blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Tan Humberto

Humberto Tan maakt theaterdebuut in Snorder

Humberto Tan maakt als special guest zijn theaterdebuut in de vijfde aflevering van de theatrale soap Snorder op zaterdag 28 maart in De Balie. In eerdere afleveringen waren onder anderen Nasrdin Dchar, Hedy d’Ancona en The Voice-finalist Mitchell Brunings als special guests te zien. Snorder is een theatrale soap over de gezellige gekte bij een illegaal taxibedrijf in Amsterdam Zuidoost, in de regie van John Leerdam. read on…

Humberto Tan & Appa

Vandaag [21.03.2015], op de Internationale Dag tegen Racisme, protesteert actievoerend Nederland niet alleen tegen racisme en “islamofobie”. […] Het deed me vooral deugd dat de voornamelijk linkse actiegroepen achter het Comité 21 Maart ook het antisemitisme op de korrel nemen op hun jaarlijkse actiedag. […] De vreugde maakte echter plaats … read on…

John Leerdam en De Balie presenteren Snorder; theatersoap over illegaal taxibedrijf

Stichting Julius Leeft!, John Leerdam en De Balie presenteren Snorder; een late night theatersoap in zes delen over een illegaal taxibedrijf Première zaterdag 29 november 2014, De Balie Amsterdam

Op zaterdag 29 november vindt de première plaats van de eerste aflevering van de late night theatersoap Snorder. In Snorderzien we het reilen en zeilen van een illegaal taxibedrijf in Amsterdam Zuidoost en wordt de vraag gesteld of je in het Nederland van 2014 nog hosselend kan overleven.

read on…

Voetbal in boeken

door Els Moor

De voetbalsport is over de hele wereld populair. Er zijn dan ook veel boeken over geschreven. Ook over het Surinaamse voetbal. Bekend zijn de werken van Guno Hoen (1996 en 1999) over onze sporthelden uit het verleden en Het Surinaamse legioen (Schoorl, 2000) van Umberto Tan over de Surinaamse voetballers in de Nederlandse eredivisie. In 2002 kwam Blootvoeters en beschuitgras op de markt, van de Nederlandse journalist Diederik Samwel, die ons land vanaf 1998 regelmatig bezocht en hier ook woonde met zijn gezin. read on…

Humberto Tan geschrokken van extreem racistische opmerking

Dit weekend was er op MediaCourant.nl een extreem racistische reactie te lezen over Humberto Tan. Iemand schreef: Tan ziet er alleen maar uit als hij aan een boom hangt, omringd door mensen getooid met witte puntmutsen.

De reactie is verwijderd, maar Humberto kopieerde de vreselijke opmerking via Twitter, met de woorden: Mediacourant vindt dit prima. Tan kreeg veel reacties onder zijn tweet. Variërend van schandalig en misselijkmakend tot wat bespottelijk dat MediaCourant dit laat staan. read on…

SLM-vliegramp 25 jaar geleden

Humberto Tan zat gisteravond even met tranen in zijn ogen in RTL Late Night. De presentator sprak met Maurice Lede over de SLM-vliegtuigramp op 7 juni 1989. Bij die crash kwamen 176 mensen om en Humberto kende een paar van die omgekomen passagiers, aldus bericht RTL Boulevard vandaag, woensdag 4 juni 2014. read on…

Humberto Tan wint TV-beeld voor beste presentator

Humberto Tan heeft maandagavond het TV-beeld voor beste presentator in de wacht gesleept. De presentator versloeg in de Kromhouthal in Amsterdam Linda de Mol, Johnny de Mol, Martijn Krabbé en Matthijs van Nieuwkerk.

Het nieuwe VARA-programma De Kwis ging met het beeldje voor beste nieuwe format naar huis en versloeg onder meer Welkom bij de Kamara’s en Weet Ik Veel.
 
In de categorie beste amusement viel The Passion in de prijzen. Expeditie Robinson ging naar huis met de prijs voor beste realityprogramma en Checkpoint werd gekroond tot beste jeugdprogramma.
De TV-beelden zijn de opvolger van de opgeheven Beeld & Geluid Awards. De televisievakprijs werd vorig jaar in het leven geroepen. Toen werd de award enkel overhandigd aan De Beste Singer-Songwriter voor het beste nieuwe format.
De jury bestaat naast voorzitter Boris van der Ham uit verschillende vakjury’s en een webjury. John de Mol kreeg vorige maand al de Beeld & Geluid Oeuvre Award.
[van nu.nl, 3 maart 2014/ Novum]

Nieuwe dramaserie Hoe duur was de suiker?

Hilversum – De vierdelige serie Hoe duur was de suiker? is gebaseerd op de gelijknamige roman van Cynthia McLeod. Regisseur Jean van de Velde (All Stars, All Stars 2 Old Stars, Lek, Wit Licht en scenarist van o.a. Oeroeg) heeft het boek verfilmd. Voor de serie heeft hij de film niet slechts in vieren gedeeld. De serie is een compleet nieuwe montage met 80 minuten extra materiaal, waarin ook het perspectief van meer personages aan bod komt. Gaite Jansen en Yootha Wong Loi Sing vertolken de hoofdrollen. Suriname, 1765. Het is de bloeitijd van de suikercultuur en ook de periode van de slavenopstanden. Tegen dit decor speelt zich het leven af van Elza en Sarith, dochters uit een joodse plantersfamilie, en hun lijfslavinnen Mini-Mini en Maisa. De levens van deze jonge mensen staan in schril contrast met elkaar, maar allen worstelen ze met de liefde, die extra wordt gecompliceerd door de ingewikkelde verhoudingen tussen slaven en planters, rijken en puissant rijken, marrons en Hollandse soldaten. In de koloniale slavenmaatschappij ondervinden meesters en slaven dat de suiker duur wordt betaald.

Sarith (Gaite Jansen) en haar zus Elza (Anna Raadsveld) groeien op in een plantersfamilie. Het is de tijd van de suikercultuur en de Boni-oorlogen in Suriname. Sarith is een jonge, levenslustige vrouw die met haar slavin Mini-Mini (Yootha Wong-Loi-Sing) haar dagen doorbrengt op de plantage van haar vader. Wanneer haar grote liefde Nathan (Benja Bruijning) haar in de steek laat, is Sarith wanhopig op zoek naar zichzelf en de liefde. Terwijl haar zus Elza al snel trouwt met haar liefde Rutger (Yannick van de Velde), stort Sarith zich in de armen van verschillende mannen. Steeds verder raakt Sarith verwijderd van haar vrienden en familie, alleen haar slavin Mini-Mini blijft haar trouw. Ondertussen sluiten steeds meer slaven zich aan bij de marrons (weggevluchte slaven) die in de bossen huizen en regelmatig met veel geweld plantages overvallen. Dit trekt ook een zware wissel op de liefde tussen Mini-Mini en slaaf Caesar (Maurits Delchot). Wanneer Sarith de goedaardige plantagehouder Julius (Kees Boot) ontmoet, lijkt het leven haar weer enigszins toe te lachen. Dit geluk is echter maar van korte duur. Sarith vervalt in oude gewoontes, verliest zichzelf hierin en laat Mini-Mini achter bij Julius. Het blijkt de grootste kans op vrijheid en een eigen leven voor Mini-Mini.

Aflevering 1 – Over Sarith en Nathan
Mini-Mini, geboren uit het onvrijwillige samenzijn van een slavin met haar blanke meester, wordt lijfslavin van misi Sarith, de meest begeerde jonge vrouw in Suriname. Mini-Mini droomt van een leven met Caesar,  een slaaf uit Paramaribo, maar is bereid alles te doen om haar misi gelukkig te maken. Ook als haar misi op het punt staat te trouwen met de rijke én aantrekkelijke planter Nathan en ze voorgoed naar Europa zullen vertrekken…
Cast:
– Gaite Jansen (170hz, Schemer)
– Yootha Wong Loi Sing
– Benja Bruijning (De Bende van Oss, Alles is Familie)
– Yannick van de Velde (De Brief voor de Koning, Floris)
– Kees Boot (Moordwijven, All Stars)
– Anna Raadsveld  (Timboektoe,Overspel)
– Maurits Delchot a.k.a. Negativ (Alleen Maar Nette Mensen)
– Genelva Klind (Tien Minuten, Jeugdjournaal)
– Werner Kolf (Voetbalvrouwen)
Actrice Yootha Wong Loi Sing werd voor haar rol van Mini-Mini genomineerd voor een Gouden Kalf.
– Regie: Jean van de Velde
– Camera: Giulio Biccari
– Montage: Job ter Burg NCE
– Eindredactie: Robert Kievit
Hoe duur was de suiker?, vanaf zaterdag 8 februari vier weken lang om 20.20 uur bij de VARA op Nederland 2.

Hitblog Boekface wil boekenwereld ondersteunen

Maak een foto met een boek voor je kop. Dat is in het kort het idee achter de Nederlandse hitblog van Vera de Kort

door Sabine Kok
In februari 2013 ging Boekface van start, nadat De Kort een foto van zichzelf had gemaakt op een strand in Bonaire. Ze poseerde daarop met het door haar zus Maartje de Kort uit het Portugees vertaalde boek Gabriela van de Braziliaanse auteur Jorge Amado. Haar broer, die de foto per mail onder ogen kreeg, reageerde met: ‘Boekface!’

In februari verspreidde  De Kort de eerste foto’s via Twitter (@boekface). Inmiddels heeft ze  er honderden van over de hele wereld ontvangen, onder meer met boekfaces van de covers van Knausgård en John Williams’ Stoner. De foto’s verzamelt ze op Boekface.wordpress.com en op de gelijknamige Facebookpagina.

De Kort wil naar eigen zeggen met Boekface volwassenen en kinderen aansporen een boek op te pakken. Daarom zoekt ze bij ieder boekface een recensie. ‘Het is Boekface erom te doen de Nederlandse boekenwereld te ondersteunen’, aldus De Kort op haar blog. ‘Bij Boekface gaat het vooral om Nederlandse literatuur of naar het Nederlands vertaalde literatuur, samen met de geboekfacete en zijn/haar boek.’

Landelijke kranten Telegraaf, AD, NRC en de Volkskrant besteedden inmiddels aandacht aan het Boekface-fenomeen en Van Dale koos het woord ‘Boekfacen’ op 11 september tot woord van de dag. ‘Alleen al het woord boekface heeft alles in zich om een begrip te worden’, aldus Van Dale. ‘Een begrip à la planking, owling en natuurlijk catbearding, woorden voor hypes die eerder al internationaal aansloegen.’
Makkelijk is het trouwens niet om het eigen gezicht vloeiend in een cover te laten overgaan. De Kort op NRC.nl: ‘Ik verbaas me erover hoeveel moeite mensen doen om die perfecte passende foto te maken. Een meisje twitterde laatst een foto met de tekst ‘na 100 pogingen is het gelukt’.
Zie ook (tevens voor diegenen die zelf een Boekface willen inzenden):

Chocola op een Dame Blanche

door Guilly Koster
Ooit waren Ivette Forster en ik de enige twee zwarte mensen die in Nederland op een respectabel tijdstip een programma presenteerden op televisie. Dat programma heette Bij Lobith (VPRO, 1987 – 1990). Dat maakte ons bijzonder zwarte plekken aan een zeer wit firmament. Nederlandse televisie was een verdomd wit scherm dat het vertikte zwarter te worden. Dat heeft jaren geduurd. Daar waar mondjesmaat zwarte vrouwen de kans kregen om bijvoorbeeld het Journaal te presenteren (Noraly Beyer, Iwris Kelly, Aldith Hunkar, Laila Abid, Simone Weimans, Miloushka Meulens en Dolores Leeuwin) waren zwarte mannen vrijwel onvindbaar op zenders. Of ze moesten grappig, showbizz-cracker of sporter zijn. Natuurlijk zijn er als je heel goed gaat zoeken uitzonderingen die de regel bevestigen. Humberto Tan is voor zover ik weet de enige zwarte man die ongeveer 5 jaar het ochtendjournaal gelezen heeft.

Maar dingen veranderen. Gisteravond keek ik naar RTL Late Night, waarvan ik mij oprecht afvraag waarom dat programma niet gewoon Humberto heet, en ik zag tot mijn genoegen dat 3 zwarte mannen die er middels een fragment een vierde, Jandino, bijhaalden! Ja het waren ‘grappenmakers’ die met 2 ongelooflijk lekkere vrouwen het o.a. over de grote van pikken hadden, maar een kniesoor die zich daaraan stoort! Gelukkig ging het ook over inzicht, ambitie en doorzettingsvermogen. Het entertainmentgehalte lag hoog omdat er op een gezonde manier spot met zowel de samenleving als met het gezelschap zelf gedreven werd. Het ‘beledigen om te scoren’was niet aanwezig. Humberto slaagt er in om van zijn praatprogramma een talkSHOW te maken. Dat is anders dan het meeste dat we in Nederland voorgeschoteld krijgen, waar het motto veel TALK en weinig SHOW lijkt te zijn.

Wat Humberto, Roue Verveer en Jorgen Raymann gisteravond bewezen is dat humor wel degelijk als een zetpil kan werken in een op dit moment zwaar verziekte Nederlandse samenleving. Vooral wanneer deze humor gestuwd wordt door verfijnde intelligentie en een breed maatschappelijk inzicht. Het trio viel op Anouk en Goedele als chocola op een Dame Blanche! Om van te smullen. Het is frappant dat Neerlands hoop in bange dagen gebracht werd door de zwarte ridders aan een Late Night tafel. Waarvan acte!

[van Guilly Koster – Gare rapen]

Nederlands racisme reproduceert zichzelf

door Romeo Grot

De vraag of Nederland racistisch is, wordt door de Nederlander veelal negatief beantwoord. Hoewel jaren geleden er een juweeltje verscheen van de hand van Dr. Philomena Essed onder de titel Alledaagse racisme waarin zij alle vormen van racisme in de Nederlanden op een rijtje zette.
Taal als uiting van het collectief denken van mensen.
Opvallend in de Nederlandse taal is de betekenis die aan het woord zwart wordt gegeven. In geen enkele andere taal kom ik zulke negatieve uitdrukkingen tegen voor het woordje zwart. Denk maar aan uitdrukkingen als: zwart maken, zwarte markt, zwarte schaap, zwarte dag of iemand de zwarte piet toespelen. Vooral de afgelopen maanden, vanaf de val van het kabinet Rutte-I heb ik vaker moeten horen dat mensen, anderen al of niet de zwarte piet toespeelden. Hoe kan een taal op deze manier zichzelf in stand houden, terwijl mensen beweren niet racistisch te zijn.
Enkele maanden geleden toen de discussie over de rol van Johan Cruijff bij Ajax speelde werd ineens de racismekaart getrokken. Opvallend was hoe journalisten hiermee omgingen. Sommigen waren zo openlijk om te zeggen: over racisme wil ik mij niet uitlaten. Maar het vervelende was dat het hier ging om een nationaal icoon, die beschuldigd werd van racisme. De nationale pers wist duidelijk niet welke kant opgekeken moest worden. In een onderonsje met een goede vriend, maakte ik deze een compliment en vertelde dat ik voor hem mijn hand in het vuur durfde te steken, omdat ik bij hem wist dat hij voor en achter mij op dezelfde manier over Zwarten zou praten.  Dit in tegenstelling tot menige Nederlander. Deze vriend die ik heel hoog acht, vertrouwde mij toe: ‘Jongen, ik zou een beetje dimmen als ik in jouw schoenen stond.’  En hij vertelde hoe hij als jonge medische student zichzelf voor zijn kop geslagen had omdat hij Martin Luther King jr. bij zijn bezoek aan Amsterdam in 1964 als student van de UvA een prijs moest uitreiken. Hij had op alle manieren zijn hand naderhand gewassen omdat hij een ‘Neger’ een hand moest schudden. Kon deze jongeman van toen nauwelijks 20  jaren oud, het kwalijk genomen worden dat hij zo dacht over iemand met een andere huidskleur? En natuurlijk de andere vraag: waar zou dit vandaan komen?
Ik heb me als kind van Surinaamse origine altijd vier dingen afgevraagd indien we kijken naar de Nederlandse slavernij-geschiedenis:
  1. Hoe komt het dat het boek van de Schot John Gabriel Stedman Narrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes in Surinam in het Nederlands vertaald werd nadat verschillende andere Europese talen waren vooraf gegaan waren w.o. het Frans, Duits  en Deens.
  2. Hoe komt het dat stukken van de klassieke Surinaamse componist J. Helstone in verschillende Europese steden w.o. Leipzig, Wenen, Parijs en Londen zijn opgevoerd, maar nooit in een stad in Nederland?
  3. Waar was de Nederlandse elite en vooral de schrijvende pers toen in Kongo zulke wreedheden door een bondgenoot (koning Leopold I) begaan werden, in de naam van beschaving bijbrengen? Waar was Nederland of waren exponenten van het Nederlands volk? Of kon het hun niets schelen omdat het hier om een rijk gepigmenteerd volk ging? 
  4. Vanwaar komt het Surinaams spreekwoord dat een Nederlander is als een dubbelloops geweer? En hoe komt de Indiaan aan het gezegde dat witte man spreekt met een gespleten tong? Als kleine jongen dacht ik altijd dat de Europeaan net als een slang een gespleten tong had.
Dagelijkse praktijk
Enkele weken geleden stond er een artikel in Het Parool over de ervaringen van migrantenjongeren met de politie. Feit is dat dergelijke artikelen een herhaling zijn van praktijken die migranten dagelijks meemaken. Dan hebben we het nog niet gehad over de ervaringen van migranten die een leidinggevende functie bekleden in de Nederlandse samenleving. Het blijkt dat Nederlanders heel veel moeite hebben met het accepteren van leiding van een migrant, vooral Surinamers. Steeds zal men zoeken naar schriftelijke taalfouten van de leidinggevende. En o wee als deze leidinggevende ooit zo een fout in een schrijven maakt, het zal die nog lange tijd achtervolgen. Terwijl eenzelfde fout door een Hollander met de mantel der liefde bedekt wordt.
Twee zaken waar migranten ook mee moeten uitkijken in Nederland zijn seksualiteit en geld. Het lijkt erop dat men jou als leidinggevende altijd in de gaten houdt of je niet een paar centen achterover drukt. En owee als je het in jouw hoofd haalt een relatie met een collega aan te gaan.
Ik kijk uit naar de memoires van de gewezen korpschef Martin Sitalsing en zijn belevenissen als politieman en later als commandant van het korps in Groningen.
Media-ervaringen
Ik merk dat in tegenstelling tot de Britse BBC en het Franse TV5 er in Nederland weinig rijk gepigmenteerde mensen op de buis komen. Had J. Raymann de kans gehad om in Nederland door te breken indien hij zo rijk gepigmenteerd was als Clarence Seedorf?  En zou de acteur die voor Bing speelt in GTST die rol ook gekregen hebben indien hij zo rijk gepigmenteerd was als Jandino?
Het valt op dat zwarte mensen op tv altijd in een rol gestopt worden die parallel loopt aan de rol van Piet tijdens het Sinterklaasfeest. Meestal zijn het de narren of Apuku’s die de boel aan het lachen moeten maken.
Oorsprong racisme
De vraag blijft staan, waar komt het Nederlands racisme vandaan? Waar vindt het zijn oorsprong? Vaak wordt betoogd dat slavernij in Nederlandse koloniën racisme heeft voortgebracht. Maar feit is dat het systeem van slavernij voor een belangrijk deel zich afspeelde in de koloniën, ver van het moederland. We zien ook dat de elite in het moederland er alles aan deed om het voetvolk in het moederland onwetend te houden van wat er allemaal in de kolonie gebeurde (Hoe moeten we anders de opmerking interpreteren die elke Surinamer in Nederland ooit hoorde: wat spreek jij goed Nederlands! Dit terwijl het koloniale onderwijssysteem er sinds het begin van de vorige eeuw op gericht was het kind in de tropen volledig wit te maken). De basis van het Nederlands racisme moet dus elders gezocht worden.
Sint en zijn pieten
Ik meen dat het Sinterklaasfeest een belangrijke bron is, voor het bestaan en de reproductie van racisme in de Nederlanden. In de eerste plaats valt op dat de figuur van Zwarte Piet in de viering opduikt op het moment dat in de Staten-Generaal de eerste discussies beginnen over de afschaffing van slavernij en de consequenties daarvan voor het moederland. Want ofschoon we in verschillende andere Europese culturen een op het Sinterklaas gelijkend feest tegenkomen w.o. Frankrijk, Noord-Duitsland en Denemarken, is het nergens zo dat men een Afrikaan erbij gehaald heeft om de goedheilig man te assisteren.
Opvoeding in contexten
We weten dat de opvoeding en daarmee de vorming van het kind gebeurt in verschillende contexten, w.o. het gezin als primaire context van opvoeding, de buurt en vrienden als secundaire context en tenslotte de grotere samenleving en de tijd waarin iemand opgroeit als de tertiaire (en zo u wilt quartaire) context. Een veelgehoorde tegenwerping van ouders indien gewezen wordt op het racistisch karakter van het Sinterklaasfeest, is dat Sinterklaas een Nederlandse traditie is die niets  te maken heeft met racisme. Maar wat houden we het kind voor, indien het al op zeer jonge leeftijd een keer per  jaar een zwart of bruin geschminkte persoon als een clown ziet rondhuppelen daarbij allerlei fratsen uithalend die moeten werken op jouw lachspieren? Wat gebeurt er met zo’n kind indien het later leiding zal moeten accepteren van iemand die in veel opzichten associaties oproept aan de clown van weleer?
Naar de toekomst kijkend
Indien wij werkelijk racisme in de Nederlanden willen bestrijden, dan vraagt het van ons volwassenen een andere benadering van het Sinterklaasfeest. We mogen het kind niet langer volstoppen met racistische stereotyperingen. Daarbij het kind allerlei leugens voorhouden die niets met de dagelijkse realiteit te maken hebben. Waar komen we nog anno 2012 schoorsteenpijpen tegen?
Tegen het argument dat het feest gebaseerd is op een Nederlandse traditie, zou ik willen tegenwerpen, waarom bemoeien we ons vanuit Europa met vrouwenbesnijdenis? Immers het systeem van besnijdenis van vrouwen is gebaseerd op een traditie bij verschillende culturen in Afrika waar de man regelmatig voor langere tijd buiten het gezin vertoeft.
De toekomst vraagt van ons dat we het kind iets anders voorhouden als volwassenen. Op de lange termijn komt het kind erachter dat al die tijd voor hem/haar gelogen is. M.a.w. volwassenen vertellen leugens om bestwil van deze of gene. Maar het mes snijdt aan twee kanten, aan de ene kant wordt het Europees kind opgezadeld met een superioriteitscomplex waar die nog lange tijd last van zal hebben. Anderzijds krijgt het kind met o.a. een Afrikaanse origine een minderwaardigheidscomplex die zijn/haar leven lang zich zal continueren.
Neen ouders, het moet anders.
 
[Tekst van de lezing die E. Romeo Grot hield op de Sinterklaasviering van de Werkgroep Caraïbische Letteren, 6 december 2012.]

Hoe duur was de suiker? Niet duur!

door Sandew Hira

Afgelopen week is de verfilming van het boek van Cynthia McLeod Hoe duur was de suiker? in première gegaan. Ik heb de film nog niet gezien. Maar ik heb het boek gelezen en dat is wel een bespreking waard, omdat het een bestseller is. De titel suggereert dat het boek gaat over het verhaal achter het product ‘suiker’ naar analogie van de uitdrukking ‘de vis wordt duur betaald’. Die uitspraak komt voor in het toneelstuk Op hoop van zegen van de Nederlandse schrijver Herman Heijermans uit 1900. Dat toneelstuk vertelt het verhaal van de  ellende van het arbeiders- en vissersleven.
Maar het boek van McLeod gaat zijdelings over de ellende van slavernij. Die vormt slechts het decor voor een verhaal over witte slavenmakers tijdens slavernij. Twee zusjes Elza en Sarith wonen op een plantage in Suriname. Elza is een lieve meid uit een slavenmakersfamilie en haar zus Sarith is een mooi verwend kreng. De zwarte lezer(es) moet zich met deze witte slavenmakers identificeren via uitgebreide dialogen en bespiegelingen over wat in hun vrouwenziel omgaat: liefde, een leuke man en een leuk leven als slavenmaakster tijdens slavernij. Je denkt dat het verhaal gaat over slavernij, maar het gaat over liefde. Het beeld dat je krijgt is dat slavernij een en al liefde was. De witte vrouwen zijn verliefd op de witte mannen. De zwarte vrouwen zijn verliefd op de witte mannen. De witte mannen zijn verliefd op de zwarte en witte vrouwen. De zwarte vrouwen houden van de witte vrouwen. En waar een zwarte vrouw en een zwarte man verliefd zijn op elkaar, laat de zwarte man de zwarte vrouw in de steek voor een andere zwarte vrouw. Dat heb je met zwarte mannen in koloniale verhalen.
In de trailer zegt Mini-Mini die door de witte Sarith tot slaafgemaakt is: “Ik heb maar een doel in het leven: mijn misi gelukkig maken”. En dat is wat de zwarte vrouwen in het boek steeds voor ogen hebben: hun onderdrukker gelukkig maken.
Ik zie een Joodse schrijver al een roman schrijven over de werkkampen tijdens de Tweede Wereldoorlog waarin een Joodse vrouw slavenarbeid verricht voor de Nazi-officieren en de auteur haar laat vertellen: “Ik ben Anne Frank. Ik heb maar één doel in het leven en dat is Frau Himmler gelukkig maken.” In Israël zou men kotsen van verontwaardiging. In Nederland is zelfs Humberto Tan lyrisch over de film. Een andere zwarte man, John Leerdam, maakt er een toneelstuk van. Welke zwarte zanger(es) gaat straks een musical doen?
Enfin, terug naar het boek. Mini-Mini komt zijdelings aan de orde in het boek, met name als Sarith haar man bedriegt. Die wordt vervolgens verliefd op Mini-Mini. Het gaat bij de man niet om seks, maar om liefde zoals alle witte mannen in slavernij niet op zoek waren naar seks maar naar liefde van hun zwarte tot slaafgemaakte vrouwen. Hij koopt haar vrij, en dat is dan het bewijs van zijn goed karakter. Je vraagt je af: hoe zit het met de andere mannen en vrouwen die hij tot slaaf had gemaakt. Hebben die geen recht om als vrije mensen te leven? Hebben die geen recht op liefde? Maar die vragen worden natuurlijk door geen enkel personage in het boek aan de orde gesteld.
Om het decor van slavernij een beetje van historische feitjes te voorzien heeft de auteur ook slechte witte mensen opgevoerd. Tegen deze achtergrond steekt een witte man, Rutger de man van Elza, schril af. Hij is pas in de kolonie aangekomen en wordt opgevoerd als de man met een geweten. Hij stelt de kritische vragen over het systeem.
Het boek over de witte held: “‘Zou het dan niet beter zijn, als alle slavenbezitters voortaan hun slaven goed zouden behandelen?’, had Rutger gevraagd; ‘zonder die vreselijke straffen die nu worden toegepast. Is ‘t niet de vrees voor die gewelddaden, als ophangen aan een vleeshaak, hand of voet afhakken, Spaanse bok en levend verbranden, die maakt dat de slaven nu weglopen?’”
Rutger meent dat zwarte mensen zo denken: “Als jullie ons niet martelen en mishandelen, willen we best gratis voor jullie werken.” Maar niemand die hem erop attendeert dat zwarte mensen heel anders denken. En dat komt de lezer nooit te weten, omdat het boek steeds de gevoelens vertolkt van de witte personages.
De goedheid van Rutger wordt geïllustreerd aan de hand van zijn bezoek aan een plantage die in aanmerking komt voor een lening waarover hij moet besluiten. De gemene opzichter vraagt hem of hij voor de nacht een tot slaafgemaakte vrouw wil hebben om te verkrachten (in het boek en alle koloniale verhalen gaat het om ‘vrijwillige’ seks en wordt de term verkrachten niet gebruikt). Rutger wijst dat verontwaardigd van de hand. Maar dan verandert hij toch van gedachten.
Het boek: “Toen ze van tafel opstonden, zei Rutger tegen zijn gastheer, ‘Mijnheer Jeremiah, ik zou vanavond wel graag gebruik willen maken van uw aanbod van dat slavinnetje, weet u wel’. Mijnheer Jeremiah keek blij verrast.”
Wat doet die schoft van een Jeremiah? Hij stuurt een jong meisje van 13-14 jaar. Rutger reageert geschokt en wijst haar af. En de auteur beschrijft de scène op zodanige manier (Rutger gaat het meisje beschermen) dat je moet denken: wat een goede vent is die Rutger toch. Maar wat als het meisje 18 jaar was en verliefd was op een andere zwarte man. Wat als ze een moeder van één of meerdere kinderen was. Dus de witte man die geen pedofiel wil zijn maar een volwassen zwarte vrouw wil verkrachten is een goede witte man. Geen personage in het boek die deze vraag stelt, omdat de gevoelens van zwarte mensen niet in het boek worden vertolkt.
Soms zijn de dialogen ronduit hilarisch hoewel ze niet zo bedoeld zijn. Check dit stukje. Elza en Rutger zijn getrouwd. Elza vreest dat Rutger gaat veranderen als hij langer in de kolonie zal verblijven. Rutger vraagt Elza om geen jaloerse vrouw te zijn. Ze moet hem vertrouwen.
Het boek: “‘Ben je van plan om een bijzit te nemen Rutger?’, vroeg ze.
‘Van plan, nee zeker niet!’, riep Rutger nu. ‘O, nee, maar je weet nooit hoe ‘t in ‘t leven gaat, en ik wil dat je zeker weet dat ik je trouw zal blijven, zelfs al zou ik bijvoorbeeld een incidentje of een korte relatie met een andere vrouw hebben. Begrijp je dat? Beloof me, dat je dan niet boos zal zijn of denken dat jij dan wraak moet nemen met een andere man.’
‘Ja dat beloof ik’, zei Elza nu, ‘als, als,…’ ze aarzelde.
‘Als wat?’ vroeg Rutger nu.
‘Zo’n incident of die korte relatie, dat zal dan toch niet in mijn huis gebeuren?’
‘O, Elza toch!’ Rutger lachte. ‘Nee hoor, mijn lieveling, was je daarvoor bang?’”
Ha! Ha! Ha! “toch niet in mijn huis? Nee, was je daar bang voor”. Hilarisch, maar de auteur bedoelt het als een serieuze dialoog! Nou is deze roman geen wereldliteratuur, maar zo’n dialoog zou je niet eens in een keukenroman tegenkomen.
Waar wordt nou de titel van het verhaal “hoe duur wordt de suiker betaald?” behandeld? Op twee plekken. De hand van een totslaafgemaakte kwam terecht tussen de rollers van een suikermolen. Het was een ongeluk. In die tijd waren er twee mogelijkheden: of de man wordt met lichaam en al getrokken en vermalen of zijn hand wordt afgekapt. Hoe duur was de suiker is teruggebracht naar een ongeluk van een totslaafgemaakte man en wordt verteld in een paar alinea’s.
De tweede plek is het verhaal van de witte soldaat Jan die naar de kolonie kwam niet om te vechten maar om goud te zoeken. Er zijn twee grote hoofdstukken gewijd aan Jan (van de totslaafgemaakte die zijn hand verliest weten we niet eens zijn naam). Hij komt uit Amsterdam en bla-bla-bla. Hij ging op expeditie. In geuren en kleuren worden de kleinste details van de ontberingen van Jan beschreven. Hij komt oog in oog te staan met de Marrons. Die nemen hem gevangen nadat hij gewond geraakt was. Hij wordt goed verzorgd en na zes weken teruggestuurd, omdat hij pas in de kolonie was en niet schuldig kon zijn aan misdaden.
Hij gaat een tweede keer op expeditie. Hij moet door zwampen met kaaimannen. Ze overvallen een marrondorp en slachten de mensen af. Hij doet niet mee aan de slachtpartij. Daarom wordt hij gepest door de andere soldaten die roepen: “Jan, ben je bang?” (zo luidt ook de titel van het tweede hoofdstuk over Jan). In het oerwoud krijgt hij koorts en sterft.
Het boek: “En zo stierf Jan, een Hollandse jongen in het oerwoud van Suriname, niet vermoord door de Boni’s, de Aluku’s, die gevaarlijke bosnegers. Nee, gewoon vermoord door zijn landgenoten, die hebberige blanken die hem en nog 1500 andere soldaten opofferden, omdat zij slaven wilden hebben om voor hen te werken, slaven die op hun plantages moesten werken om te produceren koffie, cacao en suiker, vooral suiker!”
‘De suiker wordt duur betaald’ heeft geen betrekking op zwarten die slachtoffer zijn van een misdaad tegen de menselijkheid, maar op de witte Jan die het slachtoffer is van pesterijen en ziekte die via een kromme redenering worden gelinkt met suiker! De witte man betaalt de prijs voor de suiker. Hoe verzint ze dat? De suiker wordt dus helemaal niet zo duur betaald!
Hoe eindigt het boek? De twee zusjes die vijanden waren geworden, omdat Sarith de man van Elza had verleid, worden aan het eind weer vriendinnen. De kolonie werd geteisterd door ziekte. Veel familieleden stierven. Maar ze hebben het overleefd. En zo eindigt het verhaal.
Hoe zou men in Israël reageren als een Joodse auteur een verhaal vertelt over de nazi-werkkampen met als hoofdfiguren de sympathieke SS-officier en hun nazi-vrouwen waarbij de Joden zich moeten associëren met de liefdesperikelen van de nazi’s? En wat zouden ze denken als het boek eindigt met zo’n passage: “Het is toch nog goed gekomen. Kijk, Frau Himmler en haar zus lopen hand in hand samen weg naar de uitgang van het werkkamp. Ze hebben de Holocaust overleefd.” Zouden de Joodse lezers hun tranen wegvegen of zouden ze kotsen van woede?
Deze roman is de ultieme vorm van kolonisatie van de geest. Cynthia McLeod associeer ik met de uitspraak in de trailer, maar dan geparafraseerd: “Ik ben Cynthia McLeod. Ik heb maar één doel in mijn leven: al mijn misi’s en masra’s gelukkig maken.”
En dat is goed gelukt.
[uit Starnieuws, 30 september 2013]
  • RSS
  • Facebook
  • Twitter