Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Surinaams-Hindoestaanse identiteit; Reflecties op mijn culturele eigenheid
door Bris(path) Mahabier
1. Verdraagzaamheid in latente verdrukking?
Al weer een stuk over identiteit, zal menige lezer denken. En dat is ook zo. Hoe vaak hebben ook wij, Hindoestaanse Nederlanders, het niet over onze culturele identiteit? Volgens mij heeft identiteit een mondiale reikwijdte en relevantie, ondanks de toenemende globalisering, of juist dankzij de globalisering. Eigen identiteit en een soepele, aanvaardbare vervlechting ervan met elementen uit de dominante Nederlandse cultuur blijft – althans voor onze generatie – een uitdaging en verliest in mijn ogen geen actualiteitswaarde. Het gaat in deze bijdrage om feiten, eigen standpunten, die van anderen, maar vooral om enkele persoonlijke overdenkingen en andere aanverwante zaken. read on…
Tagore-avond in Tori Oso
In verband met 150 jaar Rabindranath Tagore organiseerde de Indiase ambassade in samenwerking met verschillende organisaties, waaronder Schrijversgroep ’77, een Tagore beeldende kunst- en literatuurcompetitie. Vooruitoplopend op de prijsuitreiking, die op 12 november plaatsvindt, organiseert Schrijversgroep’77 op woensdag 2 november een avond over deze wereldberoemde Nobelprijswinnaar. Tagore was de eerste Aziaat die deze prestigieuze prijs in ontvangst mocht nemen voor zijn literaire prestaties. Hij is de enige dichter die van twee landen het volkslied, India en Bangladesh, heeft geschreven. Tagore is ook bekend vanwege zijn visie op onderwijs en intellectuele ontwikkeling. Tagore groeide op in een bergachtige omgeving, waar de natuur vrij spel had. De relatie tussen natuur en ontwikkeling is dan ook een belangrijk onderdeel van zijn onderwijsvisie. Tijdens de avond in Tori Oso zal een historische film worden vertoond over zijn leven. Daarna is er een interview met Moenisha Hiwat, literatuurdocent en al 40 jaar een bewonderaar van de poëzie van Tagore. Jeffrey Quartier, een van de prijswinnaars, zal zijn winnend werk voordragen. Ook wordt er aandacht besteed aan de betekenis van Tagore voor Suriname. Natuurlijk wordt het publiek uitgenodigd deel te nemen aan de discussie.
Open regionale Tagore Competition
Nu is er ook een open literaire Caraibische prijsvraag in het kader van het Rabindranath Tagore-jaar. Deze wedstrijd heeft een regionaal karakter omdat alle inwoners van Barbados, St. Lucia, St. Vincent & the Grenadines en Suriname hieraan mogen meedoen. De tekst mag geschreven zijn in het Engels, Hindi, Sarnami of (Surinaams-) Nederlands. Prozateksten moeten tussen de 1500 en 2000 woorden zijn en gedichten minimaal 14 regels. De deadline is 31 juli 2011 en inzendingen moeten gemaild worden naar tagorewritingcompetition@gmail.com. De gedetailleerde wedstrijdvoorwaarden kunt u lezen op de siute van de Schrijversgroep ’77: www.schrijversgroep.org.
Bhai – Santiniketan; Herinneringen uit een ver verleden
[James Ramlall, de dichter Bhai, schreef ter gelegenheid van de Tagore-herdenking in mei een essay over Santiniketan, de plaats in India waar Tagore zijn onderwijsinstellingen heeft gevestigd. James Ramlall heeft in Santiniketan gestudeerd aan de door Tagore in 1901 gestichte universiteit Visvabharati, hetgeen betekent: ‘voor de hele wereld’. Gedurende de periode 1963-1964, heeft hij zich daar verdiept in enkele aspecten van Rabindranath Tagore, net name zijn geschriften over literatuur en filosofie. Hieronder volgen twee fragmenten uit het essay dat hij schreef ter gelegenheid van de Tagore-herdenking in Suriname.]
[…] De indrukken van Santiniketan blijven de bezoekers van dit vredesoord altijd bij. Gedurende de lente zijn de tuinen, perken en parken in Santiniketan vol prachtige bloemen. Ook de bomen en planten met hun jonge bladeren en de vele tinten groen kondigen het nieuwe seizoen aan met het lentefeest, Holi, dat wij ook kennen als Phagwa, dat door de bewoners van Santiniketan uitbundig wordt gevierd. Kleuren en nog eens kleuren bij mens en omgeving vormen een natuurlijke tentoonstelling. Ook vogels uit andere streken komen gedurende de lentedagen naar Santiniketan om met mens, dier en planten het nieuwe seizoen te beleven. Gedurende het holifeest zijn alle mensen gelijk; dan is er geen onderscheid tussen groot en klein, leerlingen en leraren, jongens en meisjes; dan is eenieder gelijk, binnen respectvol gedrag. Het holifeest is een feest voor iedereen, nieuw begin met nieuwe voornemens, verwachtingen en mogelijkheden. Gedurende de holiperiode worden vele lekkernijen klaargemaakt. In de keuken is het keukenpersoneel bedrijvig. Vooral rasgula en gulabjam gedompeld in heerlijke jasmijnsiroop in grote aarde kruiken voor de afkoeling is bijzonder gewild. Terwijl de holidag gekenmerkt wordt door een kleurenspel wordt de avond getekend door Rabindra-sangeet en toneelstukken, speciaal voor deze gelegenheid geschreven door Gurudev [Tagore, red.], een toneelstuk, van Gurudev dat gedurende deze dagen wordt opgevoerd is: Dak ghar (The post office of De brief van de Koning) […]
[…] Gewoontegetrouw zijn er in de avond vele culturele presentaties voor de aanwezige gasten en ouders, zoals Rabindra-sangeet, volksdansen, voordrachten en verhalen, die de kinderen en studenten zelf hebben ingestudeerd, maar ook andere podiumuitvoeringen waaronder zeker Dark ghar (The post office) met als slotzin. ‘Amal hier is Sudha, ik ben je niet vergeten.’ Een slotstuk dat velen tot emoties en tranen beroert. Ja inderdaad ‘Amal hier is Sudha, ik ben je niet vergeten.’, waarna Amal niet meer wacht en zijn ogen sluit. […]
Rabindranath Tagore in de literatuur
door Els Moor
In 1913 kreeg Rabindranath Tagore de Nobelprijs voor literatuur. Hij was de eerste niet-westerling die deze eer te beurt viel. ‘Voor zijn gevoelige, levende en schone verzen, waarmee hij met groot vakmanschap zijn poëtische gedachten met eigen Engelse woorden tot deel van de wereldliteratuur heeft gemaakt.’, staat in het rapport van de jury. Hij kreeg de prijs voor zijn bundel Gitanjali (1909) die in het Nederlands vertaald werd in 1912 door Frederik van Eeden onder de titel Wij-Zangen. In alle gedichten richt hij zich tot ‘U’ of ‘Gij’, de ‘Onnoembare’, die hij ook vaak als ‘Liefde’ aanduidt ‘Op Liefde alleen zit ik te wachten, om mij eindelijk in hare handen te geven./ Daarom is het zo laat geworden, daarom ben ik schuldig aan zoveel verzuim.’(XVII) Of: ‘Die mij liefhebben in deze wereld willen mij op allerlei wijzen beveiligen./ Maar met Uwe liefde, die zoveel groter is dan de hunne, is het anders, Gij laat mij vrij’. De vrijheid van geest klinkt in deze poëzie duidelijk door. Steeds verbindt hij de mystiek met het leven.
De bundel De hovenier uit 1914 is ook door Frederik van Eeden vertaald. Hij staat in de verhalenbundel Mijn ziel antwoordt in muziek. De mooiste verhalen van Rabindranath Tagore, die in 2000 werd uitgegeven bij Uitgeverij Wereldbibliotheek. De gedichten in ‘De hovenier’ zijn geschreven vanuit het mens-zijn met alles wat daarbij hoort. De natuur speelt er een belangrijke rol in. Eerlijkheid over de goede en kwade dingen van het leven geven zicht op Tagore als mens. ‘Neen, vrienden, een asceet word ik nooit, wat jullie ook beweren.’ (XLIII). Het zijn prachtige, goed leesbare gedichten met verrassende beelden, humor en sociaal bewustzijn. In het laatste gedicht spreekt hij óns aan: ‘Wie bent u, lezer, die mijn gedichten leest over honderd jaar? Hij hoopt dat wij in ons hart de levende vreugde voelen van een lentemorgen, die haar stem over honderd jaar heenstuurde.’
De vierentwintig korte en langere verhalen in het boek zijn boeiend, geven een beeld van het leven in India in Tagore’s tijd, met zoveel onvrijheden, en de pogingen van mensen om die te doorbreken.
Zelf houd ik erg van Amal en de brief van de koning, de bewerking in proza van het toneelstuk The Post Office van Tagore door Chitra Gajadin. Zij is schrijver en dichter van Surinaamse afkomst in Rotterdam. Het verhaal gaat over Amal, een zieke jongen die van de dokter niet naar buiten mag. Hij wil zo dolgraag toch gaan en praat erover met voorbijgangers. De joghurtverkoper ; hij wil met hem mee om de wereld te zien aan de andere kant van de heuvel. En de postbode, die zegt dat Amal op een dag een brief van de koning zal krijgen en het meisje Sudha dat belooft hem bloemen te brengen. Het einde van het verhaal is ontroerend open, laat de lezer vrij om zijn conclusie trekken: de hofdokter is bij Amal, met de brief van de koning… en de belofte dat de koning zelf zal komen. Dan komt het meisje Sudha met haar bloemen; Amal slaapt. Ze vraagt: ‘ “Wanneer wordt hij wakker?”/ “Zodra de koning er is en hem roept”/ “Wilt u dan iets in zijn oor fluisteren?”/ “Wat dan?”/” Zeg tegen Amal dat Sudha hem niet is vergeten.” ’ De eenvoud van een meesterschrijver.
Chitra Gajadin: Amal en de brief van de koning, illustraties: Helen Ong, Uitgeverij Lemniscaat, 1992. De uitgever heeft geen exemplaren meer; wel sommige boekenantiquariaten die op internet bereikbaar zijn. Het boek is ook vertaald in het Engels.
Rabindranath Tagore schrijfwedstrijd
Rabindranath Tagore, geboren op 7 mei 1861 te Calcutta, in het toenmalig Brits-Indië, op het grondgebied van wat nu Bangladesh is, was de eerste Aziaat die de Nobelprijs voor Literatuur won. Hij was dichter, schrijver van allerlei vormen van proza, schilder, choreograaf, muziek componist, songtekst schrijver, zanger, pedagoog, filosoof, humanist en uitgever. Hij is de enige dichter die twee volksliederen op zijn naam heeft staan, namelijk van India en van Bangladesh. De ideeën die hij had om de wereld te verbeteren zijn vandaag nog actueel. Dit jaar wordt zijn 150ste geboortedag gevierd in Suriname met een week vol activiteiten. De organiserende commissie bestaat uit: de Indiase Ambassade, Alphamax Academy, ART Vibes United en Schrijversgroep ’77.
Een van de activiteiten is een schrijfwedstijd voor de scholieren van het VOJ en het VOS-onderwijs. Scholieren die zich laten inspireren tot het schrijven van poëzie of proza mogen hun werk via de school of zelf, uiterlijk 31 mei inleveren bij het Indiaas Cultureel Centrum aan de Schneiders Howardstraat. Bijzonder bij deze wedstrijd is dat de inzendingen geschreven mogen zijn in elke taal die in Suriname gesproken. Het werk mag niet eerder gepubliceerd zijn. Er zijn aantrekkelijke prijzen voor de winnaars waaronder publicatie in een boekwerk. Zondag 7 augustus wordt de winnaar bekend gemaakt in een award ceremonie. De gedetailleerde regels om mee te doen met de wedstrijd zijn te vinden op de website van Schrijversgroep 77 op www.schrijversgroep77.org (Kijk in het menu bij Proza of bij Poëzie).
Voor geïnteresseerden die meer willen weten is er op 23 april 2011 een pagina met informatie over Tagore in DWT Literair. Daarnaast kunnen ze online zijn naam googlen en veel te weten komen. Ook in de bibliotheek van het Indiaas Cultureel Centrum is er informatie over hem vinden. Alsook op www.iccsuriname.com en www.indembassysuriname.com.
Voor eventuele vragen kunt u terecht bij ismene.krishnadath@gmail.com of sylvana.dankerlui@alphamaxacademy.com, telefoon:520513 of 491755.
150 jaar Rabindranath Tagore
Op 7 mei is het 150 jaar geleden dat Rabindranath Tagore werd geboren. Een Indiase literator/ filosoof/ beeldend kunstenaar die als eerste niet-westerling de Nobelprijs voor literatuur won. De Indiase ambassade in Suriname heeft in samenwerking met verschillende Surinaamse organisaties, waaronder Schrijversgroep ’77, activiteiten geïnitieerd. Van zaterdag 7 tot en met zondag 15 mei zijn er o.a. een onthulling van een buste op het terrein van de Alpha Max Academy, een expositie, een lezing en een film. Ook worden er verschillende wedstrijden gehouden. Er is een tekenwedstrijd, een schrijfwedstrijd voor scholieren en een open schrijfwedstrijd. De regels voor de schrijfwedstrijden worden bekendgemaakt via de kranten en in de volgende S’77 info. Op 23 april besteedt de Ware Tijd Literair aandacht aan Rabindranath Tagore.
Jeugdherinneringen August Biswamitre
In Van St. Paulusschool tot Spes Patriae presenteert August Biswamitre zijn herinneringen aan Suriname van 1930 tot 1946. Hij gaat in op de organisaties waar hij lid van was, waar jongeren samenkwamen om te ontspannen of om zich te bezinnen op de toekomst van Suriname. Een toegift is de bijlage met het verhaal ‘De leerschool van den papegaai’ van de wereldberoemde Indiase dichter Rabindranath Tagore. Het boekje telt 60 pagina’s en heeft een zevental foto’s met nostalgische waarde.
Juweeltjes in het Sarnami
Interview met Raj Ramdas
door Chitra Gajadin
Karakteristiek aan hem is zijn rebelse geest. Analytisch en vlijmscherp is hij over het intellectuele niveau van de Hindostaanse gemeenschap. Een groep die niet in staat blijkt tot scheppend vermogen van enig benul. Onverzoenlijk is zijn houding tot die groep. En toch liggen zijn mooiste herinneringen verankerd in jeugdervaringen temidden van dezelfde groep. In hartje Corantijnpolder waar hij altijd zodra hij in Suriname was, de speelkameraad uit zijn jeugd placht op te zoeken. Veertig jaar geleden leerde hij als zevenjarige een deel van het leven in Suriname kennen die een blijvende plek in zijn hart zou veroveren. Ver van stedelijke bekrompenheid probeerde hij te ontsnappen aan de benauwende bescherming van zijn ouders. Waar districtsjongens droomden van de verre grote stad, confectiekleding en schoeisel, popelde hij om na school zijn schoenen uit te schoppen om joel te kunnen spelen. Om de weidsheid van de polder te verkennen en te voetballen tot het vallen van de avond. ‘Dat was een heel mooie periode in mijn leven. Door met die kinderen te spelen heb ik de Hindostaanse taal goed leren spreken. Ik heb tot mijn achttiende Hindostaans gesproken met mijn moeder en Nederlands met mijn vader. De eerste zes maanden in Nickerie verbleven we in Hamptoncourtpolder. Mijn eerste les in het Sarnami vergeet ik nooit, dat was al op de eerste schooldag. Ik zag een roestige spijker in het gebouw en zei “dekh i khillá murcán hai” en toen zei een van de jongens “e bai..khillá ká yár” en toen zei de ander “u nail ke bole hai”. Daar heb ik het Sarnami geleerd, van die jongens.
Als oudste zoon van een schoolhoofd moest hij echter het goeie voorbeeld geven. En of dat gepaard ging met rake klappen of niet, luisteren moest hij. Voetballen wilde hij in plaats van ‘s middags naar de Hindischool gaan om ka-kha-ga-gha-nga van het alfabet op te dreunen. Dat verlangen om wild met zijn vriendjes rond te rennen op het voetbalveld werd gesmoord in ‘Eenvoudige teksten lezen in Bharti Bodh deel een, deel twee. Daarna kreeg je weer de Bharti reader een, twee. En als die Hindileraar in een goeie bui was dan moesten we na afloop ook nog bhajans zingen, terwijl ik het daglicht zwakker en zwakker zag worden. Niet dat ik niet van muziek hield, want die radio van oom Hastram, de overbuurman, stond boven in de zitkamer maar de mensen die beneden in de keuken aan het werk waren wilden graag horen wie er dood was of wie er gaat trouwen, dus die radio stond heel hard. Het was zo’n oude radio met een geweldig geluid. Door liederen uit die tijd kan ik soms de geuren weer ruiken en zie ik alles weer in details. Liederen van Jis desh men Ganga bahati hai, Yád ná aye. Apne huwe paráye.’
Ontsnappen aan zoals hij dat benoemt ‘de verstikkende bescherming van mijn moeder’ en meedogenloze strengheid van zijn vader was alleen mogelijk als beide ouders voor het een of ander een tijdje naar Paramaribo afreisden. ‘Mijn grootmoeder kwam uit de Van Drimmelenpolder op ons letten. Dat was een leuke tijd. Ze was makkelijk en verwende ons. Ik hoefde maar iets te vragen of ze maakte het voor mij. Ze was de enige die heel lief was. Op mijn elfde moest ik toelatingsexamen doen voor de muloschool in Paramaribo. Toen ik vertrok uit Nickerie, overleed zij. We verlieten Nickerie om weer in de Selinastraat in Paramaribo te gaan wonen.’
Met schrijven begon hij rond zijn vijftiende. ‘Van die Hindi-rijmelaarijtjes. Pas toen ik in Nederland zat begon ik in het Sarnami te experimenteren. Ik wist niet eens dat je in het Sarnami kon schrijven, alles was altijd Hindi-Hindi-Hindi.’ En het Sranantongo, lag dat niet voor de hand voor een stadsjongen? ‘Ik dacht, laat dat aan Dobru en kornuiten over. Ik associeerde schrijven in het Sranantongo met strijdbare gedichten. Ik schreef over liefde, pijn. Mijn Nederlandse gedichten waren in een quasi Tagoriaanse stijl. Ik had veel van Tagore gelezen, al op de middelbare school en probeerde dat na te bootsen. We hadden al die Tagore-boeken in huis. Mijn vader kocht altijd boeken. Als kind groeide hij op in een omgeving waar de Ramayan het enige boek in een huis was, daarom had hij zich voorgenomen om te zorgen voor boeken in zijn eigen huis. Mijn eerste gedicht in het Sarnami schreef ik in de Merenwijk in Leiden in 1974. Ik had de gewoonte om gedichten te schrijven als ik depressief was, ik dacht dat het me zou helpen om me beter te voelen maar meestal voelde ik mij nog ellendiger daarna. Het was weer zo’n dag dat ik samen met mijn vader in de woonkamer zat. Mijn vader en ik konden niet rustig praten zonder ruzie te maken. Ik ben naar boven gegaan en pakte een kladblok dat ik in België had gekocht, geruit papier helemaal vergeeld en schreef toen het gedicht “Kausilia”. Ik begon met schrijven en stopte met het gevoel in al mijn ledematen, of zoals men dat in het Hindostaans zegt ‘har ek rowán bolat rehá’ dit is af zoals het nu is, ik moet er niet aan komen. Kausilia had in essentie mijn leegte, mijn depressie, mijn verdriet, mijn eenzaamheid, het gevoel van verstotenheid verwoord.’
Wat betekent het Sarnami voor jou?
‘Voor mij is dat gewoon een taal, het is niet zo dat ik op de barricade wil staan voor het Sarnami of dat ik mezelf met benzine zou overgieten en mezelf in brand zou steken voor het Sarnami. Maar ik ben er wel op uit om te laten zien dat je juweeltjes kan maken in het Sarnami.’ Liefde, afscheid en de leegte zijn terugkerende thema’s in de gedichten die Raj schrijft. Bewust vermeed hij nostalgische getinte gedichten over het zware leven van de contractanten. ‘Ja, je moet of gedichten of geschiedenis gaan schrijven,’ vindt hij. De vraag hoe het verder moet schrijven in het Sarnami, ontlokt hem een mismoedig: ‘Wees eerlijk, wie zit er nou te wachten op een bundel in het Sarnami? Hoeveel Hindostanen zijn er nou die rustig met een gedichtenbundel in een hoek gaan zitten om te lezen? Die kerels kopen liever een videootje van drie of vier uur en kijken liever naar een episode van de Ramayan. De Surinaamse Hindostanen zijn in feite een volkje dat niet verdient om dichters in hun midden te hebben.’
Kahán hai u [dichtbundel met CD]
door Raj Ramdas – Uitgeverij Maya Rotterdam
Bestellen klik hier
Tagore & Kishoendajal
In het kader van het Azië-festival presenteert het MCH in samenwerking met Uitgeverij In de Knipscheer op donderdag 27 mei 2010 het theaterstuk Mea Memoria, als ode aan de eerste Indiase Nobelprijswinnaar Rabindranath Tagore, door Mala Kishoendajal.
De Indiase schrijver Rabindranath Tagore werd geboren in 1861 in Calcutta en groeide op in een periode, dat India een Engelse kolonie was. Hij zette zich zeer in om een einde te maken aan de Engelse overheersing, vooral nadat hij in 1913 de Nobelprijs voor de Literatuur had gekregen. Rabindranath Tagore stierf in 1942.
Mea Memoria, ofwel ‘Voor zover ik mij herinner’, is een bewerking (monoloog) van de short story Het Skelet van Rabindranath Tagore uit diens bundel De Riviertrap. Hoewel een personage, de jongen die door de geest wordt bezocht, is ‘weg geretoucheerd’ is de rode draad intact gebleven, en zijn diverse passages zelfs letterlijk aangehouden, om de Indiase tijdssfeer die Tagore schetste, weer te kunnen geven.
De geest van een vrouw vertelt over haar zogenaamde geluk in een leven, waarin zij zichzelf verbeeldde een zeldzame schoonheid te bezitten. Alle mannen die zij uitnodigde op de denkbeeldige tuinfeesten in het teruggetrokken bestaan, dat zij noodgedwongen leidde met haar broer, waren verliefd op haar. Zij was gelukkig in die perfecte fantasiewereld, totdat een man van vlees en bloed zijn opwachting maakte. Haar verbeelding, waarin nu de man van haar dromen de hoofdrol speelde, kende geen grenzen….totdat de man met verpletterend nieuws kwam. Het bracht haar tot een daad met gevolgen voor niet alleen zichzelf, maar vooral ook hem die zij begeerde.
Met Het Skelet schreef Tagore een tijdloos stuk over eenzaamheid en onmacht, en het gevaar van zelfdoding, wanneer men de grip op het leven verliest. Mala Kishoendajal heeft dit verhaal sinds 1998 in diverse toneelversies, o.a. onder regie van Shireen Strooker en van Nilo Berrocal Vargas, en voor uiteenlopende publieksgroepen gespeeld, o.a. in Literair Theater Branoul, Theater aan het Spui en in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Op 27 mei brengt zij in het kader van het Azië Festival in het MCH opnieuw een verrassende bewerking. Zij wordt dit keer muzikaal begeleid door de Haagse harpiste (Conservatorium Den Haag en Utrecht) Wendy Rijken. Na de opvoering van het stuk houdt Mala Kishoendajal een korte uitleiding over het stuk, over Tagore’s tijd en over zijn overige werken, gevolgd door het door Wendy Rijken gespeelde volledig thema van Tagore, dat in het stuk zelf slechts als fragment voorkomt.
Aanvang 20.00 uur
Toegang € 5,00
MCH
Lange Herenvest 122
2011 BX Haarlem
Reserveren via: reserveren@mondiaalcentrumhaarlem.nl of telefoonnummer: 023 5423540