blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Steegh Frans

Geschiedenis van de Antillen

door Els Langenfeld

De band tussen de zes Antilliaanse eilanden en Nederland bestaat al zo’n 275 jaar en de referenda van 1993 en 2005 hebben laten zien dat het overgrote deel van de Antilliaanse bevolking deze band ook wil handhaven. De toenemende belangstelling van de Nederlandse politiek voor de eilanden, de grote migratiestroom van Antillianen naar Nederland, terwijl tegelijkertijd Nederlandse pensionado’s het koude Holland inwisselen voor de warme tropenzon, deed de behoefte ontstaan aan meer achtergrondinformatie over de eilanden.
In 1997 verscheen daarom het boek Geschiedenis van de Antillen. Dit boek heeft nu de oude jas verruild voor een bontmantel. Had de eerste uitgave uit 1997 nog een slappe kaft, de vernieuwde uitgave van 2009 heeft een harde kaft met een losse omslag. Ook is voor de pagina’s dikker papier gebruikt en is de lay-out flink verbeterd. De kaderteksten zijn nu gemakkelijk te herkennen door de gekleurde achtergrond en veel foto’s zijn in kleur afgedrukt. De nieuwe uitgave oogt dan ook zeer luxe en verzorgd.
Inhoudelijk zijn de veranderingen minder opvallend. Geschiedenis van de Antillen geeft, in tegenstelling tot wat de tekst suggereert, geen chronologisch historisch beeld van de zes Antilliaanse eilanden. Via een thematisch overzicht wordt getracht de lezer een beter inzicht te geven hoe het verleden de huidige samenleving heeft gevormd en wat de historische achtergrond is van bepaalde sociale, economische en ecologische problemen. Want ‘kennis van het gemeenschappelijke verleden is onontbeerlijk om elkaar goed te begrijpen’ (p. 7).
Bepaalde aspecten worden nader uitgewerkt in ‘illustratieve teksten’. Veel van deze illustratieve teksten zijn aangepast. De nieuwe tekst ‘Wie is eigenlijk Antilliaan?’ is een zeer waardevolle toevoeging, waarmee wordt ingespeeld op een actueel vraagstuk. Niet alle illustratieve teksten zijn even sterk, zoals de tekst over de goudwinning op Aruba en die over Peter Stuyvesant. Daarin ligt de nadruk teveel op details zonder voldoende feitelijke informatie om deze details op hun juiste waarde te kunnen schatten.
Het boek bevat negen hoofdstukken, waarin rond een bepaald thema vanuit het verleden naar de huidige samenleving wordt toegewerkt. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de natuur van de zes eilanden – klimaat, bodemgesteldheid, flora en fauna − en op welke wijze menselijke bewoning deze heeft beïnvloed door de invoer van vee en de massale houtkap voor de winning van verfstof of houtskool. De milieuschade aangericht door de olie-industrie wordt eveneens belicht, maar vreemd genoeg niet de gevolgen van de hedendaagse invoer van dieren en planten die niet op de eilanden thuis horen, zoals de Neemtree op Curaçao en de boa constrictor op Aruba. Het hoofdstuk wordt afgesloten met recente bevolkingsgegevens. Daarbij wordt met betrekking tot het geringe aantal migranten van Curaçao naar Aruba een merkwaardige opmerking gemaakt: ‘De verklaring zal moeten worden gezocht in het feit dat Curaçaose werknemers, vallend onder de sociale wetgeving, veel duurder zijn’ (p. 20). Suggeren de auteurs dat immigranten van andere nationaliteiten niet onder de sociale wetgeving van Aruba vallen? Of dat Curaçaoënaars, dankzij de sociale voorzieningen op Curaçao, niet bereid zijn op Aruba te gaan werken?
In de drie daaropvolgende hoofdstukken wordt nader ingegaan op de herkomst van de verschillende bevolkingsgroepen: de Indianen, de Afrikanen en Europese, Amerikaanse en Aziatische migranten. De meeste aandacht gaat daarbij uit naar de gedwongen migratie van Afrikanen naar en in het Caribisch gebied. Niet alleen de slavenhandel komt aan bod, maar ook de opstanden, cultuur en religie van de slaven en (het gebrek aan) sociale veranderingen na de afschaffing van de slavernij in 1863.
Wat jammer is, is dat aan de duizenden vrije zwarten en kleurlingen – in de negentiende eeuw de grootste bevolkingsgroep − slechts één kolom wordt gewijd. Ook het niet vermelden van de bronnen is een gemis. Er is een grote verscheidenheid aan onderzoeken over de (transatlantische) slavenhandel, waarbij er flinke verschillen bestaan tussen de genoemde feiten en aantallen. Voor welke hebben de auteurs gekozen? De literatuurlijst achterin is indrukwekkend, maar biedt wat dat betreft geen houvast.
Ook belicht worden de sociale veranderingen die de komst van nieuwe migranten hebben veroorzaakt: de Nederlandse pensionado’s, Chinezen, Colombianen, Jamaicanen en Haïtianen. De gespannen verhouding tussen de Europese en Afrikaanse cultuur wordt eveneens belicht, zowel tijdens de slavernij als in de periode van de olie-industrie en recent met de intensievere bemoeienis van Nederland met de eilanden: ‘De groei van het aantal Nederlanders en hun andere levenswijze gaven bij tijd en wijle aanleiding tot animositeit tussen Antillianen en Europese Nederlanders’ (p. 87). Het gebruik van de verleden tijd is in dit verband onjuist. Jammer is ook dat de auteurs niet dieper ingaan op de oorzaken van deze animositeit.
Het hoofdstuk ‘De Antillen in Nederlands en internationaal verband’ is erg rommelig. Omdat er sprake is van een groot aantal onderverdelingen, zoals bestuurlijke structuur, de relatie met Nederland, Venezuela, de VS en Europa, springt de tekst steeds heen en weer in de tijd. Daarbij speelt mee dat de grenzen van deze onderwerpen niet scherp zijn. Zo werd en wordt de verhouding met Venezuela ook beïnvloed door de relatie met Europa en de VS, zoals recent de situatie rond de Amerikaanse FOL (Forward Operating Locations)-basis op Curaçao.
Hoewel het uitgangspunt van Geschiedenis van de Antillen was om aandacht te besteden aan de historie van alle zes de Antilliaanse eilanden, is het onvermijdelijk dat Curaçao ook in dit boek de boventoon voert. Dit komt heel sterk tot uiting in het zevende hoofdstuk ‘De Opstand van 30 mei 1969’. Hoe deze opstand heeft doorgewerkt op de andere eilanden of de verhouding tussen de eilanden, wordt niet verteld.
Wat door de opzet van Geschiedenis van de Antillen juist opvalt, is hoe weinig de eilanden met elkaar gemeen hebben, zoals het volgende hoofdstuk ‘De Nederlandse Antillen: meer verdeeldheid dan eenheid’ ook duidelijk laat zien. De ongelijke behandeling van de eilanden door Nederland en de dominante positie van Curaçao, zowel in de koloniale tijd als na 1954 in het Land de Nederlandse Antillen, hebben uiteindelijk geleid tot het uiteenvallen ervan. Wat jammer is, is dat de recente staatkundige ontwikkelingen onderbelicht blijven. De relatie tussen de eilanden na het uittreden van Aruba in 1986 krijgt slechts twee pagina’s. De complexiteit van de recente ontwikkelingen komt daardoor niet uit de verf. De uitslag van het referendum van 1993, waarbij de bevolking massaal koos voor behoud van de Antillen van Vijf, wordt toegeschreven aan de vrees voor banenverlies onder de landsambtenaren bij een ontmanteling van het Land Nederlandse Antillen. Ook zouden de bestaande familiebanden tussen de bewoners van de eilanden een grote rol hebben gespeeld. In werkelijkheid was de uitslag vooral een signaal van de bevolking dat zij de bestaande politieke cultuur van corruptie en vriendjespolitiek afwees. Dit verklaart ook de eclatante verkiezingsoverwinning van de PAR een jaar later. Deze partij stond niet alleen voor herstructurering van de Antillen van Vijf, maar ook voor deugdelijkheid van bestuur en transparantie.

Ondanks deze kanttekeningen is Geschiedenis van de Antillen een waardevol boek, doordat er steeds een relatie wordt gelegd tussen het verleden en het heden. De teksten zijn helder en begrijpelijk, de opmaak overzichtelijk. Al met al een prettig lees- en kijkboek dat een plaats verdient in de boekenkast van eenieder die geïnteresseerd is in de Caribische eilanden in het Koninkrijk.

Leo Dalhuisen, Ronald Donk, Rosemarijn Hoefte & Frans Steegh (red.), Geschiedenis van de Antillen. Zutphen: Walburg Pers, 2009. 192 p., ISBN: 978 90 5730 628 0, prijs € 39,50.

[uit Oso, 2011, nr. 2]

  • RSS
  • Facebook
  • Twitter