad. Er is veel ervaring opgedaan door de vaste medewerkers.
Het vijfendertigste festival omvatte subthema’s. Donderdag was de Carifesta-dag met aandacht voor Caraïbische cultuur, kunst en kookkunst. Kunstenaars/schrijvers uit verschillende landen/eilanden waren daarbij aanwezig (in augustus is Suriname gastland van Carifesta!). Vrijdag bracht iets nieuws: ‘Dag van de financiële educatie’. Met een workshop voor kinderen door ‘Aflatoun’: een wereldwijde organisatie die kinderen wil inspireren zich sociaal en economisch te versterken om veranderingen in hun leven te bewerkstelligen én te werken aan een vooral eerlijker wereld. Een nuttig initiatief in deze tijd waarin té vaak eigenbelang en geldzucht centraal staan! Een folder van Aflatoun met het motto ‘Onderzoek, Denk, Ontdek en Doe!’ is verkrijgbaar bij het PCOS.
Zaterdag was de dag van ‘Welzijn’. Bezoekers liepen vrij naar de stands die hun interesse hadden en musicals werden bezorgd door kinderen uit Atjoni, Commewijne en Paramaribo, onder leiding van Sandra Purperhart. Tijdens de afsluiting werd het nieuwe thema voor de komende jaren door Yvonne Caprino bekend gemaakt: ‘Groei’. Een thema dat aansluit bij ‘Welzijn’.
Gesprekken
Een heer komt in onze stand. We vragen hem wat hij vindt van dit festival. ‘Heel goed’, antwoordt hij. Waarom hij dat vindt: ‘De kinderen ontdekken de wereld.’ Dit antwoord inspireert ons om rond te lopen en meer mensen vragen te stellen over hun werk op het Kbf in verband met het thema.
Onderweg naar Yvonne Caprino, hoofd van de leiding van PCOS, vragen we een jongen wat hij van het boekenfestival vindt. ‘Leerrijk en leuk!’ roept hij en zijn armen gaan omhoog.
Over thema’s zegt Yvonne: ‘We proberen ervoor te zorgen dat de thema’s niet verloren gaan. Eerst hadden we “Milieu”, daarna “Communicatie” en nu “Welzijn”. Het is een continue verbreding, een groei. “Groei” wordt dan ook het volgende thema. Groei op het gebied van educatie zien we vooral bij kinderen die van peuter tot tiener elk jaar weer gekomen zijn naar ons festival. Vorming, groei in ontwikkeling op een prettige manier, dat willen we. We leggen een accent op leesplezier. Op een gegeven moment grijpt een kind zelf naar een boek en wordt een lezer. Dat is “Vorming”.’
Ans Engel werkt samen met het Wereld Natuur Fonds. De aantrekkelijke kinderboeken, uitgegeven in het Nederlands of Engels én Nederlands, staan centraal. A Turtle. De Droom van een Zeeschildpad en Het activiteitenboek van de zeeschildpad hebben grote belangstelling van de kinderen. ‘We zijn samen met hen bezig tegen de vervuiling van water, vooral door plastic, waar de dieren niet tegen kunnen en uiteraard ook tegen het stelen van de eieren, waardoor de soort dreigt uit te sterven. De kinderen zijn betrokken. “Overleven” is het thema dat samenhangt met “Welzijn”.’ In de stand zijn kinderen bezig met activiteiten in verband met het thema. Ze maken zelfs schildpadden!
Marja Themen-Sliggers van onze kinder- en jeugdredactie en schrijfster, onder andere van de nieuwe verhalenbundel Elf, zegt: ‘Onderwijs en Volksontwikkeling moeten ervoor zorgen dat er aan “Welzijn” gewerkt wordt. Dit door ervoor te zorgen dat schoolkinderen en gehandicapten in tehuizen en vormingsinstituten welzijn voelen, maar ook zelf door activiteiten aan hun welzijn kunnen werken. Een jongere die niet kan lopen, kan in zijn wagen door een andere jongere rondgereden worden, zodat hij ook wat ziet. Surinaamse liedjes draaien en samen zingen met kinderen die niet kunnen lezen en schrijven, en veel vertellen op eenvoudige wijze. Dat brengt ontwikkeling naar “Welzijn”. Alle kinderen, ook die met een beperking, hebben recht op “Welzijn”.’
Ed Hogenboom van VACO die ook een stand heeft waar boeken te koop zijn, vindt het Kinderboekenfestival ‘ontzettend nuttig’ omdat het kinderen laat zien hoeveel boeken er zijn waar ze naar hartenlust in kunnen bladeren. Ze zien van alles wat ze nog nooit gezien hebben. Wat je nog niet wist, vind je in boeken. Het thema ‘Welzijn’ vindt hij belangrijk. De kinderen verbreden hun gezichtsveld en dat zorgt voor ‘welzijnsverbreding’.
Els Jap A Joe heeft een stand over ‘geheimschrift’. De kinderen lossen geheimen op. Ze gaan daardoor begrijpen dat ze eigenlijk met van alles iets kunnen doen. Els houdt rekening met niveauverschillen. Sommigen lossen een eenvoudig geheimschrift op en als dat nodig is worden ze geholpen. Anderen kunnen zelf al een ‘geheimschrift’ maken. Met het thema ‘Welzijn’ is zij het helemaal eens.
Ook Indra Hu komt aan het woord. In haar stand laat ze kinderen knutselen aan de hand van verhalen in haar boeken. Haar trapje is: Lezen ..& Leren..& Doen! Er zijn zelfs kinderen die samen of alleen een eigen boekje maken. Haar Zigzagboekje met plaatjes voor heel jonge kinderen is dan het voorbeeld. Over ‘Welzijn’: ‘De kinderen leren zich uiten op een eigen manier en hebben er plezier in.’
Marcel Leune, vaste medewerker van PCOS, begeleidt kinderen die in een ruimte vol computers er op mogen werken. Hij had gehoopt dat de kinderen gingen zoeken naar onderwerpen die betrekking hebben op hun schoolvakken. Maar nee… ze gaan niet op zoek naar wetenswaardigheden… ze doen ‘games’. Ze spelen. ‘Maar ze hebben het naar hun zin, “Welzijn” dus’, zegt hij laconiek.
Hilde Neus is de auteur van de bewerking voor de jeugd van De Toover-lantaarn van Mr. Furet uit 1840 van W.E.H. Winkels. Met schitterende illustraties van de schrijver. Het is een verhaal over een blankofficier op een slavenplantage. Het boek is er een van drie die in één band uitgegeven zijn door het Surinaams Museum. Het museum heeft ook een stand met aan de wanden heel grote mooie illustraties uit de boeken. Waarom staan ze hier? Hilde antwoordt dat er veel behoefte is aan mooie boeken die het geschiedenisonderwijs op de basisscholen ondersteunen. Het boek met de bewerking voor de jeugd wordt dan ook apart verkocht. Ze is blij dat net nu het boek uit is, er een Kinderboekenfestival is, waardoor het boek bekendheid krijgt. In het boek komt het tegenovergestelde van welzijn tot uiting: de blankofficier uit Holland die weinig geld krijgt van zijn meester, slecht behandeld en gediscrimineerd wordt. Hij is menselijk met de slaven en enkelen van hen waarderen hem. Maar hij sterft in eenzaamheid. Je ziet hier wat er gebeurt als je géén welzijn hebt!
Christine Feenstra, medewerkster van PCOS, is de schrijfster van de eerste vijf Amaisa-boekjes. Die kwamen eigenlijk uit in het kader van een taalproject voor moeders met jonge kindjes in negen dorpen aan de Boven-Suriname. Maar de boekjes bleken ook elders een enorm succes. Ze voldoen aan de behoefte van veel kinderen om te lezen over een herkenbare belevingswereld, met duidelijke tekeningen erbij. ‘Welzijn’? Christine: ‘Welzijn zit in zoveel aspecten van het leven. Taalgevoeligheid speelt een grote rol hierbij. Kunnen zeggen wat je wilt uiten! De boekjes helpen kinderen om het moeilijke Nederlands met plezier te leren en niet bang te zijn ervoor!
Soecy Gummels heeft altijd leiding gegeven aan de vrouwen van de schrijversgroep Wagina uit Wageningen. Vijfenveertig boekjes zijn er al verschenen sinds 2006. Het doel: betaalbare boekjes maken uit de eigen leefwereld. ‘Samenwerking is essentieel bij zo’n project’, zegt Soecy. Niet met elkaar concurreren, maar elkaar aanvullen! Elkaar feedback geven! Ze zijn erin geslaagd, de dames uit Wageningen en wij kunnen adviseren dat er in dorpen in districten en in het binneland schrijversgroepjes ontstaan die samenwerken met het ‘Welzijn’ van de kinderen voor ogen. We willen ze altijd, indien nodig, helpen.
Gerrit Barron – dit jaar is hij veertig jaar schrijver. In de zeventiger jaren sloot hij aan bij het streven om ‘eigi sani’ uit te dragen. Binnenkort maken we een pagina over zijn werk. Hij ziet ook dat momenteel kinderliteratuur groeit in Suriname en steeds belangrijker wordt. ‘Suriname leert’, zegt hij lachend. ‘Het gaat om een “eigen literatuur”, net als in Latijns-Amerikaanse landen.’ Kinderen houden van zijn boeken. Ze hebben verschillende niveaus. Barron kijkt ook naar de nabije toekomst. Hoe gaat het verder? De wereld en ook de literatuur wordt gedigitaliseerd. Suriname moet daar ook mee bezig zijn. Welzijn? Barron kijkt naar het land: ‘Zolang er armoede is, hebben we geen welzijn. Vanuit ons eigen “zijn” moeten we het ontdekken.’ Wat het Kbf betreft vraagt hij zich af: ‘Is het nu een Kinderboekenfestival of een Kinderfestival? Lang niet alle stands werken met boeken. Er moet een evaluatie komen!
Ook de Ware Tijd heeft een stand. Daar leren kinderen wat een krant is en doet. Ze doen veel kennis op, zien bijvoorbeeld ook hoe belangrijk advertenties zijn. Die zorgen ervoor dat de krant financieel blijft bestaan en goedkoop verkocht kan worden. De kinderen interviewen in groepjes met een medewerker van de krant mensen over belangrijke zaken in de samenleving. Wateroverlast bijvoorbeeld! Ook mogen ze in groepjes een krantje maken. ‘Als kinderen gevoed worden met kennis, dan werk je aan hun “Welzijn”’, zegt een van de ‘dWT’-medewerkers.
Dat is een mooi slot voor dit artikel waarmee we PCOS, al 13 jaar organisator en uitvoerder van het Kinderboekenfestival, willen complimenteren met hun inzet, hun creativiteit en doorzettingsvermogen. Vechten om tot ‘Welzijn’ te komen voor het festival en de ‘groei’ te bevorderen! Grantangi!
Lezen en voorlezen
door Marja Themen-Sliggers
Goed voorbeeld doet goed volgen, hoop ik.
Op de lagere school van mijn kleinkinderen doen ze aan niveaulezen. En daarvoor worden ouders of grootouders ingezet. Ik mag enkele keren per week een halfuur met een groepje kinderen lezen. Het is leuk, hoor. Altijd is het van acht tot half negen, dus je maakt de vlaggenparade nog mee als je er bijtijds bent. Dan ontmoet je ouders en grootouders die kinderen wegbrengen, gezellig is dat. Goed voor de ouderparticipatie ook. Eerst wist ik niet wat het was, niveaulezen, maar ik kreeg een stencil en daar stond het in: Het leesniveau van alle kinderen wordt middels de Brus éénminuuttest bepaald. Dan worden de groepjes geformeerd. Het maakt niet uit in welke klas of groep ze zitten, want voor dit lezen komen 4-6 kinderen van hetzelfde leesniveau bij elkaar in een leesgroepje. Elk groepje heeft een begeleider: een ouder of grootouder, een juf of een leeshulp. Een leeshulp is een leerling uit groep 8. Leuk dat ze die grote kinderen inzetten om zo binnen het schoolgebeuren andere leerlingen te helpen. De kinderen in het groepje krijgen allemaal een beurt en lezen hardop een stukje voor. Door dit hardop lezen terwijl de anderen meelezen, leren de kinderen beter luisteren en oefenen ze zelf ook het lezen. En er worden vragen gesteld, soms komt er een gesprekje, een discussie over een bepaald begrip of een speciaal onderwerp, op gang. Dat hangt af van de inhoud van het boek dat het groepje leest.
Het enige zorgpuntje dat ik zie in deze leeswerkvorm is dat het boek wel alle kinderen moet boeien. Als het boek ze niet aanspreekt gaan ze zich vervelen, willen niet meedoen, gaan ze klieren. Een poosje hadden we een echt Hollands boekje over een kind dat Guus heet. ‘Mijn’ kinderen vonden het maar stom. Ze hadden zelfs moeite met het uitspreken van die naam, terwijl ze moeilijke, lange Surinaamse namen feilloos lezen. Ze waren niet geïnteresseerd in de dikke vacht, de wol van het schaap, in het boek. Hoe los je dat op, hoe hou je hun aandacht erbij? We spraken erover. Ze hebben mij allemaal een onderwerp en een dier opgegeven dat volgens hen goed in een spannend verhaal past. Dat nieuwe verhaal heb ik voor ze geschreven en ze lazen het in een keer uit. Een ander trucje leerden zij mij ook. ‘Lezen tot de fout’. Het kind dat de beurt heeft leest tot een van de anderen een fout hoort. Spannend. Je moet goed opletten, zorgvuldig lezen en heel goed luisteren. Ja, niveaulezen is iets om op andere scholen ook te gaan doen.
Actueel
Deze week vond er een training plaats in het district Brokopondo. De training is voor mensen die als groepsbegeleiders deelnemen aan een project voor naschoolse onderwijsondersteuning. Een belangrijk onderwerp dat aan de orde kwam is de taal. Bedoeld wordt de schooltaal. Het Nederlands dus. De kinderen krijgen les in het Nederlands, maar hun moedertaal is een andere. Als je die schooltaal niet goed verstaat wordt het moeilijk om redactiesommen te begrijpen, of om geschiedenis- en aardrijkskundelessen te lezen.
Een ander onderwerp in de training is het stimuleren van een positief zelfbeeld bij kinderen, het opbouwen van zelfvertrouwen. Hoe kun je dat als kind nou krijgen als je steeds maar onvoldoendes haalt op school, doordat je de juf nauwelijks verstaat? Het naschoolse onderwijsondersteuningsproject heeft natuurlijk als doel om de schoolresultaten van de kinderen te verbeteren. Om daaraan te kunnen werken moeten we uitgaan van een positief leerklimaat, van een rijke leeromgeving, een omgeving waar de kinderen zich fijn voelen, waar het leuk is om te komen en leuk om te leren. Een goed middel om zowel het gebruik en de kennis van het Nederlands te stimuleren, als om het leren leuk te maken en te houden is het gebruik van een ‘leeshoek’.
Gewoon leuke, boeiende boeken, die de kinderen aanspreken op een vaste plaats neerleggen. De groepsbegeleider en de kinderen kunnen dit plekje op verschillende manieren gebruiken. Als de begeleider met een groepje kinderen bezig is, kan elk ander kind dat even moet wachten lekker in de leeshoek bezig zijn. Een kind dat even tot rust moet komen omdat het allemaal een beetje te veel wordt, kan zich even terugtrekken. Een groot kind kan voorlezen en plaatjes kijken met een groep kleintjes. Natuurlijk kan ook de begeleider de groep voorlezen, elke dag een stukje, bijvoorbeeld als beloning wanneer de kinderen klaar zijn met hun huiswerk. Of voor de gezelligheid, omdat het te hard regent om buiten te spelen. Gebruik van een leeshoek maakt kinderen steeds meer vertrouwd met taal, met de schooltaal. En dat ondersteunt het onderwijsproces, maakt dat de schoolresultaten verbeteren en dat geeft de kinderen weer meer zelfvertrouwen.
Drie generaties voorleesplezier
door Christine F. Samsom
Mijn vader kwam uit een gezin van dertien, één vader, één moeder. Zelf wilde hij een dozijn kinderen naar analogie van het boek Voordeliger per dozijn van Ernestine en Frank Gilbreth, dat naast de Bijbel één van zijn favoriete boeken was, maar het lukte niet omdat mijn moeder na de moeilijke geboorte van nummer tien geen kinderen meer mocht van de huisarts.
read on…
Draken, een heks… en Pietje Bell
door Christine F. Samsom en Ilaya
Ilaya, onze 14-jarige recensent-met-een-leisibakru, hebben we als redactie gevraagd om het onlangs bij Vaco uitgegeven boek Draken en heksendrank van Marja Themen-Sliggers te lezen en te bespreken, want ja, de kinderredactie van de de Ware Tijd Literair wordt gevormd door de schrijfster en haar kleinkinderen…, maar dat niet alleen: die kleinkinderen staan, naar ik bijna zeker weet, zelf model voor drie van de hoofdpersonen van het boek. En is de schrijfster/oma misschien zelf die heks?
read on…
Een leesonderzoekje
door Els Moor
In mijn stand, ‘Lees je wijs!’, deed ik tijdens het afgelopen Kinderboekenfestival in Suriname wederom een eenvoudig onderzoek. Welk boek kiest een kind dat deze stand, met bijna alle verschenen Surinaamse kinderboeken, bezoekt. Die keuze kan spontaan zijn: een boek dat veel aantrekkingskracht voor het kind heeft en dat het doorneemt om te kijken of het inderdaad zo mooi, spannend of herkenbaar is. Het kan ook zijn dat een kind een boek kiest dat het al gelezen heeft en dat gebeurt meestal bij kinderen die al een ruime leeservaring hebben.
Tijdens de ochtenden van maandag tot en met vrijdag kwamen er vierde, vijfde en zesde klassen in de stand voor creatieve activiteiten met boeken. Op het eind kregen ze de gelegenheid om hun keuze te maken. Dat was niet verplicht: niet iedereen deed het. 202 kinderen hebben hun keuze voor een boek gemaakt. 65 boeken werden gekozen. Voor de zoveelste maal was de Amaisa-serie van Stichting Projekten de grote winnaar: 28 kinderen kozen voor deze serie van eenvoudige, duidelijk geïllustreerde boekjes over het dagelijks leven van het meisje Amaisa in een dorp in het binnenland. Uiterst eenvoudige stof, maar wel aantrekkelijk. De schrijvers van wie het werk het meest genoemd werd, zijn Francis Vriendwijk (16 x) en Wim Veer (14x). Twee nieuwe boeken, Laat mij niet alleen van Indra Hu en Draken en Heksendrank van Marja Themen-Sliggers kregen allebei 7 stemmen. Waarschijnlijk onder invloed van de presentaties en van ervaren lezers.
Wat zien we dus weer? Gemakkelijk leesbare boekjes met veel duidelijke illustraties (bij Wim Veer boekjes over dieren met veel foto’s) zijn populair. Ik zag het ook aan de geboeide gezichten van kinderen die met zulke boekjes bezig waren. De moeilijkheidsgraad van een boek hangt samen met het leesniveau en de leeservaring van het kind. Als je nu voor Amaisa kiest en je krijgt de smaak van het lezen erdoor te pakken, kom je zeker ooit bij Draken en heksendrank of mooie buitenlandse ‘klassiekers’. Wie doorgaat met lezen is niet ‘Alleen op de wereld’.