Op donderdag 27 mei 2021 ondertekenden Rita Rahman, voorzitter van de Werkgroep Caraïbische Letteren, en... Lees verder →
Hoera, weer een nieuwe Oso
door Christine F. Samsom
Het laatste nummer van OSO ligt op de redactietafel van de Ware Tijd Literair, een waardevol nummer met interessante artikelen over verschillende onderwerpen, elk voorzien van een literatuurlijst voor verdere kennisverdieping. Als het niet zo prijzig was, zouden veel meer mensen in Suriname zich wel willen abonneren op OSO, maar met deze bespreking kunnen potentiële lezers hun voordeel doen in bibliotheken. Er zijn zes hoofdartikelen en daarnaast een aantal recensies, signalementen en een lijst met recente publicaties. read on…
Judges, Masters, Diviners: Slaves’ Experience of Criminal Justice in Colonial Suriname
by Natalie Zemon Davis
“Two negroes hanged,” John Gabriel Stedman wrote in his Suriname journal for March 9, 1776, and then two days later, among his purchases of“soap, wine, tobacco, [and] rum” and his dinners with an elderly widow, he records, “A negro’s foot cut off.”
read on…Three generations of slave mothers in Suriname: The making of Stedman’s Joanna
Begrip Marron discriminerend? Raakt kant noch wal!
door Bert Eersteling
De heer Monhansingh heeft in het artikel met als kop,’Begrip Marron discriminerend, het zijn jagers’, op GFC Nieuws [zie bericht hieronder – red. CU] onomwonden gesteld dat de 6 stammen die in het Surinaamse binnenland voorkomen uit gevluchte slaven van één en dezelfde stam in West-Afrika gevormd zijn. Deze stelling raakt kant noch wal en verdient mijns inziens het predikaat van wilde verkeerde leer. Dat de trans-Atlantische slavenhandel zich merendeel vanuit West-Afrikaanse landen heeft voltrokken, is in diverse literatuur en archiefmaterialen alom bekend. Overigens is deze route economisch bekeken voor de slavenhandelaren voordeliger. In de diverse West-Afrikaanse landen kwamen en komen nog steeds per land verschillende stammen voor, die elk een eigen taal spreken. Het is waar dat enkele stammen, leden van andere stammen hebben verkocht aan de slavenhandelaar.
Maar de blanken hebben zelf met eigen legers Afrikaanse dorpen geplunderd en bewoners van die plaatsen gevangen genomen en getransporteerd naar de Amerika’s. Als er voldoende slaven volgens de twee methoden verzameld waren in een factorij, kon de verscheping plaatsvinden. De diverse etniciteiten werden willekeurig in de schepen geplaatst. Er werd niet gekeken naar de etnische komaf. Het zou mijns inziens onstrategisch zijn zijdens de slavenhandelaar om de verscheping op etnische basis uit te voeren. In de geschiedenis is bekend dat de slaven moeilijk met elkaar konden communiceren gedurende de oversteek van de Atlantische oceaan. Vele taferelen over de overtocht zijn vastgelegd in boeken en films. Een zeer belangrijke factorij van waaruit slaven vervoerd zijn door met name de Hollander naar de Amerika’s, is St. Georges del Mina. De Asantahene van het Koninklijke huis der Ashanti stam, heeft zich schuldig gemaakt aan het verruilen van gevangenen voor voedsel, spiegels etc. Maar zoals ik eerder gesteld heb, hebben de slavenhandelaren zelf Afrikanen gevangen genomen en getransporteerd naar de Amerika’s. Zo is ook bekend dat leden van het Koninklijke huis der Ashantie ook in de nieuwe wereld beland zijn.
In Suriname aangekomen, na eerst enkele andere havens te hebben aangedaan, waar ook slaven verkocht werden aan de plantage-eigenaren, werden de rest van de slaven verkocht aan diverse plantage-eigenaren. Deze eigenaren kwamen van Commewijnerivier, de Cotticarivier, de Surinamerivier, de Saramaccarivier. Deze kocht de slaven naar hun eigen keus. Vanwege het systeem dat gehanteerd werd bij de verkoop, was het vrij onmogelijk dat eventuele stamgenoten of familieleden die Suriname bereikten op dezelfde plantage konden belanden. Eerder heb ik gewezen op de manier van transport vanuit de factorijen in West-Afrika.
De vlucht naar de bossen
De slaven die naar de bossen gevlucht zijn komen van diverse plantages van de Cotticarivier tot de Coppenamerivier. Een stam bestaat uit diverse clan of lo. De clan of lo is de verzamelnaam van gevluchte slaven die van dezelfde plantage afkomstig zijn. Zij noemde zich zelf naar de plantage van afkomst of naar de plantage-eigenaar. Een voorbeeld ter illustratie. De mensen van het dorp Langatabiki aan de Marowijnerivier komen van de plantages Hazard en Entros. Deze mensen noemen zich zelf, tot vandaag ,de Asaiti-nengre (Hazard)en de Antosi (Entros) nengre. De mensen van het dorp Kajana aan de Granrio, noemen zich zelf de Kadosi-nengre, naar de plantage eigenaar Cardoso.
De mensen van het dorp Dan aan de Boven-Surinamerivier noemen zich zelf de Nasi-nengre, afgeleid van de Portugees -Joodse plantage eigenaar Samuel Nassy van Jodensavanna. De talen die gesproken worden namelijk het Aucaans, het Paramaccaans, het Kwinti, het Aloekoe, het Matawai en het Saramaccaans, zijn gevormd uit het Engels, Nederlands, diverse Afrikaanse talen en het Portugees. Het Saramaccaans heeft veel meer Portugese woorden, terwijl de overige talen meer Engels en Nederlandse woorden naast de diverse Afrikaanse woorden bevatten.
Het Aucaans en het Saramaccaans worden gezien als de twee meest gesproken talen. Het Aloekoe, het Paramaccaans zijn meer dialecten van het Aucaans, terwijl het Matawai als dialect van het Saramaccaans gezien kan worden. In de geschiedenis wordt ook gezegd en dat is het meest aannemelijke in de Surinaamse context, dat het woord marrons afgeleid is van het Spaanse woord Ci-Marron. Dit betekent wild vee, paard. Dit wild vee, paard kwamen voor op de bergen van Hispanola. Deze bracht veel schade aan de plantage op het eiland Hispaniola (Haïti en Dominicaanse republiek). Deze term werd gebruikt door de plantage-eigenaren tegen de gevluchte slaven, die steeds terugkwamen om andere slaven te bevrijden en het noodzakelijke (bijl, tjap, geweer en houwers) mee te nemen. Kennelijk raakten de plantage-eigenaren gefrustreerd van deze actie van de gevluchte slaven en uit hun frustratie hebben ze deze denigrerende naam gegeven aan deze moedige mensen. Hopelijk heb ik met deze korte samenvattende uitleg de verkeerde leer weerlegd. Dit is overigens met een positieve intentie.
[uit GFC Nieuws, 24 februari 2014]
Begrip Marrons discriminerend, het zijn jagers
Nederlands racisme reproduceert zichzelf
door Romeo Grot
- Hoe komt het dat het boek van de Schot John Gabriel Stedman Narrative of a Five Years’ Expedition against the Revolted Negroes in Surinam in het Nederlands vertaald werd nadat verschillende andere Europese talen waren vooraf gegaan waren w.o. het Frans, Duits en Deens.
- Hoe komt het dat stukken van de klassieke Surinaamse componist J. Helstone in verschillende Europese steden w.o. Leipzig, Wenen, Parijs en Londen zijn opgevoerd, maar nooit in een stad in Nederland?
- Waar was de Nederlandse elite en vooral de schrijvende pers toen in Kongo zulke wreedheden door een bondgenoot (koning Leopold I) begaan werden, in de naam van beschaving bijbrengen? Waar was Nederland of waren exponenten van het Nederlands volk? Of kon het hun niets schelen omdat het hier om een rijk gepigmenteerd volk ging?
- Vanwaar komt het Surinaams spreekwoord dat een Nederlander is als een dubbelloops geweer? En hoe komt de Indiaan aan het gezegde dat witte man spreekt met een gespleten tong? Als kleine jongen dacht ik altijd dat de Europeaan net als een slang een gespleten tong had.
Hoe duur was de suiker? Niet duur!
door Sandew Hira
Aandacht voor Arowakse taal
Het boekje Samen Schrijven in het Arowaks is het resultaat van een samenwerking en onderzoek van bijkans twee jaren tussen en met verschillende Lokono gemeenschappen en de taalkundige Konrad Rybka. Konrad heeft zich de afgelopen 4 jaren bezig gehouden met de Lokono taal en rondde zijn MA-Thesis over Arowakken in 2010 af. Hij kreeg een beurs aangeboden en een stage van 6 maanden bij de vereniging Kayeno in Frans Guyana. Gedurende die periode heeft Konrad gewerkt aan een schrijfwijze voor het Arowaks. Er werden orthografie (=spellingsleer) lessen verzorgd en een concept eenduidige schrijfwijze met alfabet geintroduceerd. Naar aanleiding hiervan is er een workshop van enkele dagen gehouden in Powakka waartoe verschillende Arowaks sprekenden uit de dorpen Cassipora, Powakka en Matta werden uitgenodigd. Tijdens deze workshop werd het voorwerk gepresenteerd en daarover gediscussieerd. Aan het eind van deze workshop werd een vereniging opgericht met de naam Wadian Bokotothi, letterlijk vertaald uit het Arowaks ‘Zij Die Onze Taal Zullen Beschermen’. Wadian Bokotothi bestaat uit Percy Martin (voorzitter), Nico Biswane en Ernest Biswane (uit Cassipora), Mavis Ebicilio en Deborah Sabajo (uit Powakka) en Rosita Aramaké (uit Matta).
Melvin Mackintosh is gevraagd om de organisatie te helpen opzetten en de communicatie te onderhouden. Op zijn Facebookpagina staan indrukken van de verschillende presentaties tijdens de dorpsvergaderingen in de Arowakse dorpen. Het boekje zal op 31 juli ook gepresenteerd worden tijdens de Tori Oso avond van S’77.
Hijn Bijnen: Ik eis mijn prijs!
Raar is dat: je kijkt ‘s morgens op internet, leest dat jouw productie over de zoektocht naar fort Boekoe de beste was maar jouw naam wordt helemaal niet genoemd. Er was nog de avond tevoren een feestelijke uitreiking, maar ik wist van niets.
De Journalistenprijs is een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor de beste publicatie of productie. Ik wist niet dat ons artikel was ingestuurd voor de prijs. Waardering is belangrijk, maar waarom
uitsluitend voor de schrijver van het artikel? Was ik daarvoor dagenlang, in de voetsporen van John Stedman door de zwamp getrokken, tot de schouders door de prut? Had ik mij daarvoor zo uitgeput dat uiteindelijk door dehydratie mijn bloed zo dik werd dat het ging klonteren en het hart niet goed meer functioneerde? Werden daarvoor alle instanties in de stad benaderd om de kosten voor vacuatie per helikopter te dragen? De Stichting Wetenschappelijke Informatie, de Nederlandse Ambassade en uiteindelijk het kabinet van de President dat zich garant stelde voor de kosten? (Iedereen alsnog nogmaals hartelijk bedankt.)
Ben ik daarvoor onder alle omstandigheden doorgegaan met fotograferen, in de zwamp, in het kampje met uitputtingsverschijnselen, vanuit de helikopter, in de ambulance, in het ziekenhuis
met zes cardiologen om het bed….? Ben ik daarvoor financieel als freelancer aan de grond geraakt en lichamelijk nog steeds niet de oude?
Ik ben mee geweest voor eigen rekening. Ik ben dol op dit soort avontuur. John Pel , de organisator vroeg me om mee te gaan om de expeditie en evt. resultaten daarvan fotografisch vast te leggen maar had geen budget daarvoor. Er ging ook een archaeoloog, prof.Menno Hoogland (what’s in a name?) mee. Mijn tegenprestatie naar de organisator van de expeditie was het kosteloos beschikbaar stellen van mijn foto’s voor wetenschappelijke doeleinden. Maar ook ik kan niet
van de wind leven: ik ging er wel van uit dat ik de foto’s nog wel op een andere manier te gelde kon maken.
bureauwerk waartoe vaste kracht Tom van Moll zich heeft kunnen beperken. Tom heeft goed werk afgeleverd, waarvoor ik hem ook heb gefeliciteerd. Tom feliciteerde mij ook, vanuit het buitenland. Maar toen realiseerde hij zich misschien nog niet dat hem dat de helft van de geldprijs (SRD 7500,-) zou kunnen kosten.
Wat is nu eigenlijk het probleem? Parbode heeft het artikel ingestuurd met als maker Tom van Moll en mijn naam niet genoemd. Waarom? Hoofdredacteur Iwan Brave: ‘niet aan gedacht’, in de haast erdoor geslopen…. Iwan heeft via Facebook al zijn excuses naar mij gemaakt. Maar Iwan zijn handen zijn gebonden. Tom van Moll is ook om zijn mening gevraagd, toekomstig hoofdredacteur Armand Snijders ook en last but not least de nu in Nederland verblijvende eigenaar Jaap Hoogendam. En daar kwam de volgende jezuïtische renenering uit: Parbode had slechts de tekst ingediend, niet de hele publicatie. Alsof je van een televisieproductie alleen het geluid indient.
De vraag is: Wat heeft de jury beoordeeld? De tekst of de journalistieke productie?
Dan nog wat: Hoe moet dat met mijn medewerking aan Parbode? Ik leverde graag aan hen, want ik vind het best een goed blad. Vraag is of na dit verhaal eigenaar Jaap Hoogendam nog wel met mij in zee wil. Maar ik heb nog een ander probleem. Er kleeft namelijk een zware smet aan Parbode. Parbode heeft namelijk onlangs excuses aangeboden voor publicatie van een foto die zou tonen hoe scholieren zich zouden prostitueren voor smartphones. Mensen op die foto hebben zichzelf herkend en dit ontkend. Deze misleiding van de lezer is ernstig en tast de geloofwaardigheid van het blad, en daarmee van haar medewerkers aan. Ik zou zoiets nooit doen, omdat ik als fotojournalist mij gebonden acht aan dezelfde ethische normen als schrijvende journalisten. Voor ik bij Parbode verder ga zal er dan toch wel eerst een goed gesprek plaats moeten vinden.
Tot slot
Die prijs komt mij minstens voor de helft toe. De grani helemaal, want die hoef je niet te delen. Het is ook een smet op de Journalistenprijs als degeen die de prijs toekomt hem niet krijgt.
Hijn Bijnen, fotojournalist
Hijn Bijnen verdient zeker geen prijs
Geen prijs voor omgangsvormen en zeker geen prijs voor journalistiek, dat legt Bijnen in het laatste persbericht gelukkig haarfijn uit. Zeldzaam hoe iemand zijn eigen verhaal ondergraaft. Eerst rondbazuinen dat het prijswinnende artikel zijn coproductie met Parbode was, nu beschrijft hij uitvoerig dat het helemaal anders zat. Dat hij deze foto’s maakte in een coproductie met expeditieleider John Pel, met wie hij op pad was naar Fort Boekoe. Bijnen had een deal met Pel, niet met ons. Hij vervolgt onbekommerd dat hij daarna deze klus te gelde wilde maken door foto’s te koop te zetten. En zo ging het. Hij kwam langs en we kochten een paar, dat doen we elk nummer, van zoveel fotografen. Verder had Bijnen geen bemoeienis met, of invloed op, het artikel in Parbode. Een leverancier is nog geen producent.
Samengevat: de feiten worden door Bijnen zelf naar voren gebracht. Maar dan moet hij daaraan wel de juiste conclusies verbinden : hij was coproducent bij John Pel en ging de boer op met wat foto’s. Waar ik aan toevoeg: hij deed verder niets voor Parbode, maar hij wil desondanks ‘tenminste’ de helft van 7500 SRD. Inderdaad een jaloersmakend bedrag, maar laat die gevoelens niet zo blijken.
Het is bij ons wel een coproductie geweest, zoals altijd. Van de winnaar Tom van Moll, met de hoofdredacteur, de eindredacteur, de corrector, de opmaker en de kantoormanager. Een prachtig team, waarmee we straks een feestje vieren, als Tom terug is.
“Parbode, best een goed blad.” Dank voor het compliment, Bijnen.
Groeten, Jaap Hoogendam, uitgever
Kinderen in slavernij
door Maggie Schmeitz
De prachtig verzorgde bundel in kleur Kind aan de Ketting; Opgroeien in slavernij toen en nu. is onderdeel van een groter project Kind aan de Ketting met een website, een reizende tentoonstelling en een educatief pakket voor het voortgezet onderwijs.
read on…Reddingsactie NiNsee: Zijn het gezag van Beatrix en 16.000 handtekeningen voldoende?
door Stuart Rahan
Het lijkt wel zwarte pietenspel. Niemand durft de verantwoordelijkheid voor de sluiting van het NiNsee, het Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis, op zich te nemen. De politieke beslissing is weliswaar genomen door het kabinet van Mark Rutte, momenteel demissionair, maar onder dwang van gewezen gedoogpartner PVV, de partij van Geert Wilders die ‘vrijheid’ in de naam heeft maar intussen de vrijheid van minderheidsgroepen als de Afrikaanse gemeenschap steeds beperkter wil zien.
Cadeau of rechtmatigPVV wil af van de zogenaamde linkse hobby’s waaronder ook het NiNsee valt. CDA en VVD stemden ermee in onder het mom van nationale bezuinigingen. Uit verschillende groepen en individuen klinkt het steeds luider dat het nog niet definitief afgelopen is met het NiNsee. Echter neemt geen groep of individu het initiatief om de genadeslag op het Landelijk Platform Slavernijverleden (LPS) en African and African Descendent (AAD) Netwerk Nederland na te voorkomen. De handelingen van de gemeente Amsterdam missen erkenning voor het NiNsee. Als nationaal documentatie- en informatiecentrum wordt het instituut overgeslagen bij de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij. Het NiNsee moet voor activiteiten in dat kader aankloppen bij Stichting Herdenking Slavernijverleden 2013 van Joan Ferrier. “De wereld op z’n kop”, beweren tegenstanders van de sluiting.
Iedereen hoopte op een cadeautje van demissionair premier Rutte toen die voor het eerst zijn gezicht liet zien bij de jaarlijkse herdenking op 1 juli, onlangs in het Oosterpark. “Helaas, ik heb geen cadeau voor het NiNsee meegenomen”, uitte Rutte zich zonder omwegen terwijl niet alleen sprake was van herdenking van de afschaffing van de slavernij maar ook nog het tienjarig bestaan van het met sluiting bedreigde NiNsee. “Het minste wat je mee kan nemen op een jaardag, hoe klein dan ook, is een cadeau”, hoopte het gros van de aanwezigen. Het jammerlijke aan het idee van een cadeau in het geval van NiNsee is dat het instituut geen cadeau behoeft. Het bestaan van NiNsee is geen cadeau voor de Afrikaanse Nederlanders, voornamelijk uit Suriname en de Nederlandse Antillen, maar een verplichting van de Nederlandse staat als erkenning van het Nederlandse slavernijverleden en genoegdoening van de mensenrechtenschendingen. De Nederlandse geschiedenis vertelt in de marge over het slavernijverleden en wie het onderwerp beter wil bestuderen is aangewezen op nationale archieven die hoogdrempelig zijn. Het NiNsee zou dit historische vacuüm moeten invullen, toen in 2002 de regering van Wim Kok zijn verantwoordelijkheid nam en het NiNsee in al haar facetten ondersteunde. Het jaar daarvoor was al toestemming gegeven voor een nationaal monument Nederlands slavernijverleden wat resulteerde in het ontwerp en de bouw van het monument door kunstenaar Erwin de Vries.
Barryl Biekman van het Landelijk Platform Slavernij die op eigen titel spreekt, hekelt de houding van de politieke oppositie momenteel in de Tweede Kamer. “Ooit iets van D66 gehoord? Hebben wij iets aan uitspraken van de SP over excuses terwijl het NiNsee nu ‘aan het sneuvelen’ is?” Zij haalt ook fel uit naar andere zogenaamde Nederlandse historici die nauw betrokken zijn bij het Nederlandse slavernijverleden en de onderwijzing daarvan. “Ook al aan figuren als Piet Emmer gedacht zijn onverbeterlijke rancuneuze rol? Maar als NiNsee een professor Small introduceert, hoor en zie je hem niet. Ik heb ook nog geen reactie gezien of gehoord op Emmer van professor Alex van Stipriaan, Dr. Frank Dragtenstein en Dr. Aspha Bijnaar. Ik wacht af.” Piet Emmer ziet de oprichting van NiNsee als een schuldgevoel bij de Nederlandse politiek en beweert dat vanuit die gedachte, nooit goed wetenschappelijk onderzoek verricht kan worden. Hij is er dan ook niet huiverig voor dat het instituut ophoudt te bestaan: “NiNsee heeft in de afgelopen tien jaar geen enkel uniek onderzoek verricht. Daarom maak ik mij geen zorgen om de sluiting van het instituut. Onderzoek naar het slavernijverleden zal ongetwijfeld voortgang vinden.” “Vooral het onderzoek waarbij de waarheid wordt verdoezeld, de mensenrechtenschendingen in boeken worden weggemoffeld en het economisch profijt wordt ontkent”, merkt Biekman op, als reactie op Emmer.
Hoop op Beatrix
Tijdens dezelfde herdenkingsplechtigheid vroeg NiNsee-voorzitter Eddy Campbell aan demissionair Rutte en burgemeester Eberhard van der Laan om het NiNsee niet te begraven. “Zijn intentie was helder”, memoreert Biekman zijn uitspraak. Campbell beloofde Rutte twee extra zetels bij de komende verkiezingen als deze alsnog met een cadeau op de proppen zou komen. Blijkbaar heeft Campbell een Afrikaanse achterban van wie hij op commando het stemgedrag kan beïnvloeden. En het zijn de komende verkiezingen die bepalend kunnen zijn voor een eventuele doorstart van NiNsee als zelfstandig historisch orgaan als argument om het geweten te sussen.
Nu het wachten is op de winnaars van de verkiezingen, heeft het LPS alvast het hoogste gezag van Nederland aangeschreven om de politiek te bewegen tot andere inzichten. Koningin Beatrix is in een persoonlijke brief gevraagd haar invloed als staatshoofd aan te wenden het kabinet Rutte de sluiting van NiNsee te doen herzien. In een 36 punten tellende oproep legt het LPS de noodzaak van het voortbestaan van het NiNsee uit. Het NiNsee en het slavernijmonument na parlementaire goedkeuring en zijn gerealiseerd door middel van beschikbaarstelling van overheidsfinanciering. Om de daad bij het woord te voegen schuwt het LPS de confrontatie met het Nederlandse vorstenhuis dan ook niet. “Nederland heeft in vele opzichten, zoals blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, geprofiteerd van de trans-Atlantische slavenhandel, slavernij en kolonialisme. Nederland, in casu wordt de Nederlandse regering, daarom verantwoordelijk geacht, is hoofdelijk aansprakelijk voor alles wat ertoe bijdraagt aan de verwerking van het slavernijdossier en de effecten van slavenhandel, slavernij en kolonialisme, mede te financieren.” In de brief verafschuwt het LPS dan ook de houding van staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra, die beweert dat het werkgebied van de activiteiten en projecten van het NiNsee, noch een wetenschappelijke, noch een culturele dimensie heeft en daarom niet tot het OCW-beleidsveld wordt gerekend en om die redenen overheidsfinanciering niet mogelijk is. “Reden te meer om aan te tonen dat Zijlstra de inhoud van zijn functie niet heeft begrepen”, bijt Barryl Biekman van zich af. Voor volgend jaar vraagt het LPS aan Beatrix ook haar invloed aan te wenden om bij de herdenking van 150 jaar afschaffing slavernij 1 juli uit te roepen tot nationale bezinningsdag en het elke vijf jaar een nationale vrije dag te laten zijn, zoals nu het geval is met de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. De brief aan de koningin ging vergezeld van zestienduizend handtekeningen die in de afgelopen periode zijn verzameld.
[uit de Ware Tijd, 14/07/2012]
Slavernij-invloeden (IV): Het misbruik van Gods woord
door Tascha Aveloo
Tijdens de slavernij is door de toenmalige kolonisator er alles aan gedaan om de slaaf slaafs te houden. Zo werden door de Zeeuwse en Hollandse calvinistische christenen, de slaven in eerste instantie niet eens waardig genoeg geacht om ‘hun God’ te leren kennen. Met de bijbel in de hand wilden ze hen wel de wil opleggen dat ‘God’ het zo gewild had dat zij slaven zouden zijn.
Daarbij misbruikten zij diverse bijbelse teksten die zij geheel buiten context naar hun believen toepasten. Dit heeft in Zuid-Afrika geleid tot de vorming van townships. De daar aanwezige kolonisatoren besloten dat de Afrikanen konden worden verdeeld in vijf rassen die geheel gescheiden van elkaar moesten leven. De gevolgen daarvan zijn ons niet onbekend. Pas in 1990 werd de rassenscheiding apartheid formeel en wettig afgeschaft in Zuid-Afrika.
‘Bijbelse grondslag’
Juist doordat apartheid gerechtvaardigd werd met een beroep op de bijbel kreeg ze als ideologie een religieuze dimensie. En doordat de Afrikaners diep religieus waren, was de apartheid vanaf het begin van hun bestaan diep verankerd in hun ziel. Zoals we al in de ‘Paramariboverklaring’ hebben gezien, waar de Afrikanen ‘vervloekte Chamskinderen’ worden genoemd, werd rassendiscriminatie al in de 18de eeuw met behulp van bepaalde bijbelteksten theologisch gefundeerd. Het idee dat de Afrikanen nakomelingen zouden zijn van Cham, de jongste zoon van Noach, is gebaseerd op het verhaal in Genesis 9, in weerwil van het feit dat de Kanaänieten (en niet de Afrikanen) als Chams nakomelingen gelden. Hoe dan ook, de Afrikanen waren als Chamskinderen gedoemd voor eeuwig knechten te zijn: “Vervloekt zij Kanaän, knecht van zijn broers zal Kanaän zijn, de minste van alle knechten” (vs. 25).
Niet mengen
Een ander argument ter rechtvaardiging van apartheid vond men in het verhaal van de toren van Babel (Genesis 11) waar verteld wordt dat God zelf de verschillende volken, die zich door hun taal van elkaar onderscheidden, over de hele aarde verspreidde (vs. 8). Wat God gescheiden en verspreid heeft, zo redeneerde men, mogen de mensen niet samenbrengen en zeker niet laten vermengen. En dan te bedenken dat het Afrikanervolk zelf een mengelmoes is van meerdere volken! Het menselijk denken is aardig verwrongen als het gaat om religie. Dit is iets van alle tijden. Dat we er in ieder geval uit mogen leren.
[uit de Ware Tijd, 28/06/2012]